Eigen rapport van DPG Media bewijst: journalisten betalen inderdaad de rekening voor Van Thillo’s expansie

"Journalisten betalen de rekening voor de expansie van Christian Van Thillo", stelde ik op 5 februari 2020 op Follow the Money. Vandaag wordt mijn gelijk bevestigd: de honderden miljoenen die mediatycoon Van Thillo de afgelopen jaren spendeerde aan overnames, verhaalt hij inderdaad voor een belangrijk deel op zijn journalisten – met name op de 4.500 freelancers die werken voor Van Thillo’s DPG Media Nederland. Dat blijkt uit een rapport van adviesfirma KPMG, nota bene opgesteld in opdracht van DPG Media.

Het KPMG-rapport behoort tot de stukken waarmee DPG een rechtszaak onderbouwt die 7 april dient voor het gerechtshof in Amsterdam. Het betreft een hoger beroep van DPG tegen een vonnis uit november 2019 van een Amsterdamse kantonrechter, die het mediaconcern opdroeg twee voormalige DPG-freelancers achteraf 50 procent meer te betalen voor hun werk. DPG weigert al jaren de tarieven te verhogen die het in 2016 eenzijdig vaststelde voor al zijn freelancers, zonder overleg met hen of journalistenvakbond NVJ. Met name de karige betalingen voor regionale freelancers kwamen DPG te staan op de bijnaam ‘de Uitpersgroep’. Pas onlangs verhoogde DPG hun tarief, onder druk van procedures en protesten – van 13 naar 14,4 cent per woord.  

DPG heeft die schrale honoraria altijd verdedigd met het argument dat zijn regionale kranten slechts zeer marginaal renderen, als zij al geen verlies maken. Maar uit het KPMG-rapport blijkt dat DPG’s regiokranten royale bruto winsten behalen. Alleen gaan die vrijwel volledig op aan afschrijvingen op de goodwill (overnamepremie) die DPG in 2015 betaalde voor Wegener, hun vorige eigenaar. Tenminste twee van die bladen, Tubantia en het Brabants Dagblad, maakten als gevolg van die afschrijvingen in 2018 en 2019 netto verliezen van zes ton tot een miljoen in euro’s. 

Het KPMG-rapport gunt de buitenwereld voor het eerst een apart inkijkje in de financiën van DPG’s regionale dagbladen. De jaarverslagen van DPG Media Nederland bevatten alleen geconsolideerde cijfers, van regionale en landelijke kranten tezamen. De KPMG-data bevestigen wat ingewijden al jaren vermoeden: DPG’s regionale kranten renderen nog altijd prima. 

En dat terwijl regionale kranten én minder opbrengen dan landelijke bladen, door hun lagere betaalde oplagen, én meer kosten om te maken, doordat zij dagelijks verschijnen in meerdere edities voor verschillende deelregio’s, én veel harder worden getroffen dan landelijke bladen door het gestage verval van de papieren krant, die al sinds de eeuwwisseling wereldwijd abonnees en adverteerders verliest. 

De KPMG-data bevestigen wat ingewijden al jaren vermoeden: DPG’s regionale kranten renderen nog altijd prima

Toch hoeft het niemand te verbazen dat de regionale dagbladen het veel beter doen dan DPG ons wil doen geloven. DPG Media en zijn eveneens Vlaamse rivaal Mediahuis, gecontroleerd door de familie Leysen, vestigden in minder dan tien jaar een onaantastbaar duopolie op de Nederlandse dagbladmarkt. Alle grotere Nederlandse dagbladuitgevers vielen hen voor een appel en een ei in de schoot, na jaren van wanbeheer. DPG is veruit de grootste van de twee. Het claimt dagelijks 3,4 miljoen Nederlanders te bereiken met zijn papieren kranten, en nog eens 4,2 miljoen met de digitale varianten daarvan. Geen enkel ander Nederlands mediaconcern komt daar ook maar in de buurt. 

Financieel boert DPG navenant. Vorig jaar zag het de omzet wederom met 7 procent toenemen tot 1,9 miljard euro, waarvan 1,1 miljard werd verdiend in Nederland, en de winst (EBITDA) zelfs met 22 procent, tot 414 miljoen euro. ‘Een uitzonderlijk resultaat in een uitzonderlijke tijd’, aldus Erik Roddenhof, de Nederlander die Van Thillo begin 2020 opvolgde als ceo van de gehele DPG Media-groep. 

Maar het glas dat Roddenhof nog maar een dikke week geleden presenteerde als overklotsend vol, blijkt in het Amsterdamse gerechtshof ineens bijna leeg te zijn. ‘Het Brabants Dagblad’, aldus DPG in hoger beroep, ‘betaalt circa 16 procent van haar redactiekosten aan freelancers.’ Dat komt neer op 1,6 miljoen euro per jaar. ‘Wanneer dat bedrag met 50 procent zou worden verhoogd, zoals de kantonrechter dat heeft toegewezen, komt daar dus nog circa 800.000 euro bij.’ Het gevolg zou zijn dat de kleine verliesjes van Brabants Dagblad en Tubantia in 2019 zouden ‘toenemen tot twee miljoen euro negatief’. 

Het glas dat DPG nog maar een week geleden presenteerde als overklotsend vol, blijkt in het hof Amsterdam ineens leeg te zijn

Voor het Amsterdamse gerechtshof presenteert DPG zich vandaag als Wegeners witte ridder. Door Wegener over te nemen zou DPG in 2015 ‘het voortbestaan (hebben) verzekerd’ van de uitgeverij van regionale dagbladen, die ‘in handen van de vorige eigenaar Mecom in ernstige moeilijkheden was geraakt’. In feite had Wegener zelf al de schade hersteld die de Britse media-‘sprinkhaan’ Mecom had aangericht. Uit het laatste jaarverslag van het zelfstandige Wegener, over 2014, blijkt zonneklaar dat het concern weer goed rendeerde toen het werd ingelijfd door DPG. 

In het laatste jaar onder Wegener maakten de regiokranten bruto winsten die uiteenliepen van 10 procent van de omzet per titel (De Stentor, de Gelderlander) tot 20 procent (Eindhovens Dagblad). Dat vertelt Alex Engbers, tot begin 2015 hoofdredacteur van De Stentor, die destijds inzage had in de interne cijfers. Tubantia maakte toen 19 procent, het Brabants Dagblad 17 procent. Zelfs de kleine Zeeuwse PZC haalde nog 5 procent. 

In 2019 maakten Tubantia en Brabants Dagblad bruto winsten van een dikke zes miljoen euro op omzetten van respectievelijk 36 en 37 miljoen, zo blijkt uit het KPMG-rapport in opdracht van DPG – goed voor een bruto marge van 16,9 procent, nauwelijks minder dan onder Wegener. Maar van die zes miljoen winst gaat per titel vijf miljoen op aan afschrijvingen op de Wegener-goodwill. Voeg daarbij de vennootschapsbelasting van grofweg anderhalf miljoen euro per titel, die wordt berekend over de volledige bruto winst, en wat resulteert zijn de netto verliesjes die DPG gebruikt als argument om zijn freelancers schraal te houden. 

De werkelijkheid is, dat Christian Van Thillo zijn freelancers gemakkelijk 50 procent meer zou kunnen betalen, als hij er in 2015 voor had gekozen om zijn afschrijvingen op de Wegener-goodwill uit te smeren over een langere periode. Stel dat het Brabants Dagblad ‘slechts’ drie of vier miljoen euro per jaar aan die afschrijvingen had moeten bijdragen – dan had de krant zonder probleem acht ton per jaar kunnen ophoesten aan extra freelance honoraria. 

De werkelijkheid is, dat Christian Van Thillo zijn freelancers gemakkelijk 50 procent meer zou kunnen betalen

Maar dat is niet de keuze die Van Thillo heeft gemaakt, ondanks de publieke lippendienst die hij en andere DPG’ers regelmatig bewijzen aan de ‘kwaliteitsjournalistiek’, die bij DPG Media prioriteit nummer één zou zijn. Een tweede werkelijkheid is, dat DPG Media, naar eigen zeggen tegen Vrij Nederland, direct na de overname van Wegener ook nog eens 13,5 procent schrapte van het aantal journalisten in vaste dienst. ‘Uw kennelijke premisse dat kwaliteitsjournalistiek een rechtstreeks verband heeft met het aantal journalisten deel ik niet’, zei in hetzelfde artikel Frits Campagne, de president-commissaris van DPG Media Nederland. 

The New York Times ziet dat verband wel. De Gray Lady installeerde in 2011 een betaalmuur rond de digitale versie van haar papieren krant. Elf jaar later verdient de Times de kosten van haar redactie meer dan twee keer terug uit alleen al haar inkomsten uit digitale abonnees, terwijl ook de papieren krant goed winstgevend blijft. Met 1.700 journalisten is de redactie van de Times groter dan hij ooit is geweest in de 171-jarige geschiedenis van de krant. 

DPG Media en Mediahuis claimen al enkele jaren dat het totale bereik en aantal abonnees van hun ‘nieuwsmerken’ weer toeneemt, omdat de aanwas van digitale abonnees groter is dan het verlies van papieren abonnementen. Of beide uitgeverijen daar ook financieel beter van worden, valt wederom niet te controleren. Anders dan The New York Times Company splitsen DPG Media en Mediahuis hun inkomsten niet uit over ‘papier’ en ‘digitaal’. Ook het KPMG-rapport doet dat niet. 

Wel is er een duidelijke indicatie uit een andere hoek. Twipe Mobile Solutions is een Vlaams bedrijf dat digitale extensies ontwikkelt voor uitgevers van papieren kranten. Het ging vorig jaar een nauwe samenwerking aan met Mediahuis. Twipe organiseert met regelmaat Digital Growth Summits voor zijn klanten. ‘Is your business already sustainable on digital alone?’, vroeg het tijdens zo’n summit in september 2021. De deelnemers moesten bordjes opsteken met Yes of No. Zo ook Gert Ysebaert, de ceo van Mediahuis. Ysebaert stak een bordje in de lucht met No

Het duopolie op de Nederlandse dagbladmarkt verschaft DPG en Mediahuis eerst en vooral macht. Macht om de prijzen van abonnementen jaarlijks te verhogen met percentages ver boven de inflatie. Macht om regiofreelancers te weinig te betalen – die kunnen toch nergens anders terecht. Macht, of liever gezegd schaamteloosheid, om hetzelfde glas voor de ene Bühne voor te stellen als vol, en voor de andere als leeg. 

Heel wat minder bevordelijk is dat duopolie voor de broodnodige innovatie van het Nederlandse mediadomein. 

Mijn gekozen waardering € -

Joost Ramaer (1958) is freelance journalist. Zijn passies en specialismen zijn economie, zowel de publieke als de private variant, en de kunsten, met name internationaal festivaltheater. Hij leerde het vak als redacteur van Quote (1986-1993) en van de Volkskrant, bij Economie (1993-2003) en Kunst (2003-2008). Hij verliet de krant om een boek te schrijven. "De Geldpers – de teloorgang van het mediaconcern PCM" verscheen in december 2009 bij uitgeverij Prometheus. Sindsdien schreef of schrijft Joost onder meer voor NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, Follow the Money, Theatermaker, Theaterkrant en Culturebot, een Newyorks blog over de performing arts. Hij woont in Amsterdam met zijn geliefde, Elise Lorraine, en is vader van Coen (1994) en Johanna (1996).