Jongeren die aan dat programma meedoen, lopen de helft minder kans langdurig werkloos te worden. Vijf jaar na afstuderen ligt de werkloosheid 23 procent lager. Overigens erkent het onderzoek tegelijk dat studenten die meedoen aan Erasmus daarvoor vaak al meer open zijn en zich makkelijker aanpassen. ze heben vaker een buitenlandse partner en sinds 1987 hebben deze studenten overigens 1 miljoen kinderen voortgebracht.
Het onderzoek, uitgevoerd door onafhankelijke deskundigen uit onder meer Engeland, België, Spanje en Duitsland is uitgevoerd onder 80.000 respondenten en is de grootste studie tot nu toe naar de impact van het Erasmusprogramma. Er deden in vijf online surveys 56.000 studenten mee, 18.000 alumni, bijna 5000 academische en non-academische stafleden, 650 werkgevers, waarvan de helft MKB en bijna 1000 onderwijsinstellingen.
Europa: uitwisselingspercentage van 10 naar 20 procent
In haar strategie voor de modernisering van het hoger onderwijs wees de Commissie er eerder op dat studenten meer mogelijkheden moeten krijgen om vaardigheden te verwerven door een studie of opleiding in het buitenland. Het EU-streefcijfer voor de totale studentenmobiliteit is minstens 20 procent tegen het einde van het decennium. Nu volgt ongeveer 10 procent van de EU-studenten een studie of opleiding in het buitenland, met overheidsmiddelen of op eigen kosten. Ongeveer 5 procent ontvangt een Erasmusbeurs, zegt Eurostat.
Erasmusgangers scoren beter
Uit het nieuwe onderzoek blijkt verder dat 92 procent van de werkgevers bij de werving van personeel op zoek is naar persoonlijkheidskenmerken die door het programma juist worden versterkt, zoals verdraagzaamheid, zelfvertrouwen, probleemoplossend vermogen, open houding, kennis van eigen sterke/zwakke punten en besluitvaardigheid.
Voor en na het verblijf in het buitenland uitgevoerde tests laten zien dat Erasmusstudenten op deze persoonlijkheidskenmerken beter scoren, zelfs al vóór de uitwisseling van start gaat. Dit bevestigt ook dat studenten die open zijn en zich makkelijk aanpassen ook eerder naar het buitenland gaan. Na hun terugkeer scoren de Erasmusgangers op deze punten gemiddeld 42 procent beter in vergelijking met andere studenten
Uitwisseling ook goed in licht jeugdwerkloosheid
De Europees commissaris voor Onderwijs, Cultuur, Meertaligheid en Jeugdzaken, Androulla Vassiliou, meent dat studeren in het buitenland zijn nut heeft, vooral in het licht van de Europese jeugdwerkloosheid Europa. Vassiliou: ‘De boodschap is duidelijk: met een studie of opleiding in het buitenland maak je een grotere kans om je vooruitzichten op werk te verbeteren.’
Die mogelijkheden worden alleen maar beter met Erasmus +, waarmee Europeanen makkelijker overal ter wereld onderwijs kunnen volgen, les kunnen geven of lesmethoden kunnen ontwikkelen.
Vassiliou ‘Via het nieuwe programma Erasmus+ kunnen tussen 2014 en 2020 vier miljoen mensen een beurs van de EU krijgen, zodat zij aan den lijve kunnen ondervinden hoe het is om in een ander land te leven, of het nu is om er een studie of opleiding te volgen dan wel om er les te geven of vrijwilligerswerk te doen.’
Buitenlandse stages leiden tot banen
Studenten met een Erasmusbeurs hebben de keuze tussen een studie of een stage in het buitenland. De stages leiden vaak tot banen. Uit het onderzoeksverslag blijkt dat meer dan één derde van hen die met een Erasmusbeurs stage hebben gelopen een baan krijgt aangeboden in de onderneming waar zij stagiair waren.
Erasmus leidt tot meer internationale ervaring
Erasmus zorgt niet alleen voor betere loopbaanperspectieven, maar verbreedt ook de horizon van de studenten en verschaft hun een sociaal netwerk. 40 procent van hen heeft sinds het afstuderen ten minste eenmaal in een ander land gewoond of gewerkt, wat bijna twee keer zoveel is als bij hen die in eigen land hebben gestudeerd. Terwijl 93 procent van de studenten met internationale ervaring zich kan voorstellen in de toekomst in een ander land te gaan wonen, geldt dit slechts voor 73 procent van hen die tijdens hun studie in eigen land zijn gebleven.
Erasmusstudenten hebben vaker buitenlandse partner
Voormalige Erasmusstudenten hebben over het algemeen ook vaker een partner uit een ander land: 33 procent van de voormalige Erasmusstudenten heeft een partner met een andere nationaliteit, tegenover 13 procent bij hen die niet in het buitenland hebben gestudeerd; 27 procent van de Erasmusstudenten ontmoet zijn of haar vaste partner tijdens de Erasmusperiode in het buitenland. Op basis hiervan schat de Commissie dat sinds 1987 ongeveer één miljoen kinderen geboren zijn uit paren die uit Erasmusstudenten bestaan.