Een halfvol nest

Alles went, ook co-ouderschap. Zeker als je de voordelen ontdekt van je zorgtechnisch gezien vrije dagen.

‘Mam, wanneer kunnen we mijn spullen doen?’ Dit sms’je krijg ik standaard op vrijdag. Dan is het Grote Wisseldag en verhuist onze dochter van de ene naar de andere ouder. Dat is 1,2 kilometer, een kwartier lopen. Maar met minstens drie weekendtassen, een laptop en een gitaar veel te veel gezeul. En omdat de scheiding uiteraard niet haar idee was, is dit in de eerste plaats een klusje voor haar vader en mij. Gelukkig heeft ze wel in beide huizen een piano…

Op de vrijdag dat ze weer vertrekt, voelt het huis altijd even te leeg. Op mijn mindere dagen bedenk ik zelfs mistroostig dat ik maar haar halve jeugd meemaak. Maar na de krant en Thaise tosti in mijn favoriete café op zaterdagochtend is het weer goed, dan liggen er zeven zorgtechnisch gezien vrije dagen aan mijn voeten.

Op de vrijdag dat ze komt, gaat ze tegenwoordig ’s avonds trouwens steeds vaker chillen met haar vrienden. ‘Dat vind je toch niet erg, hè mam?’ ‘Nee hoor, pop’, zeg ik dan opgewekt. Ze is tenslotte niet op de wereld om haar moeder gezelschap te houden. Maar dit terzijde.

Zorgtechnisch vrij

Zeven zorgtechnisch gezien vrije dagen. Dat klinkt best goed. Als ik het er met getrouwde vriendinnen over heb, zie ik weleens een verlangende blik in hun ogen. Een paar dagen voor zichzelf, dat zouden zij ook wel lekker vinden. Af en toe.

Ons co-ouderschap ontstond om puur praktische redenen. Eind 2006 kreeg ik een nieuwe baan. Met wisseldiensten. Week op, week af, op zondag en ’s avonds. Fulltime. Een prachtig avontuur, maar deze roosterhobbel moest ik wel even nemen. Organisatorisch én emotioneel. Haar vader bood zonder aarzelen aan om voortaan mijn rooster aan te houden, zodat ze in de weken dat ik ’s avonds werkte bij hem zou zijn. Iets waar ik hem nog altijd dankbaar voor ben. Met de au pair die we al een tijd hadden timmerden we een waterdicht schema in elkaar. We woonden toen nog tegenover elkaar en vijf jaren verstreken in een prima ritme.

Dochterloos

Mijn dochterloze weken drongen pas écht tot me door toen ik twee jaar geleden mijn baan kwijtraakte en ineens weer iedere avond thuis was. En zij dus niet. Ze was toen dertien en ik vond het saai. Stil. Het duurde even voor tot me doordrong dat het ook voordelen heeft. Dat ik geen halfleeg glas heb, of beter gezegd geen halfleeg nest. Halfvol klinkt in beide gevallen veel beter. Zei ik tegen mezelf.

Zeven zorgtechnische gezien vrije dagen. Inmiddels weet ik er heel goed raad mee. Verdeel mijn tijd en energie over mijn twee eenmansbedrijfjes. De ene week heb ik behalve mezelf en mijn werk niets aan mijn hoofd. Eigenlijk leef ik vaak weer als een student. Als ik zestien uur vrijwel aan één stuk achter mijn computer wil zitten. Ik kan van de ene op de andere minuut beslissen om bij mensen langs te gaan. Maakt niet uit hoe laat ik thuiskom. Het huishouden is me een rotzorg. Bedenken wat ik wil eten hoeft niet van tevoren. De andere week doe ik het met werken iets rustiger aan en bak ik ’s ochtends vroeg met liefde omeletjes en tosti’s. Nu het nog kan.

Het Grote Loslaten

Van vriendinnen hoor ik namelijk al hoe het is als de kinderen uit huis gaan. Verbijsterd vragen we ons weleens af hoe het mogelijk is dat die aanhankelijke larfjes van gisteren bijna ongemerkt veranderd zijn in wezens met volwassen afmetingen die staan te trappelen om hun moeders te verlaten. De belangrijkste stap van het Grote Loslaten valt niet altijd mee, beluister ik.

Dat proces heb ik voor een gedeelte dus al achter de rug. Mijn halfvolle nest is een goede voorbereiding op wat me over twee jaar te wachten staat: het dan toch écht lege nest. Toch zou ik het stiekem niet heel erg vinden als ze een jaartje langer over school doet, maar dat hoort natuurlijk niemand me hardop zeggen…

Mijn gekozen waardering € -

Caroline Griep is freelance journalist. Ze schreef o.a. boek 'Lieve Facebook-vrienden, ik heb borstkanker'.