Door de gehaktmolen gehaald

De helft van het aantal moorden in Nederland zou justitie over het hoofd zien. Veel andere zaken blijven lang onopgemerkt, omdat de moord wordt gepresenteerd als een ongeluk, of het lijk wordt verdonkeremaand. 'Geruchten gingen dat Klinkhamer zijn vrouw door de gehaktmolen had gehaald.'

1. De woensdag gehaktdag-moord

Eind januari 1991 wordt de tweede vrouw van de schrijver Richard Klinkhamer, Hannelore Godfrinon, vermist. Zij is verpleegster op de kinderafdeling van een ziekenhuis. Het stel woont in het plaatsje Hongerige Wolf in Groningen. De fiets van Hannie wordt na haar vermissing gevonden op het station van Winschoten. Al snel na de vermissing van Hannie gaat de verdenking uit naar haar man, een rauwe vent, die onder meer in het Vreemdelingenlegioen diende. Dat komt onder meer omdat getuigen hem de fiets van Hannie ’s ochtends vroeg op het station hebben zien zetten. Maar tijdens een politieverhoor laat Klinkhamer niets los. Negen jaar later, in februari 2000, ontdekken de nieuwe bewoners van Klinkhamers huis in Hongerige Wolf bij het omspitten van de tuin het lichaam van Hannelore.

Beton

Vrijwel direct daarna bekent Klinkhamer de moord op zijn vrouw. Hij had ruzie met haar gekregen, omdat hij haar geld stiekem had verspeeld op de beurs. Na een worsteling sloeg hij haar met een koevoet de hersens in. Het lichaam begroef hij vervolgens onder een schuurtje en dekte hij af met een laag beton. Bizar aan dit verhaal is dat ook Hannelore’s moeder in haar jeugd door haar man is vermoord. Klinkhamer krijgt zeven jaar gevangenisstraf voor de moord.

Later zegt hij over de politieverhoren die hij na de verdwijning van zijn vrouw onderging: “Het was alsof ze een brandkast uit 1937 (Klinkhamers geboortejaar, JvdW.) met een koevoet probeerden te openen.”

In 2007 kwam het boek ‘Woensdag gehaktdag’ uit, bij uitgeverij Just Publishers. Klinkhamer beschrijft daarin verschillende scenario’s hoe hij zijn vrouw om het leven zou hebben gebracht. Direct na de vermissing in 1991 gingen er onder meer geruchten dat Klinkhamer Hannelore zou hebben omgebracht en ‘door de gehaktmolen’ zou hebben gehaald.

2. De metselmoorden 

Van de 24-jarige Jeroen Dekkers uit Zaandijk en de 25-jarige Rob Mahabier uit Zaandam wordt vanaf 12 augustus 2004 niets meer vernomen. Ze zijn die dag voor een zakelijke afspraak naar Den Haag gereden en voor het laatst gezien bij een pinautomaat in Voorburg. Hun auto wordt later teruggevonden, maar van de mannen ontbreekt verder elk spoor.

Luguber

Na uitgebreid recherchewerk en de inzet van speurhonden vindt de politie de stoffelijke overschotten van de twee mannen maanden later. Het is een lugubere vondst: de lichamen zijn in tapijten gerold en in een muur gemetseld van een pand dat voorheen als winkel werd gebruikt.

De moord is het gevolg van een ruzie tussen de twee om het leven gebrachte mannen en een Haagse familie. Die zou door de twee mannen zijn afgeperst. Als de twee Zaankanters 160.000 euro willen komen ophalen, ontstaat er een worsteling met de latere verdachte van de moord. Hierbij pakt dit familielid een mes af van de twee afpersers en steekt beide mannen dood. Daarop besluit de familie de lichamen van de mannen in de oude winkel in te metselen.

In 2009 krijgt de dader, Soenil D., achttien jaar gevangenisstraf. De rechtbank geeft hem in eerste instantie levenslang, maar het Hof vindt dat het om doodslag gaat en niet om moord. De moordenaar gaat tegen de straf in beroep omdat hij vindt dat hij uit noodweer heeft gehandeld. Hij zegt verwondingen te hebben opgelopen bij het afweren van het mes. Maar de Hoge Raad wijst zijn bezwaren af.

3. De moddermoord 

In de vroege ochtend van 10 januari 2006 raakt een auto te water naast de Provinciale weg bij Edam. Daarbij komt een 42-jarige vrouw om het leven. Ze verdrinkt in de sloot waarin de auto terecht is gekomen. De 44-jarige bestuurder overleeft; hij zegt dat hij tijdens het rijden in slaap is gevallen. Het ongeluk gebeurt als het stel terug naar Hoorn rijdt na een avondje stappen in Amsterdam, ter ere van hun 23-jarige huwelijksdag.

Lichaam

Het lijk van de vrouw wordt in de sloot gevonden met haar hoofd en schouders vast in de modder. Haar man vertelt de politie dat hij pas wakker schoot achter het stuur nadat de auto in de modderige sloot terecht was gekomen. Hij heeft toen eerst de deur van zijn vrouw geopend en haar uit de auto geduwd. Toen hij haar lichaam vervolgens niet meer kon vinden, heeft hij 112 gebeld.

Hoewel de politie de zaak eerst als een ongeluk afdoet, ontstaan er twijfels over de toedracht van de dood van de vrouw. De auto is op een vreemde manier te water geraakt, vlak bij de kant. Het lichaam van het 45 kilo wegende slachtoffer lijkt in de modder te zijn geduwd, op een plek waar de sloot hooguit een meter diep is. Na het ongeluk reageert de 44-jarige bestuurder nogal kil op de dood van zijn vrouw. Hij rookt zelfs rustig een sigaretje. In het bloed van de vrouw vindt de patholoog resten van een slaapmiddel. De politie vermoedt dat de echtgenoot dit in haar drankje heeft gedaan. De man strijkt later de levensverzekering van zijn vrouw op. Hij verzwijgt tegenover de politie lange tijd dat hij een relatie had met de beste vriendin van zijn overleden echtgenote. De rechter vindt dat er genoeg bewijzen zijn voor een veroordeling. De moddermoordenaar krijgt vijftien jaar gevangenisstraf opgelegd. Zijn verweer dat zijn vrouw zelfmoord zou hebben gepleegd vlak na het ongeluk wijst de rechter af.

4. De Almeerse rioolmoord 

De 29-jarige beveiliger René Karamatali vertrekt op de avond van 19 oktober 2008 vanuit zijn woning in Almere. Zijn goede vriend, de kickbokser Brian Stein, wordt dan al een paar dagen vermist.

Pas een maand later wordt het lichaam van Karamatali gevonden in het riool in zijn woonplaats. De politie moet de complete straat openbreken en de riolering laten omleiden om bij de lugubere inhoud van een dikke rioolbuis te kunnen komen. Drie weken later wordt ook het lichaam van Brian Stein gevonden, in Nieuw-Vennep, in de kofferbak van zijn eigen auto.

Afspraak

Er worden sporen van schoten gevonden in het hoofd en lichaam van beide mannen. Eerst ontdekt de politie dat de twee mannen niet lang voor hun dood allebei een afspraak hadden met een eigenaar van een aantal toko’s. Met hem is er een conflict over de winst van een zaak, waar Stein als voormalig eigenaar recht op dacht te hebben. Het toeval helpt de politie daarna een handje. In een woning waar een mysterieuze schietpartij heeft plaatsgevonden, wordt bebloede kleding van Stein en Karamatali gevonden. Dit leidt de rechercheurs naar twee verdachten die als huurmoordenaar door de toko-houder zouden zijn ingeschakeld.

Zij krijgen van de rechter dertig jaar cel opgelegd. Daarin weegt de rechtbank het van dichtbij doodschieten van de twee mannen en ‘het mensonterende dumpen van de lichamen’ mee in de strafmaat. De daders hadden een scenario voor ogen waarbij het erop moest lijken dat Karamatali Stein had vermoord, en daarna zelf was verdwenen. Die verdwijntruc pakte minder goed uit dan gehoopt.

5. De moordenaar vermist 

De 40-jarige aan drank en drugs verslaafde Dries Orré uit Amsterdam raakt in 2010 vermist. Het is opmerkelijk, omdat Orré de veroordeelde moordenaar is van de 27-jarige Dorinde Despotovic, die hij in 1996 op straat met een pistool om het leven bracht. Die moord blijft vijf jaar lang onopgelost, tot Orré zichzelf in 2001 aangeeft bij de politie. Hij krijgt als straf twaalf jaar gevangenis opgelegd.

Sporen van geweld

Op 23 september 2010 vindt de politie het lichaam van Dries Orré, dat is begraven bij een groenstrook naast de A10 in Amsterdam. De moordenaar blijkt, niet lang na zijn vrijlating uit de cel vanwege de moord op Despotovic, nu zelf om het leven te zijn gebracht. Zijn lichaam vertoont sporen van geweld.

De politie arresteert al een week na de vondst van het lichaam van Dries twee mannen, één van hen is zijn halfbroer. Tips en grondig recherchewerk zetten justitie op hun spoor. De twee blijken hun slachtoffer op de avond van 21 maart 2010 al om het leven te hebben gebracht. Dat gebeurde met een schep, nadat Dries zelf had meegeholpen aan het graven van een kuil. De moord is een halfjaar verborgen gebleven. In de tussentijd stelen de daders een auto op naam van Orré, verhuren zij zijn huis onder en zeggen zij zijn begrafenisverzekering op. De twee krijgen van de rechter allebei een gevangenisstraf van veertien jaar. Als motief voor de moord komt naar voren dat Dries belastende informatie over zijn halfbroer zou hebben gehad. Hij moest daarom letterlijk uit de weg worden geruimd. De daders bleven elkaar tot in hoger beroep de schuld geven van de moord.

6. De doofpotmoord 

De 36-jarige matroos Leo Rapmund komt op 18 mei 1974 om het leven. Dat gebeurt op de Shell-tanker Capulonix, die op die dag in de Chinese Zee vaart. Tijdens een ruzie met een collega-bemanningslid wordt Rapmund van het achterdek afgeduwd. Hoewel hij zich nog kan vasthouden aan de reling, trapt zijn tegenstander net zo lang op zijn vingers tot hij loslaat.

Vermist

Er volgt een lange zoekactie naar de matroos, maar die wordt niet meer gevonden. Men gaat ervan uit dat hij is verdronken. Shell wil absoluut niet dat er iets over de moord bekend wordt. Het olieconcern meldt de familie van Rapmund dat hij wordt vermist. De ouders van Rapmund geloven dat hij een tragisch ongeluk heeft gehad of zelfmoord heeft gepleegd.

Hoewel de dader bij Shell bekend is en er genoeg getuigen bij de vechtpartij aanwezig zijn geweest, besluit de olieproducent de zaak in de doofpot te stoppen. Vermoedelijke reden: het stilleggen van de tanker voor een mogelijk politieonderzoek zou Shell miljoenen kosten.

Geweten

Omdat een getuige 35 jaar later last van zijn geweten krijgt, meldt hij zich in 2009 bij het programma van Peter R. de Vries. Die spoort de nog in leven zijnde 80-jarige dader op. Deze Mike M. bekent de moord tegenover de misdaadverslaggever en verklaart tegen De Vries dat hij Rapmund destijds aanviel omdat hij racistische opmerkingen tegen hem maakte. Omdat de zaak inmiddels verjaard is, kan M. niet meer worden vervolgd. Shell laat in een reactie weten ‘geen dossier’ meer te kunnen vinden in de zaak.

7. De vergiftigde boekverkoopster

Op de avond van 13 mei 2012 sterft de Wageningse boekhandelaarster Marian Heij. Haar man belt haar ouders eerder die avond omdat ze onwel is geworden. Ze heeft dan al maanden last van hoofdpijn, trillende handen en duizeligheid.

Als de boekverkoopster hevig is gaan zweten en trillen na het drinken van een glas Berenburg met haar man, wordt ze naar het ziekenhuis gebracht. Daar gaat ze snel achteruit, en komt ze zelfs te overlijden.

Glas

In oktober 2011 wordt Marian voor het eerst niet lekker. Als haar zus op bezoek komt, krijgt ook zij hoofdpijn na het drinken van een glas Berenburg. De fles wordt onderzocht omdat vermoed wordt dat de drank niet goed geproduceerd is. Maar dat levert niets op.

Direct na het overlijden van Marian in mei 2013 krijgen de dokters toch het vermoeden dat ze is vergiftigd. Nasr R. wordt dezelfde avond nog door de politie aangehouden. Zes jaar eerder is de vermogende Marian Heij als een blok gevallen voor de charmes van deze S. Hoewel haar familie grote twijfels heeft aan de oprechtheid van deze man, trouwt ze met hem. In Marians bloed wordt azide gevonden. Het bewijs tegen Nasr R. stapelt zich daarna op. Hij blijkt een vriendin die laborante is te hebben gevraagd om de giftige stof te leveren vanwege een ‘muizenplaag’. Ook komt naar voren dat hij op de avond van Marians dood een koffer met 150.000 euro klaar had staan waarmee hij naar Marokko wilde vluchten. Van de rechter krijgt hij achttien jaar gevangenisstraf.

Begraven bij het ‘horrorpension’

De grootste zoektocht naar een verborgen moord in Nederland vond in januari van 1998 plaats in het Friese Anjum. Met behulp van F-16’ s met infraroodcamera en een grondradar werd daar de tuin van het pension van de 52-jarige Marianne van der E. onderzocht.

Op Kerstavond benaderde een tipgever de politie met de informatie dat er in de voortuin iemand begraven zou liggen. Daar werd inderdaad het lichaam van een man met een ingeslagen schedel gevonden. Later volgde onder de grond de vondst van een tweede mannelijk lichaam, dat er al een halfjaar bleek te liggen. Marianne van der E., bijgenaamd ‘ de Heks van Anjum’, kreeg hiervoor later zes jaar gevangenisstraf met tbs opgelegd. Belangrijk waren de verklaringen van een kennis van de eigenaresse van het ‘horrorpension’ die mee zou hebben geholpen met het wegmaken van een van de lichamen. Tegenover hem had ze verteld dat ze het slachtoffer had ‘omgelegen’. Het eerdere slachtoffer was een kennis in dronken toestand, die ze met een moker om het leven had gebracht.

Ontkend

Marianne van der E. heeft de moorden altijd ontkend en is inmiddels weer op vrije voeten. Haar advocaat wil dat de zaak opnieuw wordt onderzocht. Criminologen stellen dat de rechter te veel van de verklaring van de getuige is uitgegaan. Ook zou de ontmanteling van een hennepkwekerij bij het pension een week voor de eerste moord, niet goed genoeg in de zaak zijn betrokken. Met de F-16’ s en de grondradar werden trouwens geen nieuwe lichamen meer gevonden.

De patholoog:

‘Vaak wordt een moord niet herkend’

Frank van de Goot werkte jarenlang als patholoog bij justitie. Hij voerde in dienst van het Nederlands Forensisch Instituut duizenden secties op lichamen uit. Jaarlijks onderzoekt justitie zo’ n vierhonderd verdachte overlijdensgevallen. Daar glipt weleens een moordzaak door, aldus de patholoog: “Soms kun je het gewoon niet zien. Als een verhanging in scène is gezet, is het lastig om te ontdekken of het misschien toch om moord ging.” De inmiddels zelfstandig gevestigde Van de Goot vindt dat ook moeilijk voor de artsen die de eerste lijkschouw moeten doen: “Zij zien de sporen van een moord vaak niet. Ik durf te stellen dat de helft van het aantal moorden dat in Nederland plaatsvindt, niet wordt herkend als moord.”

 

Mijn gekozen waardering € -

Joost van der Wegen (1970) is (onderzoeks)-journalist op het gebied van criminaliteit, politie en justitie, inlichtingendiensten, slachtofferschap, en drugsbeleid. Hij publiceerde hierover onder meer in Metro, Panorama, Crimelink en Vrij Nederland. Voor Crimesite schreef hij het boek 'Onder spanning’, over politiewerk en PTSS. In 2018 werden zijn verzamelde misdaadreportages gebundeld in ‘Moordboek’ (Just Publishers).