Maar de werkelijkheid blijkt weerbarstiger. Waar de intenties goed zijn, sneuvelt de uitvoering in de praktijk. Begeleiding? Halfbakken. Ondersteuning? Ad-hoc. En terwijl het systeem zichzelf complimenteert met ‘vernieuwing’, vertrekken de eersten alweer vóór de herfstvakantie.
Van mooie plannen naar lege beloftes
In theorie krijgen zij-instromers begeleiding en handvatten. In de praktijk belandt dat vaak in handen van een overbelaste collega of iemand zonder affiniteit. Begeleiding is zelden structureel, laat staan afgestemd op de realiteit van een totaal nieuwe werkomgeving.
Zij-instromers blijven afhankelijk van de toevallige goodwill van collega’s. Geen duidelijk leertraject, geen houvast. Alleen de stille verwachting dat je het “gewoon oppakt”. En als dat niet lukt? Dan ligt het probleem ineens bij jou.
Te zware last op onervaren schouders
Zij-instromers krijgen regelmatig de klassen met veel problematiek. Niet omdat ze daar geschikt voor zijn, maar omdat er te weinig personeel is. Onder het mom van ‘afwisseling’ en ‘uitdaging’ krijgen ze klassen waar een ervaren docent zijn handen al vol aan zou hebben.
Feedback komt pas als het te laat is. “De klas heeft geen respect.” Nee, gek hè? Je zet iemand zonder ervaring voor een moeilijke groep pubers, zonder uitleg, zonder begeleiding, en verwacht dan magie. De vraag waarom een onbevoegde docent deze uitdagende klassen überhaupt krijgt, blijft onbeantwoord.
Gatenvuller in plaats van collega
Valt er iemand uit? Dan mag de zij-instromer de boel overnemen. Volledig. Zonder papieren, zonder voorbereiding, maar met exact dezelfde verantwoordelijkheden. Extra taken? Open dagen organiseren? Toezicht houden bij schoolexamens? Tuurlijk, zet het er maar bij. Uitleg? Dat is een achterhaald begrip.
En de ‘mijn deur staat altijd open als je vragen hebt’ van collega’s blijkt vooral symbolisch. Op het moment dat je écht aanklopt, zit die deur potdicht. Hulp komt alleen als het echt uitkomt. Spoiler: dat doet het zelden, nooit spontaan en meestal met een diepe zucht.
De school als klantenservice en de docent als risico
Een ander probleem: de groeiende invloed van ouders. Docenten krijgen te maken met ouders die zich overal mee willen bemoeien, zelfs met de inhoud van de les. Het zelfvertrouwen van een beginnende docent is al wankel genoeg zonder dat de schoolleiding komt melden dat “er klachten zijn binnengekomen” omdat je in de les nieuws hebt besproken. Geen propaganda, geen indoctrinatie – gewoon nieuws.
Maar het zou pas écht problematisch zijn als de docent zou beweren dat corona een hoax is, of dat de maanlanding in scène is gezet. Dát is het moment waarop een schoolleiding zou moeten reageren. In plaats daarvan worden docenten afgerekend op feitelijke lessen, omdat een paar ouders liever hun eigen waarheid bevestigd zien. De zij-instromer leert snel: inhoud is ondergeschikt aan imago. En vraagt zich af of ze voor dit soort dynamiek echt hun oude baan hebben opgezegd.
Coach, mentor, hulpverlener
Vroeger had je als leerling een mentor, samen met de rest van je klas. Nu krijg je een coach. En wie mag die rol óók vervullen? Juist: de zij-instromer. Niet gehinderd door enige kennis van zaken of training, gewoon een lijstje namen en succes ermee. Problemen thuis, eetstoornissen, pestgedrag, geen motivatie? Los het maar op.
Op papier is alles keurig geregeld. Er staat een docent voor de klas en de leerlingen hebben hun ‘coach’. En wat doen de andere coaches bij hun nieuwe collega’s in het onderwijs? In elk geval niet helpen — ze fungeren vooral als doorgeefluik. “De klas heeft klachten.” Welke precies? Geen idee. Kritiek wordt zelden omgezet in bruikbare feedback. Liever meehuilen dan verantwoordelijkheid nemen.
Geen uitzonderingen: ook bevoegd personeel haakt af
Ook bevoegde docenten haken af. Soms al vóór de herfstvakantie. Omdat een leerling van twaalf dreigt: “Als mijn cijfer niet omhooggaat, zeg ik dat u aan me heeft gezeten.” Hup, terug naar de basisschool. Weer een docent Nederlands of wiskunde minder, maar het primair onderwijs ziet ze graag terugkomen na hun uitstapje naar de middelbare school.
Of omdat pubers een jonge docent uitkafferen en niemand ingrijpt — want ach, “het zijn toch maar kaderleerlingen”. En daar hoef je blijkbaar niets van te verwachten, maar wel alles van te accepteren. Of omdat de verwachtingen zó absurd hoog zijn dat zelfs ervaren docenten na twee maanden thuis zitten. Met een burn-out, de rest van het jaar. Om het jaar daarna fris en fruitig aan de slag te gaan in een heel andere sector.
Tijd voor meer dan mooie praatjes
Zij-instromers zijn gemotiveerd. Ze willen leren. Maar het systeem maakt ze kapot nog voor ze hun draai kunnen vinden. Gebrek aan begeleiding, overvraging, politiek correcte voorzichtigheid en eindeloze taken zorgen ervoor dat het vuur snel dooft. Het werven is makkelijk. Ze behouden vereist lef, visie en structuur. Niet méér plannen, maar betere keuzes. Niet méér taken, maar minder ruis. Niet nog een coach, maar een collega die naast je staat.
Ze lopen vast in een systeem waar onderwijs draait om klanttevredenheid in plaats van kritische vorming. En zolang die fundamentele koers niet verandert, blijft nieuw talent vooral tijdelijk.