Dichter Bij: Annemieke Gerrist

De serie DICHTER BIJ biedt eigenzinnige dichters uit Nederland en Vlaanderen een platform voor nieuw en uniek werk. Vandaag, op Nationale Gedichtendag – tevens het begin van de Poëzieweek –, publiceert dichteres en beeldend kunstenaar Annemieke Gerrist haar nieuwe dichtbundel: 'Het volume van een logé'.

Annemieke Gerrist (1980) is dichter en beeldend kunstenaar. Ze debuteerde in 2008 met de dichtbundel Waar is een huis bij uitgeverij De Bezige Bij. Gedichten van haar hand verschenen onder meer in Awater, Raster en Hollands Maandblad.

Haar nieuwe bundel Het volume van een logé is langzaam ontstaan over een periode van zes jaar. ‘Ik schrijf heel traag,’ zegt Annemieke Gerrist. ‘Wat fijn is, want zo kan ik tussendoor de wereld om mij heen goed bestuderen. Ik schrijf vaak op plekken terwijl ik onderweg ben, in de trein of in het vliegtuig, op vakantie, of als ik ergens logeer. Niet op een vaste plek. Onderweg zijn vind ik een prettige bezigheid. Daarbij voel ik me thuis. Zoals ik me ook erg thuis kan voelen in de huizen van anderen, soms meer dan in mijn eigen huis. Alsof je in één keer een totaal nieuwe start zou kunnen maken. Ik denk vaak, zelfs in de Albert Heijn: ‘Zou ik hier kunnen wonen?’ Vervolgens zoek ik meestal naar een goede keuken en stromend water. Een fonteintje is wel nodig. En vaak word ik gegrepen door de gedachte aan de onmetelijke tijd dat ik er niet ben. Samen met alle anderen met wie ik leef. Deze paradox speelt ook een grote rol in mijn bundel.’

Annemieke Gerrist heeft een krachtige poëtische stem en een opvallend beeldend vermogen. Haar alledaagse onderwerpkeuze is verraderlijk, want keer op keer monteert ze taalfragmenten aaneen die doorgaans niet logisch samenhangen.

Annemieke Gerrist – Het volume van een logé (80 p.)
De Bezige Bij,  € 17,90/ € 12,99 (e-book)

_____

De medemens, wat waren het er veel.
Stomverbaasd zag ik hen zitten, en zij deden alsof het de normaalste zaak
van de wereld was. Het was een donkere zaal waar zij, als uit eenzelfde blok
marmer gehouwen, met hun ruggen naar mij toe zaten.

Ik bekeek de ruggen om te zien of er een ordening in was aangebracht.
Na een tijdje leek het erop dat de medemens was ingedeeld volgens de
richtlijnen van de mode:

Achterin zag ik de naakten.
Daarna kwamen er vellen en huiden.
Dan wol, katoen en linnen, en als laatste de synthetica.
Binnen deze stofonderscheiding was er een modieuze golfbeweging in de snit
van de kostuums.

Ik probeerde een punt van herkenning te vinden, al was het maar één rug die mij
bekend voorkwam. Mijn speurtocht werd bemoeilijkt door mijn slechte positie:
je kunt veel aflezen aan ruggen, maar geen gezichten.
Bovendien was de belichting nogal zwak.
Toen ik nogmaals goed naar het publiek keek viel het mij op dat zij voornamelijk
uit blanke huiden bestond. Kennelijk was dit een westerse aangelegenheid.

_____

Vlak na het gesprek is het huis leeg
Ik kan niet bidden, wel naar het plafond kijken
De stem komt voort uit het diepste binnen van het lichaam zelf
De grond is zeker, ik was aan het slapen

Ik hou van kerken, parken, musea en zeeën omdat niemand erin thuis is
Valt dan alles weg, is het huis leeg, en heb je niks meer te zeggen
Een huis is een mengeling van wat er wordt verwacht en van wat er te zien is
In mijn huis is iemand die altijd klaar zit

Ik slaap met mijn gezicht omhoog, en als ik oud ben
ligt mijn gezicht nog steeds onder het plafond.
Ik val in slaap in het donker
In de hoeken van het huis verdwijnt het huis

_____

Een ontmoeting met Madame Bovary

 

‘Ik denk dat we gemaakt zijn voor iemand anders,’
zei de vrouw die tegenover mij kwam zitten en ik vroeg haar wat ze daarmee
bedoelde. Ze gaf geen antwoord
‘Voor wie bent u gemaakt?’ vroeg ik
‘Voor een man,’ zei ze, ‘en u?’

Ik ontmoette madame Bovary op een druilerige dag. Ze droeg zwarte kleren,
die me een zwaar gevoel gaven. Alles aan haar verschijning was tegenstrijdig:
haar zwarte kleren en haar witte huid
haar donkere blik en de lichtblauwe ogen
haar kleine lichaam en haar grote uitstraling
Ze was een vrouw waar je naar bleef kijken
Al haar bewegingen waren een aantal seconden trager dan bij de meeste mensen

‘Wie is die man voor wie u bent gemaakt?’ vroeg ik
‘Maar voor wie bent u dan gemaakt?’ vroeg madame Bovary nogmaals

‘Mijn ouders wilden zien hoe zij samen eruit zouden zien. Ze hebben dat twee
keer geprobeerd. Ik lijk in geen geval op mijn zus, die ook net zo goed mijn
vader en moeder in één is. Ik vind dat heel vreemd’
‘Ik ook,’ bekende Bovary. En ze vertelde:
‘Ik ben ook gemaakt voor iemand, die iemand wilde maken die op hem leek
Madame Bovary, c’est moi, heeft hij gezegd’

‘Vindt u dat u op hem lijkt?’ vroeg ik aan madame Bovary
‘Hij heeft een snor en is een man, ik ben een vrouw met borsten, in wat moet ik
op hem lijken?’
‘Zijn gedrag misschien?’
‘Ik hoef enkel over mijzelf te spreken en ik beschrijf hem,’ zei madame Bovary
‘Ik ben het juiste woord, le mot juste. Ik houd mijzelf in stand met de verlangens
van de ander die op mij wil lijken’
‘Vertel’

‘Wat ik heb is niet goed genoeg. Ikweet niet of datwat ik heb in mijn leven niet
goed voor mij is, of dat ik geen genoegen neem met dat wat mij is gegeven. Of
dat het daadwerkelijk zo is dat het in de wereld waar ik op dat moment niet
aanwezig ben veel beter geschikt is om te leven voor mij
Ik denk dat laatste, eigenlijk. Ik hou mezelf in stand met mijn eigen verlangens,
ook’
Ze keek op de klok

‘Heeft u haast?’ vroeg ik, klaar om mijn verhaal te vertellen
‘Eigenlijk wel,’ zei ze, ‘ik heb een afspraak. Hij heeft zelfs zijn eigen personeel
heb ik gehoord’
‘Veel plezier,’ zei ik, maar ze was al weg

_____

Annemieke Gerrist treedt op 30 januari op bij De Nieuwe Liefde in een programma in het kader van de Nationale Gedichtendag: http://denieuweliefde.com/programmas/gedichtendag—de-nieuwe-oogst.263.html

 

Mijn gekozen waardering € -