Eindelijk achttien. Interview met schrijver L.H. Wiener (70)

Schrijver L.H. Wiener werd onlangs zeventig – en dat werd gevierd met twee nieuwe uitgaven. In een eerder interview spraken we met een van de meest eigenzinnige schrijvers die Nederland rijk is over persoonlijkheid, ouder worden, twijfels en onvermogen. 'Ik was net zo hoogmoedig en arrogant als verlegen, net zo overtuigd van mijn talent als faalangstig. Ik gaf geen hand zonder dat de andere een vuist was.'

L.H. Wiener – ‘In zee gaat niets verloren’ (304 p.), €21,99.  ‘De verhalen’ (1144 p.), €49,99. Verschenen bij AtlasContact.

Lodewijk Wiener (1945) stapt het Haarlemse café binnen; een grote zwarte hoed, een stoer zwartleren jack, de grijze haren kort en vlot. Hij ziet er jeugdiger uit dan een paar jaar geleden. ‘Ik heb er veertig jaar over gedaan om achttien te worden,’ zegt zijn hoofdpersoon Ezra in ‘Shanghai Massage’. Het geldt ook voor hemzelf. Midden in de wilde sixties stond Lodewijk Wiener als beginnend leraar Engels van drieëntwintig in driedelig pak voor de klas. “Dat hele dancing in the streets, flowers in your hair – ik moest ervan braken, man. Als reactie daarop ging ik me heel stijf kleden. Ik wilde ‘de onderwijzer’ zijn. Maar in de loop van de jaren ben ik vlotter geworden. De stropdas is afgegaan, het vest uit.’

Ik was in oorlog met de wereld, en de wereld stond op achterstand. Zou ik de Nobelprijs weigeren?

Als leraar deed hij het goed, als schrijver moest L.H. Wiener langer op bekendheid en waardering wachten. Pas met de romans ‘Nestor’ (2002), waarmee hij de Bordewijkpijs won, en vooral ‘De verering van Quirina T.’ (2006), genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, maakte het grote publiek kennis met zijn ‘doortimmerde oeuvre’. Terwijl zijn schrijverscarrière nog wel zo voortvarend van start ging: zijn eerste verhalen werden direct gepubliceerd in Tirade en De Gids, en kort daarop, in 1967, verscheen zijn debuut ‘Seizoenarbeid’. Het boek kwam hem meteen op een proces te staan.

Lodewijk Wiener grijnst. “Een proces bij je debuut, het kan haast niet beter. Maar ik vond het beneden mijn stand als ik het van een rel moest hebben. Ik wist dat ik verschrikkelijk goed ging worden, en wilde het op eigen kracht doen. Ja, ik had het toen heel hoog in mijn bol, hoor. Ik heb het in mijn werk zo benoemd: ‘Ik was in oorlog met de wereld, en de wereld stond op achterstand. Zou ik de Nobelprijs weigeren?’ Dat had Jean-Paul Sarte net gedaan. Nou was het wel iets speelser bedoeld dan het klinkt, maar ik was zéér gedreven. Ik ben er wel trots op dat mijn werk een mooie eenheid is geworden, echt een oeuvre, waarin de hoofdpersoon een ontwikkeling doormaakt van onverzoenlijke, agressieve figuur tot een wat relativerende, oudere man. Mijn boeken zijn de literaire kronieken van mijn leven.”

Droste-effect

Wiener speelt in zijn autobiografische verhalen en romans een vernuftig spel met fictie en werkelijkheid en creëert middels zijn alter ego’s een soort droste-effect. Was het in ‘Nestor’ bijvoorbeeld leraar Victor van Gigch die onder het pseudoniem L.H. Wiener schreef over de jongen Ezra Berger, in ‘Shanghai Massage’ schrijft hoofdpersoon Ezra Berger onder het pseudoniem L.H. Wiener over zichzelf en zijn alter ego, leraar Victor van Gigch. De 66-jarige Ezra is ontregeld na het afscheid van zijn 23-jarige vriendinnetje Quirina Taselaar, die we nog kennen van ‘De verering van Quirina T.’ en ‘Eindelijk volstrekt alleen’ (2008).

Om het nog verwarrender te maken, schrijft Ezra binnen het boek een paar verhalen, bijvoorbeeld over Quirina die haar nieuwe vriend op een zeiltrip meeneemt of Ezra de huissleutel komt terugbrengen, wat in ‘werkelijkheid’ (nog) niet is gebeurd. Wiener: “Ezra heeft als schrijver de macht om een werkelijkheid te scheppen die erger is dan de échte werkelijkheid waarin hij leeft, wat voor hem een verzachtende werking heeft. Maar hij begint daardoor als het ware te verdwijnen in zijn eigen werk. Mooier kan het niet, dat je als schrijver opgaat in je eigen creaties, in je eigen fictie.”

Derde persoon enkelvoud

Maar heeft Lodewijk Wiener het alleen over Ezra of eigenlijk ook over zichzelf? Tijdens het gesprek beantwoordt hij geregeld vragen in de derde persoon enkelvoud, spreekt hij via Victor of Ezra, alsof hij zichzelf toch een beetje onzichtbaar en ongrijpbaar wil houden. Bijvoorbeeld als het gaat over de vrouwen in zijn leven: “Driemaal kwam er een oud-leerlinge op Victor af. Dus geen scandaleuze toestand, niks geen gefiebeldefoes in de bezemkast op school of in de verwarmingsruimte beneden – het was hun initiatief. De relatie met de eerste, Miriam Sluyser – een fictieve naam, dat begrijp je wel – heeft dertien jaar geduurd. Zij scheelden vijftien jaar in leeftijd. Daarna stuurde Carina Wijnberg Victor een briefje uit San Diego; hij was toen 46, zij 22. Carina werd de moeder van zijn kinderen. De derde, Quirina, is essentieel. Het leeftijdsverschil is dan 42 jaar. Ezra heeft daar een mooi ironisch zinnetje voor: ‘Hoe ouder ik word, hoe jonger de vrouwen zijn met wie ik het niet kan volhouden.’ Ezra Berger heeft een sombere kant, drinkt te veel, hij is een worstelaar. Maar als hij voor de klas gaat staan, is hij Victor van Gigch en dan is hij een enthousiaste leraar met vakkennis en hart voor de leerlingen, die het gezellig weet te maken in de les. Op díé man kwamen de meisjes af. Maar in de harde realiteit van de omgang blijken ze bij Ezra Berger te zijn ingetrokken en dat is heel andere koek. Dat kon dus niet standhouden.”

Ik had soms het gevoel: ik moet oppassen dat ik niet uit elkaar val, dat ik die verschillende figuren niet meer bij elkaar kan houden

Die opdeling in verschillende figuren, Victor van Gigch, Ezra Berger en L.H. Wiener, en rollen – leraar, minaar, schrijver –, voelt u die ook zo in uzelf?

“Het wordt minder, maar die persoonlijkheden heb ik wel altijd gehad, ja. De keuze van welke rol je moest spelen in welke situatie was niet altijd makkelijk, en daar kreeg ik het weleens benauwd van. Ik had altijd bijgedachten: gelooft men wel wat ik zeg? Is dit wel wat ik wil zeggen? Dat gaf een behoorlijke spanning in de hogedrukpan van mijn hoofd. Ik had soms het gevoel: ik moet oppassen dat ik niet uit elkaar val, dat ik die verschillende figuren niet meer bij elkaar kan houden.”

Was er dan ook nog één echte Lodewijk Wiener?

“Nee. Tja… Nou ja, ik was het in zekere zin natuurlijk alle drie.”

Maar u voelde geen persoonlijkheid die daaronder lag, een bepaalde essentie?

“Nee. Hm. Het is voor het eerst dat ik dit zeg. Nee, die harde kern had ik voor mijn gevoel niet. Ik was net zo hoogmoedig en arrogant als verlegen, net zo overtuigd van mijn talent als faalangstig. Ik gaf geen hand zonder dat de andere een vuist was. Hier ben ik, aangenaam – en pas op, want anders krijg je ‘m. De hand en de vuist, dat was ik. Maar dat ben ik kwijt. Ik ben eindelijk mezelf. Schrijven heeft me dat opgeleverd.”

Zit L.H. Wiener tussen Ezra en Victor in?

“Jawel. Het is natuurlijk aardig paradoxaal dat ik mijn pseudoniem uiteindelijk wel degelijk ben. Ik ben meer in het midden gekomen. De scherpe kantjes zijn eraf. Ik ben niet meer verlegen, maar ook niet meer overtuigd van mijn unieke talent. Ik ben er heel blij mee dat ik niet meer zo strijdvaardig hoef te zijn. Ik weet veel meer wat ik kan. Dat is lekker. Maar ik ben 66 – mag het een keer? Er zit meer rust in, ik ben zekerder geworden van mijn métier, al klinkt dat wat kakkineus. Ik bedoel, als ik een thema heb dat zich leent om over te schrijven, dan kán ik het ook. Na veertien boeken zal het ook weleens tijd worden.”

Uw knagende twijfel is verleden tijd?

“Ja, wat nu nog resteert is de neiging tot uitstellen. Het proces van het schrijven is niet aangenaam, nog steeds niet. Maar als je dan uiteindelijk komt tot een resultaat waarvan je denkt: wat loopt dat goed, terwijl je het steen voor steen hebt opgebouwd, jaaaa, dat is de triomf, dit staat er voor altijd. Tegelijk weet ik dat je razendsnel uit het zicht verdwijnt als je er niet meer bent. Vestdijk wordt helemaal niet meer gelezen, W.F. Hermans – mijn literaire vader – wordt kunstmatig in leven gehouden, Reve valt helemaal stil. In ‘Shanghai Massage’ krijgt die relativerende benadering de ruimte. Dat is een uiting van de gevonden balans. Ik denk dat ik er ben voor mijn boeken, en mijn boeken niet voor mij. Maar doordat mijn boeken er zijn, ben ik er ook. Wacht even, dit is wel erg zweverig, ik heb mij nu niet duidelijk gemaakt. Hoe kan ik dat anders zeggen… Ezra Berger schrijft ergens – ik zal het even op dicteersnelheid zeggen – dat eens ‘het vonnis der nutteloosheid over mij zal worden voltrokken’. Met andere woorden: je kunt schrijven wat je wilt, het is uiteindelijk allemaal tevergeefs. Nochtans is dat het enige wat het leven voor een auteur zin geeft.”

Veel van uw werk draait om vrouwen. Volgens het boekomslag is ‘Shanghai’ Massage ‘met enige goede wil’ te lezen als een ode aan de vrouw.

‘Ja, mijn hoofdpersonen kunnen niet zonder vrouwen. Ook Ezra moet een substituut hebben en dat wordt Ming, de mooie Chinese masseuse. Op een gegeven moment loopt hij achter haar aan en zegt dan: I want to pay. Zo mooi dubbelzinnig. Voor alles? Voor zijn mislukking? En zij zegt, ook zo mooi dubbelzinnig: You come.”

Het is voor hem – en u – niet makkelijk om een relatie in stand te houden.

“Dat is opvallend, ja. Het tegenstrijdige is dat ik eigenlijk het liefst een heel lange, zich verdiepende verhouding zou hebben. Dat meen ik echt.”

Ik vind vrouwen geweldig, maar ik ben soms bang dat hun hersenhelften niet helemaal goed op elkaar aansluiten

Waarom is dat niet gelukt?

“Ik voel me snel overheerst door een vrouw en daar kan ik absoluut niet tegen, dan haak ik af. Nou ja, het moet er maar uit: ik vind de wijze van redeneren van vrouwen soms erg moeilijk te volgen. Het komt nogal eens voor dat een vrouw een voorstelling van zaken geeft die niet klopt en vervolgens conclusies gaat trekken die nog verder van huis zijn. Daar kan ik ongelooflijk kwaad van worden.”

Dat gaat uit van de veronderstelling dat u het allemaal wel juist hebt.

“Eh… Dat is waar. En daar ga je al, dan gaat het ketsen en vonken. Ik ben daar onverdraagzaam in. Ik vind vrouwen geweldig, maar ik ben soms bang dat hun hersenhelften niet helemaal goed op elkaar aansluiten.”

Hij lacht. “Ja, dat mag er van mij best in, hoor.”

En voegt toe: “Maar misschien zit er bij Ezra wel een steekje los.”

U verlangt naar een verdiepende relatie, maar het lukt niet. Is dat geen gemis, vooral nu u ouder wordt?

‘Ach, ik heb tot nu toe steeds de mazzel dat ik een mooie, lieve vrouw om mij heen heb. Ik heb weleens het verwijt gekregen: jezus, die Wiener, en maar klagen, maar moet je eens kijken wat hij bij zich heeft. Ik heb het nooit opgezocht, het is niet zo dat ik kick op jonge vrouwen. Het is een beroepsdeformatie. De worstelende onderwijsman wordt elk jaar ouder en de kaalslag verbreidt zich over zijn schedel, maar de meisjes van zes gym blijven elk jaar zeventien, achttien, negentien. Mijn huidige vriendin is 50. Met een vrouw van 66 kan ik á priori niet leven, vrouwen van mijn eigen leeftijd beschouw ik als mijn moeder. Dat komt door het onderwijs. Maar goed, zo erg is dat natuurlijk ook weer niet, want zo’n jonge vrouw om je heen werkt heel vitaliserend, heb ik gemerkt.”

Ik ben zelf overdreven eerlijk tegen mijn kinderen, op het gênante af. Ik wil dat ze precies weten wie ik ben

Afronding van de familiegeschiedenis

‘Shanghai Massage’ is volgens Wiener het overkoepelende boek dat ‘Nestor’, ‘De verering van Quirina T.’ en ‘Eindelijk volstrekt alleen’ verbindt. “‘Shanghai Massage’ is een afronding van mijn familiegeschiedenis. Mijn Joodse grootouders en een van hun zoons hebben zelfmoord gepleegd toen de oorlog begon. Mijn vader kon daar niet in meegaan en bleef alleen achter. Hij kwam als een totaal vermorzelde persoonlijkheid uit de oorlog. Toen ik veertien was, heeft mijn moeder verteld wat er was gebeurd. Mijn vader heeft nergens over kunnen praten. Dat heb ik hem kwalijk genomen, ik heb hem eigenlijk nooit ontmoet. Ik ben zelf overdreven eerlijk tegen mijn kinderen, op het gênante af. Ik wil dat ze precies weten wie ik ben. Dat is een direct gevolg van de stilte van mijn vader. Maar hij kon niet anders; hij was weggemaaid.”

U hebt naar hem gezocht in uw werk, hem gecreëerd eigenlijk.

“Ik ben er uit respect twintig jaar afgebleven, ik had er de woorden nog niet voor. Langzamerhand is hij in fragmenten aan de orde gekomen, alsof er een foto van mijn vader ontwikkeld wordt. Met de twee verhaaltjes in dit boek, ‘De ring’ en ‘Erfgoed’, is het afgerond. In ‘De ring’ gaat de hoofdpersoon de ring van zijn vader verkopen. Hij ziet bij de goudsmid alle sieraden in het bakje liggen, klaar voor de oven. Hij denkt: De oven, hm, en neemt de ring toch weer mee. Dat is een saluut aan de vader. Nu is het helemaal gezegd.”

Dit interview verscheen in HP/De Tijd naar aanleiding van L.H. Wieners vorige roman, ‘Shanghai Massage’ (2011).

Mijn gekozen waardering € -