Een nieuwe levensfase: pleegouders van een meerderjarig kind

Adriaan Rodenburg en Rik Laernoes zijn sinds 2016 pleegouders van John. Met zijn drieën wonen ze in een dorpje in West-Friesland. "Zoon ons gegeven", zo betitelde Adriaan een ervaringsverhaal dat hij enkele jaren geleden over hun gezinsleven schreef. "Het pleegouderschap was geen bewuste keuze, het overkwam ons."

‘Toen John voor het eerst bij ons bleef eten, zeiden we: “John, we zijn hier gewend om even te bidden.” John reageerde: “Oh ja: Here, zegen deze spijze, amen. Ja, dat weet ik, want ik heb in allemaal christelijke kindertehuizen gezeten.” Hij bleek ook alle liedjes van Elly en Rikkert te kennen.’

Adriaan Rodenburg en Rik Laernoes zijn al 35 jaar samen. Hun verbintenis werd in een (toen nog) ‘Samen-op-Weg’-dienst gezegend.
Adriaan: ‘Maar lang daarvoor al hadden we ieder afzonderlijk besloten dat voor ons als homo’s een kinderwens niet relevant was. Dat vonden we een volstrekt natuurlijk gegeven.’
Rik was ‘bovenmeester’ zoals hij zelf graag zegt; Adriaan werkte in het verzekeringswezen. Daarnaast waren ze vrijwilligers voor de buurtbus en zijn dat nog altijd voor hun kerk, de Protestantse Gemeente Schagen.
Rik: ‘In 2016, het jaar dat we beiden 65 werden, namen we ons voor om het vrijwilligerswerk langzaam te minderen. We wilden meer tijd om te lezen en voor museum- of theaterbezoek. Maar het liep anders.’

Pleegouders

Formeel is John (31) te oud voor de term ‘pleegzoon’, maar hij noemt zichzelf graag zo. Als hij de telefoon opneemt (‘Met John’) en de beller vraagt: ‘Eh – is dit het nummer van Rik en Adriaan?’ antwoordt hij: ‘Ja, dat zijn m’n pleegouders’.
John, zo weten die pleegouders inmiddels, is in meerdere opzichten ‘een beschadigd kind’. Bij zijn geboorte leidt zuurstoftekort tot een verstandelijke beperking. Zijn eerste maanden brengt hij in de couveuse door.
‘Zelf zegt John daarover: “Hadden ze me toen maar laten gaan. Want nu ben ik niet normaal,”‘ vertelt Rik.
Adriaan: ‘Dat is de tragiek bij John: hij is zich bewust van zijn beperking.’

We hadden al besloten dat voor ons als homo’s een kinderwens niet relevant was. Dat vonden we een volstrekt natuurlijk gegeven. – Adriaan

Als kind wordt John mishandeld en ook seksueel misbruikt. Wanneer hij vier is, volgen uithuisplaatsing en een verwarrend traject van langs diverse instellingen. ‘Autisme,’ meent de ene kinderpsychiater; de andere spreekt van ‘zeer ernstige hechtingsproblematiek’.
Adriaan: ‘Hij belandde regelmatig in de isoleercel. Nou, als je bij John iets níet moet doen, met zijn claustrofobie!’

Begin 2016 leren Rik en Adriaan hem kennen. Rik wandelt met de hond op straat als John hem aanspreekt over de buurtbus: of hij misschien buschauffeur kan worden? Al blijkt dat laatste niet zo’n goed idee, het klikt wel meteen.
Rik: ‘Van zijn zorginstantie mocht John zelfstandig wonen. Maar hij zat, feitelijk illegaal, in een kantoorunit: een saaie ruimte zonder tv, zonder internet en zonder dagbesteding. Omdat wij twee tv’s hadden, vroeg hij of hij bij ons mocht kijken. Wij zeiden: welja, kom er gezellig bij. Al gauw bracht hij elke dag bij ons door. Hij stond ingeschreven voor een Begeleid Wonen-project, dat in december 2016 van start zou gaan. Dus in september zeiden wij: Joh, zeg die huur toch op en kom zolang hier wonen.’

Aldus geschiedt. Maar op het laatste nippertje blijkt dat hele Begeleid Wonen-project niet door te gaan. Waarop John veronderstelt: ‘Ik mag wel bij Rik en Adriaan blijven wonen.’
Rik: ‘Wij keken elkaar één seconde aan en zeiden: “Dat is goed.”’
Adriaan: ‘Het was geen keuze, het overkwam ons. Een zoon was ons gegeven. John was al van instelling naar instelling gesleept en we wisten: als wij nu nee zeggen, is dat wéér een afwijzing.’
Rik: ‘Het was vlak voor Kerst en we stuurden een mail rond met de mededeling: “Behalve in Bethlehem is ook in Haringhuizen gezinsuitbreiding gekomen.”’

Mens-erger-je-niet

Een nieuwe levensfase breekt aan, met talloze potjes mens-erger-je-niet (Johns lievelingsspel) en heftige scènes. De geringste tegenslag maakt John overstuur en vaak suïcidaal. Hij wordt gekweld door een aanhoudende drukte in zijn hoofd, die volgens hem ‘pas overgaat als ik er niet meer ben’. Hij is impulsief en heeft weinig inlevingsvermogen. Maar hond Fonz is zijn grote liefde en ook het toompje kippen in de tuin kan op zijn toewijding rekenen.
Adriaan: ‘Cognitief is John een jaar of zes. Tegelijk is hij is een opstandige puber, die heel theatraal kan doen. En hij is ook een jongeman van 31, die graag een praatje aanknoopt. Rik en ik zijn rouw- en trouwkosters bij onze gemeente en John assisteert weleens bij het koffieschenken na een uitvaart. Dat doet hij keurig.’
Rik: ‘John zegt: “Ik geloof niks, hoor! Maar ik vind het wel gezellig in jullie kerk.”’

Typerend voor Johns lage zelfbeeld is het drama tijdens een vakantie in Zeeland.
‘John bakte zijn allereerste pannenkoek en die mislukte,’ legt Rik uit. ‘Wanhopig was hij, woedend ook. Ik zei: “Joh, leg ‘m gewoon op de schaal en probeer er nog eentje.” Maar hij liep weg en belde tenslotte zelf 112. Uren later bracht de politie hem terug.’
Adriaan: ‘En dan staat hij de volgende dag vroeg op, dekt de ontbijttafel, kookt eitjes en zegt: “Ik heb me gisteren onmogelijk gedragen.” Maar hij dekt die tafel voor twee. En dát maakt me zo intens verdrietig! Dan denk ik: och jongen, waarom sluit je jezelf nou buiten?’

Achteraf bezien zijn er momenten geweest waarop we hadden kunnen zeggen: “We zoeken een andere oplossing.” Maar dat is niet in ons opgekomen. – Rik

Brand

In 2018 komt het dieptepunt. John heeft een rijbewijs en rijdt af en toe wat rond in de omgeving, ook ’s nachts, vertelt Rik. ‘Maar op een nacht is hij gezien bij twee branden…’
Diezelfde nacht nog horen de onthutste pleegvaders dat John is opgepakt op verdenking van brandstichting. Hun woning wordt doorzocht. Echt glashelder is de toedracht niet, maar via indirect bewijs acht men John schuldig aan één autobrand; iets wat hij overigens nog altijd ontkent. De strafeis: 18 maanden onvoorwaardelijk.

Het draait uit op zeven maanden voorwaardelijk plus 240 uur taakstraf, die hij gelukkig op zijn eigen zorgboerderij kan doen.
‘Maar die vijf weken voorarrest waren heel zwaar’, zegt Adriaan. ‘We vroegen onze pastor om John te noemen in de voorbeden. En na de dienst kwamen er mensen bij ons, met verhalen als: “Weet je wat wíj meemaakten met onze zoon, toen die aan de drugs was…?” Zoals de kerk om ons heen is blijven staan, dat voelt als een warme deken.’
Rik: ‘Achteraf bezien zijn er momenten geweest waarop we hadden kunnen zeggen: “We zoeken een andere oplossing.” Maar dat is niet in ons opgekomen. Dit gaat over Mattheüs 25, hè? “Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed. Ik zat in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.”

Liedje

Onlangs ontdekte John op YouTube een liedje dat keer op keer vanuit zijn slaapkamer door het huis schalde:
‘De Heer is mijn Herder,
Hij is alles wat ik nodig heb.
Hij brengt mij tot rust
en Hij geeft mij kracht.’
Rik: ‘Dat draaide hij alsmaar opnieuw. En die regels zong hij telkens keihard mee.’
Adriaan: ‘Ik stond onderaan de trap te luisteren, in stille verwondering. Plotseling kwam John de trap af stampen en riep: “Joh, ik heb nóu toch zo’n tof liedje gevonden! − Hé, moet je huilen?”’
Rik: ‘Het leven met John slurpt energie, want in ons hoofd zijn we 24/7 met hem bezig. Maar laatst spraken we mensen die hem jarenlang niet hadden gezien en die zeiden: “Wat is John veel rustiger geworden.”’
Adriaan: ‘Zijn grote angst is dat we doodgaan. Ik vroeg eens: “Waarom zou je dat zo erg vinden?” John zei: “Nou, ik ben best wel aan jullie gehecht.” Kijk, zo’n zinnetje uit de mond van iemand met ‘zeer ernstige hechtingsproblematiek’ − dat maakt dat je dit volhoudt.’

(Dit interview is gepubliceerd met toestemming van John zelf.
Vanwege zijn privacy laten we zijn achternaam weg.)

‘Met een LVB kun je moeilijk schakelen in onverwachte situaties’

Xavier Moonen is bijzonder hoogleraar aan de UvA. Hij legt zich toe op kennisontwikkeling over mensen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB).
Volgens het SCP (2019) hebben 1,1 miljoen Nederlanders een LVB.  In principe wordt van hen verwacht dat ze maatschappelijk net zo goed functioneren als ieder ander, met alle verantwoordelijkheden van dien.
Moonen: ‘Vanaf 18 jaar val je niet meer onder de Jeugdwet en ben je op jezelf aangewezen. Je mag zelfstandig overeenkomsten aangaan, ook als die niet goed voor je zijn. Er zijn wel mogelijkheden als mentorschap en bewindvoering. Ook is er de Wet zorg en dwang (Wdz), waarmee acuut iets geregeld kan worden zodra je een gevaar bent voor jezelf of anderen. ‘

Maar een juridisch kader voor mensen met een LVB ontbreekt, zegt Moonen. ‘Enerzijds is dat mooi; we willen mensen toch zo min mogelijk inkaderen. Anderzijds kunnen mensen met een LVB weliswaar goed functioneren bij gunstige omstandigheden, maar slecht schakelen in onverwachte situaties. Dat geeft extra stress, en onder stress maak je nu eenmaal eerder verkeerde keuzes.’
Op een zeker moment is ook het leerplafond bereikt: ‘Dan heeft alsmaar oefenen, bijvoorbeeld in geldbesteding, geen zin meer en is een goed netwerk de beste oplossing.’

Verder kun je met een LVB vaak moeilijk inschatten welk sociaal gedrag bij een situatie past.
‘Assertiviteit kan handig zijn in het dagelijks leven. Maar  juist weer níet als je voor de rechter staat. Dat soort nuances kunnen mensen met een LVB soms niet bevatten. Daardoor kunnen ze zichzelf nog weleens incrimineren.’
Extra risico vormen negatieve ervaringen op jonge leeftijd, zoals kindermishandeling en verblijf in kindertehuizen. ‘Zo’n voorgeschiedenis kan cognitief en sociaal-emotioneel blijvende schade veroorzaken. Soms is dan traumatherapie geïndiceerd.’

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.