Drie boeken over een land waarover (bijna) niemand wil lezen

"Jemenieten zien hun land als begraafplaats voor grootmachten, net als de Afghanen dat doen over hun land," schrijft Abdelkader al-Guneid in zijn boek Prison Time in Sana’a. De vraag is: wacht Jemen hetzelfde lot? Drie recente boeken zetten Jemen daarbij in drie verschillende perspectieven.

Afghanistan was de afgelopen weken niet van de headlines te slaan, over Jemen horen we spaarzaam. Terwijl Jemen in menig opzicht lijkt op Afghanistan; beide rauwe, steile, fotogenieke landen, waar je eet met je handen en pick-ups met zwaarbewapende, woeste strijders zich in stofwolken over bergwegen spoeden. Net als Afghanistan is Jemen van significant strategisch belang, maar balanceert het in die spaarzame headlines al jaren op de rand van de afgrond. Slechts bemoeienis van buitenaf houdt het definitieve oordeel failed state nog even af. 

Dat was althans het idee. Pas onlangs begrepen we dat universele waarden brengen naar landen die zulke waarden ontberen ingewikkelder is dan het lijkt. In hardnekkig tribale samenlevingen blijken die waarden minder universeel dan gedacht. Met open armen word je ontvangen, op een dag besef je dat die armen tentakels zijn van een patronagenetwerk. Dan  blijk je in plaats van universele waarden een verlammende corruptie te subsidiëren en rest niets anders dan met het laatste vliegtuig huiswaarts keren. 

Vruchtbaarder dan opportunistisch de degens kruisen over het vertrekproces zelf -zoals politici nu in elk land doen- is de analyse of het in eerdere fases misschien al misging. Fases waar bijvoorbeeld Jemen nu middenin zit. Om die analyse te maken heb je kennis nodig, liefst van binnenuit. 

In het geval Jemen valt dat niet mee; erheen kan al een tijdje nauwelijks; in het noorden ben je niet welkom en in het zuiden is het onveilig. Gelukkig zijn er mensen die er nog komen, of al waren, en over hun lotgevallen boeken schrijven.

De Thriller van de diplomaat

Een toegankelijk voorbeeld daarvan is de thriller Nederlander Vermist van Hans Akerboom, waarin twee blonde types door Jemen trekken als Indiana Jones door zijn avonturenfilms en daarbij elkaar het leven zuur maken.

De auteur is rasdiplomaat: huidig consul van Nederland in Iraaks Koerdistan, daarvoor werkte hij op de Nederlandse ambassade in Jemen, later werd hij woordvoerder van Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken en interim chef de poste in Kabul. 

Akerboom spint van zijn vele ervaringen -locaties en gebeurtenissen zijn voor de Jemenkenner herkenbaar- een bij vlagen spannend verhaal met een verrassend plotje. Aan het slot implodeert het fictieve verhaal, waarin Jemen sowieso verschrompelt tot een treurig decor vol bebaarde, onbetrouwbare lieden omringd door ezels en dromedarissen die al dat ergerlijke stof telkens maar weer opwerpen. Een letterlijk citaat vat het boek eenvoudig samen: ‘Je hebt hier alle elementen van een zoektocht in een onbekend, raar land.’ 

Ongetwijfeld was het niet Akerbooms ambitie een gelaagd boek te schrijven dat behalve spanning ook nog inzicht biedt in veelzijdig Jemen en al die verschillende Jemenieten. Toch vraag ik me af waarom de diplomaat wil bevestigen wat toch al de droevige Communis opinio is in de Lage Landen: Jemen; misschien leuk voor een spannende, exotische vakantie, maar uiteindelijk slechts een eindeloze bron van ellende. 

Bom op die zandbak en niet meer naar omkijken, zeggen verveelde toehoorders wel eens als ik weer eens over Jemen begin. 

Dienaars van de christelijke God

Minder gemakzuchtig is de auteur van het boek De Saadah Sage. Auteur Truus Wiarda-Graaff woonde langer in Jemen dan de maand Ramadan zich door onze (35!) kalenderjaren beweegt. Bijna veertig jaar woonde het artsenechtpaar Wiarda in Saada, de noordelijkste stad van Jemen en machtsbasis van de huidige machthebbers van Noord-Jemen: de Houthi’s, zeg maar de Talibaan van Jemen, maar dan toch weer heel anders

Wiarda en haar man komen er ‘de liefde van Jezus zichtbaar maken door het verschaffen van goede medische zorg.’ De eerste jaren komt dat laatste neer op het ‘bedrijven van veterinaire geneeskunde op mensen’, zo vat Wiarda de spartaanse omstandigheden treffend samen. Anders dan de clichématige karakters in de thriller van de diplomaat komen de mensen in haar boek -eigenlijk een serie geschakelde luchtpostbrieven- wel tot leven. Het zit vol grappige anekdotes met een serieuze ondertoon en eindigt in een drama.

Overal in de wereld leven westerse dienaren van de christelijke God, ook in landen waar ze diens naam niet noemen mogen en ze hun boodschap slechts voorleven. Het zijn betrouwbare bronnen voor de passerende journalist, omdat ze er zo lang zitten en zo diep in de lokale samenleving integreren. Om veiligheidsredenen is het niet vaak dat ze over hun ervaringen naar buiten treden. Gelukkig doet Wiarda dat nu een keer wel en zo leren we hoe Noord-Jemen in de zeventiger jaren nog losjes met sluiers en Ramadan omgaat. Joden brouwen er ‘jajem’ (wijn) waarvan hun moslimse buren graag meedrinken.

Gaandeweg strijken soennitische salafisten neer in de shi’itische regio en verharden de standpunten. Lokale sayyids -letterlijk: heren, shi’itische meesters die door revolutionairen eind jaren zestig uit hun machtszetels zijn verdreven- hergroeperen zich en kiezen voor de tegenaanval. Zonen verdwijnen de bergen in om zich aan te sluiten bij een plaatselijke dynastie en zo zien de Houthi’s het levenslicht. In Noord-Jemen wordt het langzaam onaangenaam en lokale oorlogjes groeien uit tot volslagen burgeroorlogen.

De medische missie groeit in veertig jaar uit tot een groep van twintig medici uit alle hoeken van de wereld. Het eindigt in 2009 met een dramatische kidnapping, waarna de gedesillusioneerde groep Jemen spoorslags verlaat. Het drama blijft tot op de dag van vandaag onopgehelderd, tijdens reunies reconstrueren de overlevenden zelf dat Saoedi-Arabië erachter moet zitten; korte tijd na het drama beginnen de eerste Saoedische bombardementen en het is dan handig dat de westerlingen vertrokken zijn. Een onthulling die de pers nooit haalde, maar het natrekken waard is.

De vocale gevangene van de Houthi’s

Wel de pers haalt Abdulkader al-Guneid, een gepensioneerde arts uit Taiz, derde stad van Jemen, waar het steile tribale Noorden overgaat in het wat vlakkere en mellowere Zuid-Arabië. Taiz is Jemens culturele hoofdstad, vol vrijzinnigheid en verzet, belichaamd in de persoon van al-Guneid. 

Op een dag in 2015 halen de Houthi’s hem vanwege zijn grote mond op uit Taiz en stoppen hem in Sana’a in het gevang. ‘In handboeien van Britse makelij, in een gebouw door de VS betaald om al-Qaeda gevangen te houden,’ aldus de cynische al-Guneid in zijn volledig op de smartfoon getikte boek Prison Time in Sana’a.

Al-Guneid zit er driehonderd dagen vast, in vijftien verschillende cellen die hij omschrijft als schilderijen van Van Gogh en Munch; in het midden de aardappeleters, via het luik de tronies van bewakers, gelijk de schreeuw van Munch. 

Een groot aantal celgenoten passeert in het boek de revue: Jamal, de tribale sjeik die niet boog voor de Houthi’s en dat betaalde met martelingen en castratie. Afraim de jood, die uit Israël terugkomt om te checken of zijn spaargeld nog wel rendeert, maar zich daarbij niet realiseert zelf lucratief wisselgeld te zijn. Abood, bezeten door in Jemen alomtegenwoordige djinns (demonen), alle medische colleges van al-Guneid over persoonlijkheidsstoornissen ten spijt. Als Abood bij een psychose ook nog haarballen uitkotst is het zonneklaar: de haren van de djinn! 

In hapklare brokjes serveert al-Guneid de veelzijdigheid van Jemen en ontleedt en passant Jemens complexiteit. Waar demonstranten opdraven voor de bijbehorende enveloppes met inhoud en gezellige gratis lunch. Waar het lidmaatschap van al-Qaeda een bron van inkomsten is. Waar geld verdienen aan alle partijen in een conflict een bron van tribale trots is. Waar je een NGO start, omdat die dollars en buitenlandse tripjes bieden.

De celgenoten respecteren de dokter, maar vragen zich verbaasd af waarom hij een comfortabel leven in de waagschaal legt, met zijn brutale tweets en blogs. Dat staat in het laatste deel van het boek, dat lezers onbekend met Jemen overigens beter vooraf kunnen lezen. Daarin kijkt al-Guneid terug op zijn pogingen van Jemen een normaal land te maken, via een sociaal contract gebaseerd op gelijkwaardigheid. 

Die pogingen stranden op president Ali Abdallah Saleh, die als een Jemenitische machiavelli drie decennia lang behendig aan alle touwtjes van Jemens kastenstelsel trekt en het land in een moeras van corruptie verandert. Waarin Saleh zelf uiteindelijk kopje onder gaat.

Na ‘twintig jaar aan een netwerk gewoven te hebben met het geduld van een Iraanse tapijtwever’ volgen de Houthi’s Saleh op als een perfecte, maar nog kwaadaardiger kopie: want Houthi’s wanen zich superieur; door God gezonden en empowered om schier onmogelijke opdrachten uit te voeren, onverslaanbare vijanden te verslaan en Mekka, al-Quds (Jeruzalem), zelfs al-Andalus terug te veroveren.

Na driehonderd dagen wordt al-Guneid toch vrij gelobbyd. Hij verkast naar Canada, van waaruit hij nu zijn dagelijkse tweets en blogs verzendt. Een ding voegt al-Guneid vlak voor vertrek zijn laatste celgenoot toe. ‘Je zou kunnen zeggen dat Jemen in de barensweeën verkeert om leven te schenken aan een sociaal contract.’

Het zijn wel erg lange en diepe barensweeën. 

Abdulkader al-Guneid; Prison Time in Sana’a
Truus Wiarda-Graaff; De Saadah Sage, herinneringen aan Jemen
Hans Akerboom; Nederlander vermist, een diplomatiek complot in Jemen

Mijn gekozen waardering € -

Een actualiteit staat zelden op zichzelf, die komt voort uit context. Daarom reist Anthon Keuchenius (1964) graag rond, ongeveer tussen Heuvelrug en Jemen, om die context in tekst en beeld te brengen. Liefst ruim voor- of nadat die actualiteit zich voordoet. Of waar anderen hem laten liggen.