Een nog altijd actueel gesprek met ‘rode ambassadeur’ Coen Stork — 25 jaar geleden

Doden bij een volksopstand, de executie van het dictatorsechtpaar Ceausescu op Eerste Kerstdag. Eind 1989 was de chaos in Roemenië compleet. Coen Stork, toentertijd ambassadeur, maakte het democratiseringsproces van nabij mee. In 1992 sprak ik hem hierover. Zijn analyse, ook van de naïviteit van het Westen, is nu, 25 jaar later nog verbazingwekkend actueel. Als hommage aan de ‘rode ambassadeur’ Coen Stork, die dit jaar op 89-jarige leeftijd overleed, is dit interview opnieuw gepubliceerd.

Medio 1992, twee jaar nadat Ceausescu was afgezet en geëxecuteerd, was de politieke situatie in Roemenië nog altijd chaotisch. Het land had geen democratische kennis en traditie. Als ambassadeur voor Nederland vertelde Coen Stork vertelde graag over hoe het met Ceausescu’s erfgoed ging. En meer nog: met de Roemenen. (Dit interview werd 7 augustus 1992 gepubliceerd in HP / De Tijd).

Een heel koude kermis voor Roemenië

Als ambassadeur van Nederland maakt Coen Stork het land nu bijna vijf jaar van nabij mee. Boekarest is zijn laatste diplomatieke post. Ten tijde van de omwenteling was hij niet uit de media weg te branden. Het warme gevoel dat de Roemeense revolte in Nederland opriep, was mede aan Storks enthousiasme te danken. Maar toen de omwenteling meer en meer vastliep in weerbarstigheid van de economische praktijk en de Roemenen niet zo opgetogen meer lijken over de zegeningen van kapitalisme & democratie werd er minder van hem vernomen. ‘De wonden zijn nog steeds open, veel erger nog dan je aan de mensen kunt zien,’ zegt hij. Het Westen onderschat dat democratiseren met horten en stoten, met vallen en opstaan gaat. Maar er is een toenemende democratische cultuur. In de kranten is de kritiek op de regering en de president niet van de lucht. De Roemenen zijn politiek volwassener geworden. Ook de mensen in de straat.’

Te langzaam

Het gros van de bevolking lijkt echter teleurgesteld te zijn in wat de democratie heeft opgeleverd en hecht weinig geloof meer aan welke partij dan ook. Het vertrouwen dat de Roemenen twee jaar geleden nog hadden, lijkt verdwenen. Stork: ‘Het is een symptoom van de verwarring waarvan ze allemaal het slachtoffer zijn geworden. Ze zijn met veel nieuwe mogelijkheden geconfronteerd, met een veelheid van partijen en kranten. Dat heeft iedereen in de war gebracht. Dit is nog eens versterkt door de grote inconsistentie van de politici. En bovendien hunkeren de Roemenen meer en meer naar de consumptiemaatschappij van het Westen, terwijl ze niet genoeg geld verdienen. Ze worden ongeduldig. Het gaat ze allemaal veel te langzaam.’

‘De omwenteling was vrij radicaal. Iedereen dacht met één sprong gelijk te zijn met landen die daar al jarenlang mee bezigwaren, zoals Tsjechoslowakije, Polen en Hongarije. Ze kwamen snel van een heel koude kermis thuis. Ze moeten nog steeds door verschillende stadia heen. Leren wat democratie is. Dat je hard moet werken om stemmen te winnen. Dat je moet leren mensen op een democratische manier van je gelijk te overtuigen. De scheiding van de machten. Leren zelf beslissingen te nemen.’

Securitate

Volgens Stork zijn de komende verkiezingen ‘verschrikkelijk belangrijk’ voor de democratie in Roemenië. ‘Het vertrouwen in het nieuwe politieke leven heeft een enorme klap gehad door de invasie van de mijnwerkers. Waarschijnlijk waren delen van Securitate-achtige diensten (geheime staatsveiligheidspolitie – red.) daarbij betrokken, niet van bovenaf gedirigeerd, maar wel getolereerd. Hoewel onzeker is aan welke kant president Iliescu stond, heeft vooral de laatste mineriade (1) in september vorig jaar (1991 – red.), democratische instituten als regering en president doen wankelen.’

‘Nu speelt bij de verkiezingen ook de vraag mee hoe er opgetreden moet worden tegen de meest schuldigen van het vorige systeem. Waarom dat niet meteen is gebeurd? Dat is tegengewerkt door de nieuwe leiding. Er is wel een aantal mensen vervolgd, maar het opengaan van dossiers, zoals in andere Midden- en Oost-Europese landen gebeurt, bestaat hier nog nauwelijks.’

‘Dat komt ook omdat het systeem hier zo allesomvattend en -doordringend was. Vrijwel iedereen was erbij betrokken. Er is daarom begrip, zelfs voor mensen op een hoger partijplan die hen het leven zuur maakten, hen hebben gepest en er bijvoorbeeld voor zorgden dat ze niet naar het buitenland konden om een congres te bezoeken of een beurs aan te nemen. Ze hebben er begrip voor omdat ze weten dat die mensen zelf ook weer gepest werden en gedwongen werden dat te doen. Maar uiteindelijk kom je terecht bij een bovenlaag die daarvoor vervolgd zou moeten worden.’

Geen communistenvreter

‘Hiervoor had ik een andere communistische post: Cuba. Ik heb nog steeds veel op met de Cubaanse revolutie. Daar hebben de vijf jaar dat ik in Cuba heb gezeten niet aan af gedaan. Ik vertel dat omdat ik niet de indruk wil geven dat ik een communistenvreter ben. Ik vond het een hemelsbreed verschil: het Cuba van Castro, waar ik in december 1987 ben weggegaan en het Roemenië van Ceausescu waar ik zes weken later arriveerde. In Den Haag begrepen ze dat niet. Daar dachten ze dat ik een soort cryptocommunist was. Ze begrepen niet waarom ik zo verontwaardigd was over Ceausescu, over wat ik hier aantrof. Het was zo duidelijk dat zijn communistische systeem de Roemenen niets goeds had gebracht. Dat was in Cuba heel anders. Daar was ook niet alles goed, maar mensen hadden er wel schoenen aan hun voeten en genoeg te eten. Hoewel ik niet weet hoe de situatie er nu is.’

Veel Roemenen twijfelen als je hun vraagt of deze tijd beter is dan de tijd van Ceausescu. ‘Onder Ceausescu,’ zegt Stork, ‘was het in zekere zin makkelijker. De mensen werden geleefd, ze wisten dat ze werk hadden. De huidige twijfel is een logisch gevolg van een meer democratische maatschappij. Niemand had nagedacht over de gevolgen van de omwenteling op industrieel en economisch gebied: dat de industrie gezond moet worden en dat dat concurrentie betekent en werkloosheid. Niemand had bedacht dat er sociale vangnetten zouden moeten komen.’

Het Westen onderschat hoe gewond Oost-Europese maatschappijen zijn

‘Roemenië is nog steeds rommelig en chaotisch. Zelfs voor mensen zoals wij, die hier permanent wonen, is niet bij te houden wat er allemaal gebeurt. Iedereen is druk bezig te proberen er iets van te maken. Het werk is nog steeds rommelig en kruimelig. Hier op de ambassade bijvoorbeeld, om maar eens iets kruimeligs te noemen, zijn we veel bezig met uitzonderingen te maken op ons strikte visumbeleid.’

Zilveren gordijn

Het is voor Roemenen nog steeds moeilijk om naar het buitenland te reizen. ‘Nu is, zoals ze dat noemen het zilveren gordijn neergedaald. De mensen hebben nauwelijks geld. Ik weet hoe dramatisch het is als iemand bijvoorbeeld niet naar een buitenlands congres dan omdat hij geen visum krijgt en niet genoeg geld heeft. Daar proberen we dan mee te helpen. Niet met geld, maar ik kan wel bemiddelen.’

‘Een visum moeten ze dikwijls drie maanden tevoren aanvragen, maar dan hebben ze bijvoorbeeld hun paspoort nog niet. Ik wil de situatie niet slechter afschilderen dan nodig is, maar ze kúnnen dingen niet op tijd doen. Dat hangt samen met de chaos, met de verwarring, met de prijzen die de pan uitreizen. Dat wordt in het Westen maar heel zelden begrepen. Daar hebben onze ambtenaren zeer weinig consideratie voor. Daarom neem ik soms echt risico’s met beslissingen: als ik denk dat het in orde is dat mensen naar Roemenië terugkomen geef ik ze op eigen kracht een visum zonder Den Haag te vragen.’

We moeten geduld met dit land hebben. Geduld, warmte, liefde…

Als het om politieke doeleinden gaat, stelt de ambassadeur zich niet anders op. ‘In asielprocedures vraagt Nederland wat er met iemand gebeurt als hij wordt teruggestuurd naar Roemenië. Dan zeg ik eigenlijk zonder uitzondering dat, hoe activistisch die persoon ook was, hij nu niet automatisch in het cachot wordt gegooid of wordt gemarteld, of bij wijze van spreken op straat een kopje kleiner gemaakt zal worden. Er is een aantal verdachte gevallen geweest, maar de situatie verbetert wat repressie en smerige praktijken betreft. Het is natuurlijk niet leuk voor ze om naar hun land terug te gaan, want ze zijn hun baan kwijt, ze zijn een beetje gebrandmerkt en ze zullen hier, zeker als ze zich opnieuw politiek actief opstellen, mogelijk vervelende dingen meemaken: telefoontjes en anonieme brieven.’

‘Ik zeg daarom dikwijls tegen mensen die terugkomen dat ze me kunnen bellen als er moeilijkheden zijn. Zo’n aanbod alleen al geeft een zekere bescherming. De Roemeense regering weet dat ik bovenop de dongen zit. Ze weet ook van mijn contacten met dissidenten vóór de omwenteling.

Tekort advocaten

Hoe leren de Roemenen hoe dat moet, democratie? Stork: ‘Van het Westen, tenminste dat is onze visie. Wij geloven dat we een betere en rechtvaardigere maatschappij hebben en we willen hen laten delen in onze ervaringen. Maar dat moet natuurlijk wel op een fatsoenlijke manier gebeuren en niet paternalistisch. Het is niet makkelijk daar een juiste weg in te vinden. Nederland levert bijvoorbeeld een goede bijdrage met de uitzending van gepensioneerde managers (PUM – red.). Zij werken een paar maanden in Roemenië bij een fabriek om te kijken hoe het gaat en te vertellen hoe het ook anders kan. Een ander goed voorbeeld is het opleiden van juristen. Er is een schreeuwend tekort aan advocaten in Roemenië, zelfs vergeleken met andere Oost-Europese landen.’

De ambassadeur is van oordeel dat het Westen niet genoeg geld geeft aan Oost-Europa. ‘Het Westen onderschat de gewondheid van de Oost-Europese maatschappijen. We zouden daar meer aandacht voor moeten hebben, omdat we ze zo aan hun lot hebben overgelaten. Vooral Roemenië. We juichten Ceausescu toe omdat hij afstand nam van Moskou en we wisten niet, of we wilden niet weten wat hij intern aanrichtte. Het Westen moet geduld hebben met dit land. Geduld, warmte liefde.’

Hoe gezonder de maatschappij hier wordt, hoe minder kans op nationalistische uitwassen en etnische conflicten

‘Nee, ik zeg niet dat we makkelijk moeten zijn voor het Roemeense regime. We moeten het juist heel hinderlijk volgen. Maar tegen de klippen op blijf ik zeggen dat er belangstelling moet zijn voor Roemenië. Dat is ook in ons eigen belang, omdat het helpt bij het stabiliseren van Europa en het voorkomen van ongelukken in deze regio. Hoe gezonder de maatschappij hier wordt, hoe minder kans er is op nationalistische uitwassen en etnische conflicten. Want de zaden daarvoor zijn er natuurlijk wel, tussen Hongaren en Roemenen bijvoorbeeld.’

‘Maar nogmaals — de wonden zijn nog steeds open. Veel meer dan je aan de mensen kunt zien. Het was heel erg hoe die mensen zijn genegeerd en vernederd door te moeten meewerken aan het systeem. Hoe ze zijn geschonden in hun eigenwaarde. Daar moeten we blijvend begrip voor opbrengen en geld voor uittrekken. Ik zeg over niet dat dit ten koste moet haan van de hulp aan de Derde Wereld. Ik vind dat minister Pronk groot gelijk heeft dat hij voor zijn stand blijft vechten. We zijn rijk genoeg om wat uit andere potten te kunnen afstaan.’

(1) Roemeens voor mijnwerker is ”miner”. Sinds begin 1990 is ”mineriade” een synoniem voor gewelddadige anarchie en staatsvijandig oproer, geënsceneerd onder het mom van een mijnwerkersstaking.
Coen Stork

Coen Stork (1928-2017) was Nederlands diplomaat in politiek roerige jaren in landen als Zuid-Afrika, Argentinië en Cuba, waar hij het vaak opnam voor onderdrukten en dissidenten. Erudiet en bevlogen was hij, onconventioneel en voor de duvel niet bang. Zijn laatste post als ambassadeur in Roemenië (1988-1993) werd Storks meest memorabele: het land ontworstelde zich na 44 jaar aan het communistische regime. Stork deed verslag van de ontwikkelingen voor de Nederlandse media.

Twee jaar later, in 1992 bezocht ik Coen Stork thuis in Boekarest. Hij vertelde wat de Roemenen doormaakten en over democratiseringsprocessen in het algemeen. Ook hoe naïef en paternalistisch het Westen — lees Nederland — erover was: ‘Het Westen onderschat dat democratiseren met horten en stoten, met vallen en opstaan gaat.’

Mijn gekozen waardering € -