Een pestend en liegend kind – hoe ga je daarmee om?

Pesten en liegen. Niemand wil dat zijn kind het doet, maar toch gebeurt het regelmatig. Hoe ga je daar als ouder mee om? Hoe geef je het goede voorbeeld? Kinderpsychologe Tamar de Vos – van der Hoeven en Pestdeskundige Mirelle Valentijn geven advies.

We vertellen allemaal wel eens een leugentje om bestwil. Maar wat als jouw kind de ene leugen na de andere vertelt? Waar ligt de grens en hoe leer je je kind de waarheid te vertellen. Kinderpsychologe Tamar de Vos – van der Hoeven is de drijvende kracht achter www.opvoedadvies.nl, een steunpunt voor iedereen die vragen heeft over opvoeding en problemen met kinderen tussen de 0 en 18 jaar. We legden haar een aantal voorbeelden voor uit de praktijk.

Moshe (4 jaar) speelt in de woonkamer als zijn moeder vanuit de keuken een harde klap hoort. Ze loopt naar de kamer en ziet de vaas met bloemen die op tafel stond kapot op de grond liggen, de bloemen ernaast. Moshe zit in de hoek van de kamer te spelen met zijn bal. ‘Ik heb het niet gedaan!’ zegt hij met grote ogen… 

Tamar: ‘Bij het thema ‘oneerlijk’ is het belangrijk om het verschil te maken tussen liegen en jokken. Bij jonge kinderen, zoals Moshe, die nog niet objectief naar de waarheid kunnen kijken, spreken we van jokken. Zij zijn nog niet in staat de waarheid bewust te verdraaien. Als peuters of kleuters jokken, geloven ze vaak in wat ze zeggen of ze bedoelen het anders. Ze hebben nog moeite met het zien van verbanden zoals oorzaak en gevolg. Als Moshe beweert dat hij de vaas niet kapot heeft gemaakt, kan dat zijn uit angst voor straf maar het kan net zo goed een ontkenning zijn: ik heb het niet expres gedaan!’

‘Richt de aandacht, zonder beschuldiging, op wat er werkelijk gebeurd is’

Volgens de ontwikkelingspsychologie kunnen jonge kinderen nog geen onderscheid maken tussen ‘goed’ en ‘fout’.  Jonge kinderen voelen zich daarom ook niet schuldig als ze iets fouts doen. De ouders vormen het geweten. Tamar: ‘Kinderen weten wat wel en niet mag omdat de ouders dat zeggen, niet omdat ze vanuit een intern geweten beseffen dat iets verkeerd is. Door het steeds herhalen van de regels leert een kind wat wel en niet mag.’

Merk je dat jouw kind heel vaak jokt? Kennelijk durft het de waarheid niet te vertellen. Straf je wellicht te streng? Tamar: ‘Wat helpt om het jokken te doorbreken, is rustig uitleggen dat je graag wil dat hij/zij de waarheid vertelt omdat je dat belangrijk vindt. Richt de aandacht, zonder beschuldiging, op wat er werkelijk gebeurd is: de vaas is kapot gevallen omdat de bal er tegenaan rolde. Zo leert je kind het eigen aandeel in het gebeurde te zien en krijgt het inzicht in oorzaak en gevolg. Leg ook uit waarom het gedrag waarover je kind jokt, niet gewenst is: Dat is waarom je niet binnen mag spelen met de bal, dan gaan er dingen stuk… Op die manier verschuif je de aandacht van het jokken, naar het achterliggende gedrag, de oorzaak. Vraag verder niet teveel naar de bekende weg. Als je weet dat je kind de vaas heeft omgegooid, hoef je dit niet vijf keer te vragen. Beter is om rustig te constateren: ik zie dat de vaas kapot is gegaan. Zo ‘hoeft’ je kind niet te jokken en leert het eerlijk te zijn over zijn/haar gedrag.’

Liegen
Lies (10 jaar) houdt heel erg van snoep. Ze mag van haar ouders twee snoepjes per dag. Onder het bed van Lies vindt haar moeder een doos met koekjes en drop. Ze heeft geen idee hoe haar dochter hieraan komt. Als ze het vraagt zegt Lies dat de doos niet van haar is en dat ze niet weet hoe hij daar komt.  

Vanaf een jaar of zes ontwikkelt het interne geweten. Jokken verandert nu in liegen: bewust de waarheid verdraaien om gevolgen van het eigen gedrag te voorkomen. Kinderen liegen om aan straf te ontkomen, om aan verwachtingen te voldoen, om aandacht te vragen, maar ook uit onverschilligheid of schaamte. Tamar: ‘Als een kind vaak en snel gestraft wordt, zal het liever liegen dan schuld toegeven. Kijk dus als ouder ook naar je eigen patroon van straffen. Ben je wellicht te streng? Sta je voldoende open voor argumenten van je kinderen? Probeer je kind duidelijk te maken dat de waarheid vertellen altijd beter is dan liegen. Om de eenvoudige reden dat de waarheid vertellen the right thing to do is. Laat dit ook merken, dus prijs je kind als het de waarheid vertelt, wat het ook gedaan heeft. Leg ook uit dat iemand die vaak liegt, uiteindelijk niet meer geloofd wordt. Ook niet als diegene de waarheid spreekt.’
Als ouder heb je natuurlijk ook een voorbeeldfunctie. Check je eigen gedrag! Als je tegen de buurvrouw zegt dat haar jurk mooi is, en vervolgens aan tafel uitgebreid uitwijdt over haar vreselijke creatie, kan je kind het idee krijgen dat liegen mag of normaal is. Tamar: ‘Wees ook voorzichtig met beloftes. Soms gaan dingen onverhoopt niet door en krijgen kinderen het gevoel dat er tegen ze gelogen is. Mocht je eens wat beloofd hebben en het loopt toch anders, leg dan aan je kind uit wat er gebeurd is en waarom je je belofte niet kan houden.’

‘Leg ook uit dat als je vaak liegt, niemand je meer gelooft ook niet als je wel de waarheid spreekt’

Plagen
Pesten kan vreselijke gevolgen hebben voor het slachtoffer. Vorig jaar nog pleegde een jongen in Limburg zelfmoord omdat hij gepest en na de vakantie niet terugwilde naar school… Mirelle Valentijn is pestdeskundige en leidt vanuit het Kenniscentrum Omgaan met Pesten trainers op. Zij werkt daarnaast ook zelf als trainer Sociale Weerbaarheid – Omgaan met pesten vanuit haar Praktijk voor Levensgeluk. Ook Mirelle vroegen we te reageren op een aantal praktijkvoorbeelden.

Bart (8 jaar) heeft een nieuwe jas uitgezocht met zijn moeder. Hij is er super blij mee. De jas is licht rood met een grote blauwe kraag. Zijn vriendjes vinden het een ‘meisjesjas’. De hele dag heeft zijn vriendje er opmerkingen over gemaakt. Hij noemt hem Barbara en vraagt of hij een meisje wil worden… Bart weet niet zo goed of hij moet lachen of huilen, maar leuk vindt hij het niet! 

Mirelle: ‘Om pesten aan te pakken, moet je onderscheid maken tussen pesten en plagen. Plagen heeft een positieve intentie en zie je vaak tussen kinderen die bevriend zijn en een positieve relatie hebben. Om plagen kun je lachen en een volgende keer is een ander aan de beurt. Kinderen die gevoelig zijn, weinig zelfvertrouwen hebben, een laag zelfbeeld of (ex)slachtoffer zijn van pesten, kunnen soms niet goed tegen plagen en ervaren het eerder als pesten. Zij merken de positieve intentie van het plagen niet of onvoldoende op. In het geval van Bart kunnen de plagerijen nog redelijk onschuldig zijn, zeker als ze maar even duren. Als Bart stevig genoeg in zijn schoenen staat, kan hij weerbaar reageren op deze opmerkingen en zijn eigen identiteit afbakenen: ik vind deze jas mooi!’

‘Om plagen kun je lachen; Pesten leidt tot onzekerheid, eenzaamheid, verdriet en depressie’

Plagen en pesten liggen in elkaars verlengde. Toch zijn ze totaal verschillend en hebben ze ook heel andere gevolgen. Plagen is in principe onschuldig. Voor degene die geplaagd wordt, kan het (soms een beetje) vervelend zijn. Maar in principe is het niet gemeen bedoeld. Plagen gebeurt spontaan, duurt niet lang en zeker niet structureel, dag in dag uit. Bij plagen ben je ook gelijk aan elkaar; niemand is de baas. De ene keer plaagt de één, de andere keer de ander. Toch is het goed om als ouder de plagerijen van je kinderen in de gaten te houden. Plagen kan namelijk overgaan in pesten. Die overgang van plagen naar pesten is een grijs gebied. Wat voor het ene kind aankomt als onschuldige plagerij, kan voor een ander kind voelen als pesten. Pesten is verre van onschuldig. Pesten heeft grote gevolgen voor een kind.

Claire (11 jaar) is een opvallend meisje en doelwit van pesterijen sinds de kleuterschool. Ze is lang en dun en heeft rood haar. Ze kleedt zich net wat anders dan de rest. De andere kinderen noemen haar stoplicht en lantarenpaal en sluiten haar altijd buiten. Op het schoolplein mag ze niet meedoen met spelletjes en ze wordt zelden uitgenodigd voor partijtjes. Claire voelt zich vaak verdrietig en ziet er elke dag tegenop om naar school te gaan. Toch durft ze niet naar de juf te gaan. Stel dat de andere kinderen erachter komen?       

Mirelle: ‘Dit is een klassiek voorbeeld van pesten. Kinderen die gepest worden kunnen vaak niet voor zichzelf op komen en vragen niet om hulp. Ze voelen zich eenzaam en onveilig. Als pesten lang duurt en het slachtoffer niet weerbaar is, kan pesten leiden tot dramatische gevolgen.’

Wat is pesten nu precies? Pesten is iemand herhaaldelijk en gedurende langere tijd structureel onderuit halen, fysiek en/of psychisch. Pesten kan leiden tot onzekerheid, eenzaamheid, verdriet en depressie. Pesten is een universeel verschijnsel. Uit onderzoek blijkt dat in verschillende culturen op dezelfde manier gepest wordt. Mirelle: ‘Pesten gebeurt meestal in een groep – bijvoorbeeld in de klas of in een team –  in een ingewikkeld samenspel tussen slachtoffers, pesters, meelopers,aanmoedigers en buitenstaanders. Bestaat de groep uit relatief veel verdedigers – kinderen die het opnemen voor het slachtoffer –  dan wordt het pesten meestal snel de kop in gedrukt. Zijn er veel meelopers, aanmoedigers en buitenstaanders die niets doen, dan zie je dat kinderen die lief, zachtaardig en minder assertief zijn, gemakkelijk slachtoffer worden van pesters. Het pesten verloopt in een aantal fases, waarbij het slachtoffer steeds verder buiten de groep komt te staan en zich steeds minderwaardiger en ontmoedigd voelt. Naast het groepsproces spelen ook factoren mee zoals voorbeeldgedrag, thuissituatie, sfeer op school, enzovoort. Maar in de basis is pesten een groepsprobleem en zo moet het ook aangepakt worden: vanuit de groep.’

‘Volwassenen die om de groep heen bewegen, professionals, maar ook ouders, zijn belangrijk’

Een succesvolle benadering van pesten richt zich op het doorbreken van de negatieve, vicieuze cirkel van pesten, en op het creëren van een assertieve, positieve sfeer in de groep. Mirelle: ‘Om het pestprobleem te doorbreken, richt je je op weerbaarheid van het slachtoffer, de rol van buitenstaanders, meelopers en helpers, en de machtspositie van pesters. Ook volwassenen die om de groep heen bewegen, professionals, maar ook ouders, zijn belangrijk. Zij kunnen het verschil maken. Iedereen draagt bij in het groepsproces, en alleen als buitenstaanders leren hoe ze constructieve helpers worden, meelopers een eigen mening vormen, aanmoedigers hulp halen in plaats van passief toekijken, verliezen pesters hun machtspositie. Als het pestprobleem in de groep eenmaal doorbroken is, zal een negatieve spiraal niet snel terugkeren omdat de kinderen hebben geleerd voor zichzelf en anderen op te komen.’

Communicatie is alles
Om ervoor te zorgen dat er niet gepest wordt in een groep of een klas, is het dus zaak om positief groepsgedrag te ontwikkelen. Kinderen opvoeden en ze leren wat gelijkwaardigheid inhoudt en inlevingsvermogen. Het lastige aan pesten is dat het vaak stiekem gebeurt, buiten het zicht van de juf, meester of ouders. Buitenstaanders – kinderen aan de zijlijn –  durven niks te zeggen. Ouders weten niet dat hun kind pest of sluiten hun ogen ervoor endenken: het loopt wel los. Niet doen! Als ouder heb je de verantwoordelijkheid om je kinderen te leren dat pesten niet okay is. Maar hoe doorbreek je het patroon? Wat kun je doen als je ziet dat jouw kind een pestkop is?

Mirelle: ‘Het belangrijkste wapen tegen pesten is communicatie: doorbreek het zwijgen! Wees alert op het gedrag van je kind. Besef dat er een groot verschil kan zijn tussen het gedrag dat je kind thuis laat zien en op andere plaatsen. Vraag of er in de klas kinderen zijn die meemaken dat een ander kind over hun grens gaat? Iets doet of zegt wat ze verdrietig of boos maakt. Vraag hoe de sfeer in de klas is en of er kinderen worden buiten gesloten. Spreek je kind erop aan als je ziet dat hij of zij over de grens van anderen gaat (pest). Vraag hoe het komt? Stimuleer je kind om de waarheid te vertellen en benoem het gedrág en wijs dat af, niet het kind zelf.’

Bemoei je ermee
Als ouder is het dus belangrijk om je kind te vertellen dat je pesten afkeurt en dat je het verschrikkelijk zou vinden als hij/zij andere kinderen pest. Praat over de dynamiek in de klas, en dat niets doen of mee doen minstens zo erg is als het pesten zelf. Corrigeer kinderen die over grenzen van andere kinderen gaan op het schoolplein op een rustige manier. Maak dingen bespreekbaar en praat over lichaamstaal en grenzen aangeven. Kortom, bemoei je ermee!

Net als met liegen geldt ook bij pesten: check je eigen gedrag. Wees vriendelijk, ook tegen mensen die anders zijn of buiten jouw groep vallen. Want kinderen luisteren wel naar wat ouders zeggen, maar uiteindelijk leren ze het meest van wat ouders doen. Dus wil je dat jouw kinderen opgroeien tot leuke, aardige en eerlijke volwassenen? Geef dan het juiste voorbeeld. Wees vriendelijk, aardig en eerlijk. Wees zoals je wil dat je kinderen worden.

Cijfers
15% van de kinderen liegt weleens met opzet. Jongens vaker dan meisjes.

Ontwikkeling van liegen
Kinderen van 2 tot 4 jaar fantaseren, als ze jokken spreken ze uit hoe ze graag willen dat het is.
Kinderen van 4 tot 7 jaar hebben nog moeite met begrijpen van de realiteit. Als ze jokken, weten ze nog niet precies dat ze iets fout doen.
Vanaf 7 jaar hebben de meeste kinderen zich de belangrijkste morele gedragsregels eigen gemaakt. Ze weten wat goed en fout is en kunnen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Als ze liegen, doen ze dit bewust.

Eerste hulp bij liegen
– Spreek je kind erop aan, hoe klein de leugen ook is
– Stel je kind verantwoordelijk (heeft je kind gelogen tegen iemand, laat het excuses aanbieden; heeft
je kind iets gestolen, laat het de spullen terugbrengen)
– Zoek uit waarom je kind liegt
– Steek ook de hand in eigen boezem: te strenge regels werken liegen in de hand
– Kijk of je kind meer zelfstandigheid aan kan. sommige kinderen functioneren beter op vrijheid dan
op (te veel) regels.
– Zorg voor een sfeer van openheid: laat merken dat je niet meteen boos wordt als een kind een fout
heeft gemaakt en dat je eerlijkheid waardeert.
– Straf niet te zwaar en zie ook eens iets door de vinger. een kind dat op alles wordt aangesproken
kan onzeker worden (ik doe niks goed)
– Geef het goede voorbeeld. Spreek de waarheid en kom je beloftes na.

Nuttige websites
opvoedadvies.nl

Cijfers & Feiten
Ruim 1/3 van de scholieren pest af en toe. Gemiddeld 8% van de leerlingen zegt vaak te pesten. Er wordt meer gepest op de middelbare school dan op de basisschool. Jongens pesten vaker dan meisjes. Vmbo-leerlingen pesten vaker dan vwo-leerlingen. Ruim 11% van de leerlingen op de basisschool zegt in de afgelopen maanden gepest te zijn. (bron: www.nji.nl)

Wat te doen als jouw kind pest
– Vraag aan je kind wat er precies gebeurd is en wat hij of zij deed?
– Zoek samen met je kind naar de oorzaak van het pesten. Misschien is er een reden?
– Maak duidelijk dat pesten niet okay is. Keur hierbij niet je kind als persoon af, maar het gedrag.
– Vertel wat pesten doet met een kind. Welke gevoelens en gedachten kunnen ontstaan als pesten  lang aanhoudt.
– Maak afspraken met je kind en verzin samen oplossingen om het pesten in de klas te stoppen.
– Groepsdruk kan hoog zijn als je kind in de rol van pester vastzit. Toon daar begrip voor. Bespreek  indien nodig met school hoe jullie de groepsdruk kunnen verminderen.
– Vertel je kind hoe trots je op hem/haar bent als het stopt met pesten.
– Vergroot de momenten waarop je kind positief gedrag naar andere kinderen laat zien uit en geef complimenten en inzicht in de positieve gevolgen.
– Ga in gesprek met school / de docent. Pesten is een probleem van de groep en moet ook in/met de groep worden aangepakt.

Nuttige websites
omgaanmetpesten.nl
praktijkvoorlevensgeluk.nl
Pestweb.nl

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen in Fabulous Mama.

Image by Mandyme27 from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11