Een blonde vrouw op de voorpagina

Hoe gaan media om met nieuws via Twitter? Dat was het onderwerp van een debat in Buitenhof afgelopen zondag (8-1) met hoofdredacteur van de Volkskrant, Philippe Remarque, en voormalig adjunct-hoofdredacteur van NRC Handelsblad, Hubert Smeets. Presentator Paul Witteman sprak van een ‘journalistiek dilemma’. Terwijl de pers hier nog worstelt met dat dilemma, zijn in de VS de eerste experimenten met een nieuwe aanpak ervan al gepubliceerd.

Aanleiding voor het Buitenhof-debat vormde de voorpagina van de Volkskrant op donderdag 5 januari. Daarop stond een vrij grote foto van de vrouw die nummer drie staat op de kandidatenlijst van de PVV bij de komende Tweede-Kamerverkiezingen.

“Heel veel media weten dat een blonde vrouw op de voorpagina beter verkoopt”, zei Witteman afgelopen zondag in Buitenhof.
‘Is dat ook het argument voor de Volkskrant geweest?’, vroeg hij aan hoofdredacteur Philippe Remarque.

Lees even goed mee wat Remarque antwoordde op de vraag van Witteman:

“Nee, wij hadden een interessant stuk over de worsteling van Wilders met zijn kandidatenlijst. (…) Het leek mij interessant om dat verrassend aan te kondigen met een kandidaat waarvan Wilders had gezegd ‘Die komt hoog op mijn lijst’ – een tot nu toe onbekende Europarlementariër. Ik zei in de redactie ‘Laten wij haar dan groot op de voorpagina zetten, dan trekken wij de aandacht voor de lijst van Wilders als onderwerp’.”

Jammer genoeg zei niemand aan tafel: ‘Maar dat had toch ook ZONDER foto gekund?!’.

Op de vraag aan Smeets of hij begreep waarom Remarque kritische reacties van lezers had gekregen op de foto, antwoordde die dat hij ‘in dit specifieke geval’ de kritiek wel begreep. Smeets haalde daarbij een uitspraak van Europarlementariër Hans van Baalen aan uit het Volkskrant-artikel, die had gezegd ‘Als je mij een foto van die vrouw had laten zien, zou ik haar niet herkennen’. Op die manier maakt de Volkskrant zich wel heel dienstbaar aan een herkenningsprogramma van een kandidaat voor de PVV, aldus Smeets.

Waarna hij een interessante opmerking maakte over de verschillende wijzen waarop lezers en journalisten naar fotografie kijken: ‘Journalisten zien het als nieuws, maar lezers zien het als commentaar. Ze denken dat je het er ook mee eens bent met wat er op de foto staat.’

SPIEGEL
Smeets voegde er echter aan toe ‘in het algemeen’ het NIET eens te zijn met de kritiek op de keuze van Remarque en begon die stellingname omstandig uit te leggen via een terugblik naar 1980, toen de NRC niet over de CPN (Communistische Partij Nederland) berichtte, omdat het een ondemocratische partij was.

Smeets: “Een krant moet overal over kunnen schrijven, maar…je bent geen spiegel! Een krant is ook een medium dat een algemeen wereldbeeld probeert te presenteren. Een krant is niet een neutraal product. Eigenlijk is er maar één journalist in Nederland die moet proberen een spiegel te zijn en dat is de hoofdredacteur van het NOS-Journaal.”

Remarque: “de Volkskrant staat voor een open geest en voor pluriformiteit in de meningsvorming. Wij onderzoeken alles wat er gebeurt. Wij gaan niet politici van partijen boycotten waar wij het niet mee eens zijn of minder foto’s van hun kandidaten publiceren. De fotokeuze is niet ons commentaar. Wij scheiden verslaggeving en opinievorming. Ik vind het belangrijk in deze tijd om populisme te leren begrijpen en (…) daar zonder taboe en zonder vooroordeel naar leren kijken. (…) Een krant moet de lezer in staat stellen om zelf na te denken, juist in tijden van populisme.”

Smeets pleitte vervolgens voor maatvoering in de berichtgeving, omdat ‘Wilders media schaarste om zich heen creëert – hij zendt alleen, hij geeft nooit persconferenties, hij laat zich niet interviewen – waardoor er onder journalisten enorme opwinding ontstaat om per se alles te willen hebben van die Wilders’. Als medium moet je je daar erg bewust van zijn, zei Smeets, je moet als krant aan maatvoering doen.

Dat is ook de reden, reageerde Remarque, waarom de Volkskrant geen aandacht besteedde aan de tweet van Wilders op 4 januari over ‘schoon schip maken’.
“Ik zou het precies omgekeerd doen”, zei Smeets, “NIET de foto, WEL de tweet!” Zijn argument voor die keuze: die tweet is veel belangrijker dan een onbekende Europarlementariër.

TWITTER
Witteman stelde daarop het fenomeen van twitterende politici aan de orde en stelde terecht dat het ‘een totaal andere manier van communiceren is, die ook invloed heeft op de wijze waarop de krant er mee omgaat’. Het duurde even voordat Remarque toegaf dat het fenomeen zijn krant ‘voor problemen stelt’.

Niet alleen zijn krant en zijn lezers, maar ook jongeren van Marokkaanse afkomst, zoals bleek uit een gesprek met voorzitter van de Nationale Jeugdraad, Caesar Bast, vrijdag 6 januari in het radioprogramma De Nieuws BV ( NPO Radio 1). Remarque verwees naar die radio-uitzending in zijn hoofdredactionele rubriek (zie rechts) van afgelopen zaterdag.

Dat er wel degelijk originele manieren zijn om met tweets van politici om te gaan, toonde The New York Times vlak vóór kerst aan. Nadat aankomendpresident Trump op 22 december een tweet de wereld in had gestuurd over het kernwapenarsenaal van de VS, ontstond er verwarring over de betekenis.

De krant besloot in een artikel de zes belangrijkste woorden uit de in totaal 23 woorden tellende tweet te lichten en die vervolgens één voor één te analyseren. Elk van die zes woorden werd van een (mogelijke) tekstverklaring voorzien en onder het kopje ‘Why it matters’ in een politiek verband geplaatst.

Die aanpak leverde de krant veel positieve reacties van lezers op.
Het kán dus wel!

Overigens investeert de Amerikaanse pers fors in onderzoeksjournalistiek ‘omdat het digitale tijdperk om nieuwe methoden vraagt’. Zowel de Washington Post als The New York Times maakten de afgelopen weken bekend aparte teams voor dat doel samen te stellen.

Mijn gekozen waardering € -

20+ years experience in journalism | Editor-at-large | Expertise in tech, law (private), culture