Dr. John Moravec: ‘Een school 1.0 kan een kind 3.0 niks leren’

‘Het grootste probleem van het onderwijs is dat het gaat over het verleden, en niet over de toekomst.’ Aan het woord is dr. John Moravec in een gisteren op YouTube gepubliceerde TEDx-talk. Hij spreekt over zijn Manifesto 15, een online document waarmee hij de wereld uitnodigt mee te denken over hoe we kunnen bouwen aan toekomstgerichte scholen.

‘We kweken werknemers die van hun bazen willen horen wat ze moeten doen, terwijl we mensen nodig hebben die wéten wat ze moeten doen’, vertelt Moravec in 2012 als ik hem interview tijdens een bezoek aan Den Haag. Ik leer hem kennen als een ondernemende wetenschapper, spreker en auteur, altijd herkenbaar aan het gebroeders Klinkhamer-petje, dat zijn jongensachtige bravoure onderstreept. Moravec is een nomade met een missie.

Hij reist de hele wereld over met zijn boodschap voor een rigoureuze, wereldwijde onderwijshervorming. Met ons land heeft hij een speciale band. Met een aantal Nederlandse onderwijsvernieuwers schreef hij het boek ‘Knowmad Society’. Ook is hij betrokken bij Knowmads, een opleiding in Amsterdam die gebaseerd is op zijn ideeën.

Manifesto 15

Op 1 januari van dit jaar publiceerde Moravec zijn Manifesto 15. Het stuk is ondertussen in bijna twintig talen vertaald en ondertekend door honderden lezers. Manifesto 15 gaat over de snel veranderende wereld en hoe scholen hierbij aan zouden moeten sluiten. En over het toepassen van nieuwe kennis over hoe kinderen leren. Zoals het feit dat zelf invloed hebben op wat je leert op welk moment cruciaal is voor wat uiteindelijk zal beklijven. Of in de meer beeldende woorden van Moravec: ‘De sensatie van het springen van een klif door zelf te besluiten dat te doen is een ervaring die je nooit zult krijgen als iemand anders je ervan af duwt.’

Ik denk aan een presentatie van even geleden, waarin Moravec zijn zorgen uitspreekt over de manier waarop onderwijs nog vaak georganiseerd is: met als doel alle leerlingen naar eenzelfde eindstreep te dirigeren. Hij illustreerde die gedachte fijntjes met een foto van een pakketje hersenen, verpakt als kiloknaller.

De samenleving 3.0 vraagt om hyper-individualisme

Wat wilde u precies zeggen met dat beeld van die verpakte hersenen?

‘Het staat voor de fabrieksmatige werkwijze in het huidige onderwijs en het uniforme product die dat oplevert. En voor het industriële paradigma dat leerlingen op een achterstand brengt vanuit het perspectief van de grote veranderingen in de huidige samenleving. We hebben geen eenheidsworst nodig, maar juist diversiteit. De samenleving 3.0 vraagt om hyper-individualisme. Het gaat erom welke unieke kennis, vaardigheden en waarden jij toevoegt aan een organisatie in het kader van een wereldwijde concurrentie. Het gaat om een persoonlijke manier van werken, betekenis kunnen geven aan informatie, kritisch kunnen denken, mogelijkheden kunnen verbeelden, innoveren en nieuwe kennis kunnen maken. Tegelijkertijd moet je heel sociaal zijn, kunnen samenwerken en actief zijn in sociale netwerken. Dat lukt allemaal niet als je je alleen bezig houdt met het downloaden van bestaande kennis.’

Die bestaande kennis heb je toch gewoon nodig?

‘Zeker, kennis opdoen is nog altijd belangrijk. Daar moeten we ook zeker aandacht aan blijven besteden. Kinderen moeten daarnaast belangrijke principes begrijpen. Als je weet wat “delen” is, is er vervolgens niets mis met het gebruiken van een rekenmachine. Mijn boodschap is dat de technologische vooruitgang veel kennis overbodig maakt. Weet jij nog hoe je een autoband verwisselt? Nee, als je een lekke band hebt, pak je je mobieltje en bel je de wegenwacht. We moeten nadenken over welke kennis en vaardigheden we nodig hebben voor de toekomst. En omdat de onzekerheid enorm groot is, moeten we daarbij vooral leren hoe je iets leert op het moment dat je het nodig hebt. Dat is belangrijker dan wát je leert.’

Aha, de 21e eeuwse vaardigheden, waar veel Nederlandse scholen zich momenteel op willen gaan richten. 

‘Klinkt modern, maar die eeuw is al 15 jaar aan de gang. Kinderen die nu op school beginnen, zijn 18 jaar in 2029. Bovendien wordt het begrip vaak geassocieerd met het aanleren van nieuwe, digitale vaardigheden. Ik vraag me af of de school daar de geijkte plek voor is. Kinderen leren vanzelf met nieuwe technologieën werken omdat ze simpelweg onderdeel uitmaken van ons dagelijks leven. Ze spelen met hun PlayStation of prutsen wat op de bank met een iPad. Ik noem dat “onzichtbaar leren”. Het onderwijs is dé plek om dat onzichtbaar geleerde zichtbaar te maken en er samen betekenis aan te geven. Het gaat dan niet om knoppenvaardigheid, maar om andere aspecten van het gebruik van technologie: wat plaats je wel en wat niet op het internet, als je weet dat je kleinkinderen en toekomstige werkgevers het kunnen terugvinden, wat betekent burgerschap in het kader van de technologische ontwikkelingen?’

En dan ben je een leraar van 45 met dertig digital natives voor je neus.

‘Ik houd niet van dat begrip. Het benadrukt de generatieverschillen, terwijl we in feite allemaal immigranten zijn, omdat er morgen een nieuwe technologie geïntroduceerd zal worden waar we overmorgen allemaal mee zullen werken.’

Klaslokalen zien er in principe nog steeds zo uit als in 1768

Het onderwijs haalt steeds meer technologie in huis. Dat is toch positief?

‘De wereld is enorm veranderd, maar een klaslokaal ziet er in principe nog steeds zo uit zoals in 1768. De kleuren van de muren zijn veranderd en het schoolbord is digitaal geworden. De meeste leraren gebruiken de digitale borden echter op dezelfde manier als hoe ze hun krijtborden gebruikten. Of ze zeggen tegen hun leerlingen: in de volgende les van 50 minuten gaan we de iPad gebruiken. Zo werkt het niet.’

Hoe komen we dan wel tot onderwijs 3.0?

‘Laat ik beginnen te zeggen dat ik ook niet alle antwoorden heb. En dat ik begrijp dat het moeilijk is om uit de oude gewoonten te breken. De meeste leraren blijven, ondanks goede bedoelingen, hangen in de download-modus. We hebben een radicale verandering nodig in de cultuur in het onderwijs, een nieuwe visie op pedagogiek. Kernwoorden daarbij zijn ondernemerschap, samenwerken en co-creatie, ook met leerlingen. Leerlingen kunnen leraren ook veel leren, leerlingen kunnen elkaar veel leren…  Laat kinderen kennis produceren en zelf dingen ontdekken. Ontdekken is ondernemerschap van de geest. Werk aan realistische projecten die echt iets bijdragen aan de gemeenschap, een organisatie of het eigen onderwijs. Betrek ook het leren buiten het schoolgebouw erbij. We hebben daarnaast meer creatieve, ambitieuze mensen nodig in het onderwijs, mensen die nu nog kiezen voor het bedrijfsleven of de wetenschap, omdat dat beter betaalt.’

In uw presentaties pleit u voor een chaordische balans. Leg eens uit.

‘Een onderwijssysteem kan niet zonder ordening en afspraken. Maar het moet ook ruimte bieden voor chaos. Leg niet alles van bovenaf op. Chaos staat ook voor verbreding en diversiteit. Als je slechts één manier van leren toestaat, zal dat niet voor iedereen werken. Het is ook een kwestie van risico spreiden. Met het oog op de onzekere toekomst is het niet verstandig om alle kaarten te zetten op één manier van leren. En ja, we hebben ook traditionele scholen nodig. Al is het maar omdat bepaalde aspecten van de oude wereld blijven bestaan. We hebben nog steeds fabrieksarbeiders nodig, alleen minder. Met orde bedoel ik onder andere dat scholen moeten samenwerken om op een uniforme manier aan ouders en kinderen duidelijk te maken wat de verschillen zijn. En dat ze een systeem ontwikkelen, waarmee leerlingen erachter kunnen komen wat het best bij hen past. Kiezen op basis van gedegen informatie dus. De Sudbury scholen pakken dat goed op. Ze hebben een behoorlijk afwijkende manier van werken. Maar ze bereiden leerlingen en ouders goed voor door interviews met ze te houden en de leerlingen een proefperiode te bieden om te kijken of er een match is.’

Scholen zijn nóg langzamer dan beleidsmakers

U schetst een beeld van een onderwijswereld die nogal vastzit. Bent u desondanks hoopvol?

‘Overheidsbeleid verandert per definitie langzaam, de wereld verandert steeds sneller. Het probleem is dat scholen rekenschap af moeten leggen aan hun overheden. Ze zijn daarmee nóg langzamer dan de beleidsmakers. Zo hebben we een heel ecosysteem ontwikkeld, dat je niet gemakkelijk openbreekt. We moeten methodieken bedenken om de boel te versnellen. Mijn hoop is gevestigd op initiatieven die laten zien dat het anders kan, zoals Knowmads in Amsterdam en het Shibuya University Network in Japan.’

 

Meer informatie over de ideeën van Moravec op manifesto15.org. De TEDx-talk is via YouTube terug te zien. Dit interview verscheen eerder in een andere vorm in het tijdschrift Villa Onderwijs.

Mijn gekozen waardering € -

Erno Mijland (1966) is publicist. HijŒ schrijft voor verschillende onderwijsbladen, onder andere over toepassing van ict / technologie en didactiek. Daarnaast schreef hij – deels met anderen – meer dan vijftien boeken over onder andere gamen en opvoeden,Œcreatief denken en loopbaan.