En weer een lui bericht over Jemen

Columnist Ephimenco stelt in zijn column in Trouw een aantal luie vragen over Jemen. Opnieuw wordt Jemen daarbij gereduceerd tot ellende, honger, armoe en iets met rebellen. En het is natuurlijk weer allemaal de schuld van Saoedi-Arabie. Hieronder de antwoorden, maar vooral waarom de column van Ephimenco zo kwalijk is. Trouw was helaas zo flauw het niet te willen publiceren.

Zaterdag las ik toevallig de column van Sylvain Ephimenco over raadsels uit Jemen. Na een inleiding die hier niet ter zake doet, spitst Ephimenco zijn relaas toe op Jemen. Hem intrigeert de groei van het aantal Jemenieten dat in Nederland asiel aanvraagt: van 1855 vorig jaar naar 2735 afgelopen twaalf maanden: waarom komen al die Jemenieten toch naar Nederland, vraagt Ephimenco zich af. Het is voor hem een raadsel. 

Omdat de krant er volgens mij in de eerste plaats is voor antwoorden en Ephimenco die in zijn stukje niet geeft wil ik de kans niet onbenut laten zijn raadsel te ontwarren. Ten eerste heeft Nederland een lange relatie met Jemen. Die begon niet enorm goed, toen begin zeventiende eeuw de VOC koffieplantjes stal uit het mythische Mokka om daarmee de zegetocht van koffie over de wereld te initieren, maar die relatie is vanaf de twintigste eeuw warm geworden. Heel wat Nederlanders -prins Claus voorop- hebben Jemen geholpen met het oplossen van waterproblemen, bouw van gezondheidskliniekjes, de restauratie van al het prachtigs dat Jemen biedt en uitbanning van wapens uit de publieke ruimte. Vanwege de burgeroorlog is van al die inzet bar weinig meer over, maar Nederland heeft nog steeds die goede naam. Ik heb even nagevraagd bij Jemenitische vrienden en die noemen daarnaast Nederlands reputatie als multicultureel en tolerant landje, dat het leven van de migrant kennelijk prettiger maakt dan elders. Derde reden -ik vermoed vanwege die lange, warme relatie- was Nederland lankmoediger met asielregels voor Jemenieten. We weten immers allemaal dat het niet zozeer de regels zijn alswel de interpretatie van die regels: de procedure duurde in Nederland voor Jemenieten altijd wat korter. Hetzelfde gold de procedure voor gezinshereniging, ik vermoed overigens dat daar de stijgende cijfers vandaan komen waar Ephimenco op doelt. De mannen die eerder vrij mondjesmaat Nederland wisten te bereiken om asiel te vragen, zijn kennelijk dit jaar herenigd met hun gezinnen. De lankmoedigheid is overigens verleden tijd, begrijp ik van mijn whatsapprondje.

Dat laatste moet Ephimenco toch geruststellen, want diens slotzin luidt: de reden voor de disproportionele belangstelling van asielzoekers uit Jemen voor het overvolle Nederland ken ik helaas niet. Hij had bovenstaande  antwoorden eenvoudig kunnen vinden, bijvoorbeeld door verrukkelijk te gaan eten bij een van de Jemenitische restaurantjes in Den Haag en daar meteen wat rond te vragen. Maar gezien zijn toon lijkt het Ephimenco meer om de toestroom naar Nederland te gaan dan om de Jemenieten. 

En dat is volgens mij waarom het in Jemen zo slecht gaat en zijn stukje zo kwalijk is. Ephimenco heeft het daarin over honger, watertekorten en de Saoedische bommen, een gemakzuchtige analyse die je al te vaak tegenkomt. Ik weet dat mijn collega’s vooral over die bommen schrijven en over honger en ellende. Maar de Saoedische bommen vallen al een tijdje niet meer en ook al vielen ze aan het begin van de oorlog te vaak op burgers, het is niet de hoofdreden van de ellende. Dat zijn de mensen die Ephimenco rebellen noemt. Ik weet dat dat een gangbare term is voor de Houthis, rebellen zijn zij allerminst. Als je even in het land en haar geschiedenis duikt ontdek je dat die zogenaamde rebellen hardline fanatici zijn die in Jemen al duizend jaar heersen en slechts hun eigen hachje dienen. Het rebellennarratief komt daarbij goed van pas. Zo beheersen de Houthi’s de enorme voedselhulp zodanig dat die veelal in verkeerde monden terecht komt en wat erger is: als onderaannemer van de VN verdienen die Houthi’s al zeven, acht jaar jaarlijks vele miljoenen, waarmee ze de bevolking weer verder kunnen knechten en Jemens zonen tot kanonnenvoer kunnen indoctrineren. Er is daar echt ruim voldoende documentatie over, die de krant zelden haalt. Toch kun je het raadsel Jemen alleen oplossen als je geen dingen overschrijft, maar goede analyses maakt, zodat je de banale oorlogseconomie van Jemen kunt transformeren.

Met zijn stukje speelt Ephimenco -waarschijnlijk onbedoeld- al die vechtersbazen in Jemen verder in de kaart. Door zulke luie stukjes raken de Jemenieten weer verder van huis. Zo ver dat ze hun heil elders zoeken, bijvoorbeeld in Nederland. 

Voor veel meer over Jemen, zie abumelle.org

Mijn gekozen waardering € -

Een actualiteit staat zelden op zichzelf, die komt voort uit context. Daarom reist Anthon Keuchenius (1964) graag rond, ongeveer tussen Heuvelrug en Jemen, om die context in tekst en beeld te brengen. Liefst ruim voor- of nadat die actualiteit zich voordoet. Of waar anderen hem laten liggen.