Een paar Roemeense overlevingstips voor Mara (van Boer zoekt Vrouw)

Boer David blijkt niet in Boekarest maar op het Roemeense platteland te wonen. Er zijn goede redenen waarom de verliefde Mara daar blij om mag zijn.

Nu boer David afscheid heeft genomen van Jorien en Susanne ben jij, Mara, de gelukkige die samen met David in Roemenië kan blijven. Gefeliciteerd! Heb je al een beetje kunnen wennen aan het idee om een toekomst op te bouwen in Roemenië? Steeds meer Roemeense jongeren verlaten hun land om in West-Europa carrière te maken, maar jij hebt de moed om de omgekeerde weg te bewandelen.

Toen jullie met z’n drietjes op die eerste verregende dag naar de afgelegen boerderij van David werden gereden, zei een van jullie wat beteuterd dat zij altijd had geloofd dat David in Boekarest woonde. Een begrijpelijke opmerking, want de meeste Nederlanders kunnen op Boekarest na geen Roemeense stad noemen. (Sommige Roemenen vinden het een belediging als je per abuis Boedapest zegt in plaats van Boekarest, maar dat heb ik nooit begrepen: Boedapest is per slot van rekening vele malen mooier dan de hoofdstad van Roemenië.)

Maar David woont dus niet in Boekarest. Hoewel Roemenië en Nederland in veel opzichten verschillen, zijn er ook een paar verrassende overeenkomsten. Zoals het feit dat de boeren in Roemenië, net als hun Nederlandse collega’s, overwegend op het platteland wonen. Voor een aanstormende varkensboer als David is de stad sowieso geen logische habitat. Ik las dat hij bijna twintigduizend varkens wil gaan houden op zijn boerderij. Om de een of andere reden zijn Roemenen niet zo happig op een megastal vol schreeuwende zeugen binnen de bebouwde kom. Dat wil niet zeggen dat varkensvlees niet populair is in Boekarest, integendeel. In Obor, een reusachtige dagelijkse markt met honderden kramen, kun je alle delen van het varken kopen. Een paar weken geleden heeft mijn vrouw daar een varkenstong op de kop getikt, en ook ingewanden, organen en hele en halve hoofden zijn volop te koop. In diverse restaurants prijken hersenen op de menukaart. Wist je trouwens dat Roemenen kipfilet zo kunnen grillen dat je zou zweren dat het een varkenskarbonade is?

Dat David niet in Boekarest blijkt te wonen, is wellicht een teleurstelling. Om het leed te verzachten, zal ik je een paar goede redenen geven waarom je blij mag zijn dat zijn huis met zwembad niet in Boekarest staat. Begrijp me niet verkeerd, Boekarest is een reuze interessante stad en tussen de wanstaltige nalatenschap van dictator Ceaușescu vind je prachtige parken, intieme kerkjes en majestueuze villa’s. Maar sinds ik hier vorig jaar ben komen wonen, heb ik ook een paar schaduwzijden ontdekt. Boekarest is niet te vergelijken met Brașov, dat Karpatenstadje vol Duitse knusheid waar jullie een paar romantische dagen doorbrachten.

Een normale stad draait om wonen, werken en winkelen. Zo niet Boekarest, volgens TomTom de meest verstopte stad van Europa. Boekarest is een parkeerterrein van megalomane afmetingen waarop bijna twee miljoen mensen proberen te overleven tussen uitlaatgassen en blik. Stoepen, zebrapaden, verdrijvingsvlakken, vluchtheuvels en middenbermen zijn eerst en vooral bedoeld als rustplaats voor de auto.

Omdat veel stoepen geblokkeerd worden door geparkeerde auto’s, lopen voetgangers vaak noodgedwongen op straat. Van de politie hoef je niet veel te verwachten. De dienders zijn hier natuurlijk opgegroeid en volgens mij zijn ze ziende blind voor de verkeerschaos. Jou zal hetzelfde overkomen. De eerste weken merk je nog dat het wegdek lijkt op een pokdalige lappendeken, dat bijna elke straat een half afgebouwd of ingestort huis telt, en dat op de trappen van de metrostations in lompen gehulde vrouwen zitten. Maar na een tijdje valt dat niet meer op. Al die dingen zijn een vast onderdeel van het straatbeeld geworden.

De Roemeen is over het algemeen een vriendelijk en behulpzaam mens, maar zodra hij in een auto stapt, verandert er iets in zijn geestesgesteldheid. Als een maniak jakkert hij over brede boulevards naar het centrum van de stad om vervolgens zijn vehikel te parkeren waar het hem goeddunkt. Tijdens de zware sneeuwval deze winter parkeerden sommigen hun wagen zelfs in schoongeveegde bushokjes.

Voetgangers en gebruikers van het ronduit armzalige openbaar vervoer worden hier als maatschappelijke mislukkingen gezien en dus met grote minachting bejegend. Hopen sneeuw worden door schuivers doodleuk van de rijbaan op het voetpad gedumpt. De dooiperiode is het gevaarlijkst, wanneer plakken ijs en sneeuw van de steile daken glippen. Roemeense regelpijpen komen niet uit in het riool maar op het trottoir. Als de avond invalt, bevriest het smeltwater dus op de stoep, wat voor hachelijke situaties zorgt. ’s Zomers is het niet veel beter. Talloze fraaie gevels en gietijzeren balkons in Boekarest worden ontsiert door batterijen airco’s, die hun condenswater op de hoofden van voorbijgangers laten druppelen.

Als je met David binnenkort een weekeindje Boekarest doet, steek dan nooit als eerste het zebrapad over. Wacht even tot anderen op het wegdek stappen zodat jij in ieder geval niet wordt geschept door een auto. Vermijd putdeksels en vloerluiken, want als je pech hebt geven ze mee en breek je een enkel.

Een andere kant van Boekarest die minder prettig is, is het grote aantal ratten. Ik heb nergens zo veel ratten gezien als hier. Boekarest is een aantrekkelijke woonplaats voor deze knaagdieren, want het wemelt er van de onbewoonde huizen en verlaten fabrieksterreinen. Daarnaast heeft bijna elke straat wel een perceel dat van niemand lijkt te zijn, waar manshoog onkruid woekert en onverlaten hun afval dumpen. Ik breng braaf mijn plastic, glas en papier naar een paar smerige containers een blokje verderop, hoewel ik zie dat iedereen in ons appartementencomplex zijn troep ongescheiden in de kliko’s mikt. Maar dat is altijd nog beter dan je vuilniszak bij de lantarenpaal zetten, wat tot grote vreugde van de ratten veelvuldig gebeurt.

Als ik niet wakker wordt van de kippen in de tuin van de buren, wordt ik wel gewekt door het klagelijke geroep van zigeunervrouwen die oud ijzer inzamelen. Ik weet dus zeker dat statiegeld op flessen en blikjes hier goed zou uitpakken. Afval en afvalverwerking is namelijk een groot probleem in Boekarest. Onlangs besteedde zelfs het NOS Journaal er aandacht aan. Ergens aan de rand van Boekarest – ik weet niet waar – zou één hypermoderne installatie staan waar batterijen, glas, plastic en wat niet al gescheiden kan worden ingeleverd. Maar daar komt bijna niemand. Wel zie je overal afvalophalers en straatvegers. Zij slepen vaak een klikobak achter zich aan, maar soms hebben ze alleen een grote vuilniszak bij zich. Deze week zag ik in een lieflijk parkje zo’n gemeentelijke afvalverzamelaar. Met zijn blote handen haalde hij het vuilnis uit de afvalbakken en propte dat in de vuilniszak. Je begrijpt nu waarom de publieke ruimte in Boekarest zo’n groezelige indruk maakt.

Een derde reden waarom je blij mag zijn dat David niet in Boekarest woont, is dat de stad een magneet is voor aantrekkelijke jonge vrouwen. Roemenië zou in hoog tempo vergrijzen, maar daar is in het noordelijke deel van het centrum, waar veel faculteiten, hippe koffietentjes en buitenlandse dienstverlenende bedrijven gevestigd zijn, niets van te merken. Ik geloof dat jullie een mooi stel vormen, maar zelf zou ik een prille relatie niet blootstellen aan hordes bevallige vrouwen. Wat mij telkens frappeert is dat een flink aantal van die vrouwen een kruisteken maakt als ze langs een kerk lopen. Ook als ze in hun auto een kerk passeren, slaan veel mensen een kruisje achter het stuur. Dat lijkt onschuldig, maar je moet weten dat ze met hun andere hand al een mobieltje vasthouden.

De beste reden, tot slot, om op het platteland te wonen is dat volgens de Roemenen daar het echte, zuivere Roemenië te vinden is. Net als elders op de Balkan leeft hier vanouds een sterk wantrouwen tegen de stad, waar buitenlanders en joden woonden, handel werd gedreven en zedelijk verval heerste. Het is geen toeval dat het Museum van het Dorp het populairste museum van de metropool Boekarest is. (Een eindje verderop staat ook nog het Museum van de Roemeense Boer, een karakteristiek pand.) Nee, dan het platteland, dat wordt bevolkt door gastvrije en deugdzame mensen die de Roemeense tradities in ere houden, zoals het stoken van zelfgemaakte sterke drank.

Helaas ontvolkt het platteland in hoog tempo, want het bestaan van de Roemeense keuterboeren is keihard. Het Roemeense platteland kan wel een beetje liefde en zakelijkheid gebruiken, en ook de drie kindjes die David graag wil. Daarom hoop ik dat jij en David slagen in de liefde en in het boerenbedrijf. Veel geluk gewenst!

Lees ook:

Een executieplaats als museum. “Is dat echt het bloed van Nicolae Ceaucescu?”

Mijn gekozen waardering € -