Flink korten op kunstsubsidies! (Waarom een universeel basisinkomen noodzakelijk is voor het voortbestaan van de kunsten)

In Finland is een hoopgevend experiment begonnen. Ook in Nederland probeert men iets van de grond te krijgen, al dwarsboomt de regering de plannen vooralsnog. Waarom is onduidelijk. Want zelfs grootkapitalisten als Elon Musk (Tesla) en Mark Zuckerberg (Facebook) zeggen het nu: een Universeel Basisinkomen (UBI) is de enige manier waarop we onze samenleving en daarmee onze beschaving vooruit kunnen helpen. Invoering in Nederland zou ook nog eens betekenen dat de subsidies substantieel omlaag kunnen. Zoals die op kunst. Gruwelbeeld? Integendeel. Elke liefhebber van kunst, en zeker de makers, zou daar hartstochtelijk vóór moeten zijn.

Sinds er van staatswege subsidie wordt verstrekt aan de makers van kunst is legitimering van die subsidie en dus van de kunsten een issue. Dat werd pas echt een issue met de bezuinigingen van het eerste kabinet-Rutte. De aankondiging ervan zorgde al voor een stroom essays, speeches, schreeuwen en demonstraties, allemaal bedoeld om de kunstsubsidies te verdedigen en – vooral – te legitimeren.

Luxe bijstandsuitkering

Toch heeft kennelijk nog niemand een bevredigend antwoord gevonden op de vraag waarom relatief zo veel geld naar zo weinig mensen moet, met zo weinig direct meetbaar nut. De legitimeringsvraag is niet meer weg te denken. Daarmee komt vooral de kwetsbare, onderzoekende, vernieuwende en marginale kunst steeds meer in de verdrukking.

Kern van het probleem is dat het leeuwendeel van de kunstsubsidies bestaat uit personeelslasten: loon, honoraria. Het kost in tijden van economische tegenwind dan ook geen enkele moeite om kunstsubsidies te framen als een luxe bijstandsuitkering. Geld krijgen voor een potje kleien, of leuk op een toneel staan zingen? Iedereen zou dat wel willen.

Geld vragen voor zo’n activiteit voelt dan ook steeds vervelender aan. Ik weet er alles van, want als journalist met cultuur in zijn pakket zit je nog dieper in die voedselketen. Het gevoel dat je een bedelaar bent, wordt zo almaar sterker, en dat is fnuikend. Niet alleen voor je zelfrespect maar ook voor je prestaties. Op die manier komen kunstenaars in dezelfde vicieuze cirkel terecht als zoveel anderen: baanlozen, arbeidsongeschikten, bijstandtrekkers en mantelzorgers. Iedereen moet overleven in een op wantrouwen gebaseerd systeem. Ondersteuning wordt alleen gegeven als aan hele specifieke eisen is voldaan. Er wordt feitelijk altijd een tegenprestatie verwacht.

Automatisering en robotisering maken steeds meer mensenwerk overbodig. Dan is een tegenprestatie in de vorm van arbeid steeds minder logisch. Tegelijkertijd willen we niet dat medemensen onder de armoedegrens terechtkomen. Dus laten we ze zinloos werk doen. Er is niets erger dan dat. En het kost ook nog eens geld.

Eenvoudig te financieren

Waarom niet iedereen in Nederland eenzelfde bedrag per maand in de hand geven, onvoorwaardelijk en zonder tegenprestatie? Een bedrag dat hoog genoeg is om de huur van te betalen en de dagelijkse boodschappen te kunnen doen. Daar bovenop is iedereen vrij om te verdienen en dus uit te geven wat ze wil. Het is eenvoudig te financieren uit de afschaffing van alle kortingsregelingen, aftrekposten en toeslagen die we nu hebben. Nu al kan niemand onder de bijstandsgrens zakken. We hebben daar wel een duur en compleet bureaucratisch, op wantrouwen gebaseerd controlesysteem voor nodig. Dat kost ons te veel.

Voor kunstenaars zal het basisinkomen een enorme verbetering inhouden. Omdat iedereen vrij is om zijn tijd zelf in te delen, zal de keuze om die tijd kunstzinnig of creatief door te brengen veel makkelijker worden. De verwachting is dat veel meer mensen dan nu ‘iets’ met kunst zullen gaan doen. Voor het eerst in de geschiedenis zal dat niet leiden tot verscherpte concurrentie en meer hongerende kunstenaars. Wat nog veel interessanter is: voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zal de vraag naar legitimatie van kunstsubsidie tot een heel ander gesprek leiden. Een gesprek over emotionele, esthetische, dus intrinsieke waarde, meer dan economische waarde.

Ruilmiddel voor goederen

De prijsbepaling van kunst zal zonder de basale post ‘personeelskosten’ veel inzichtelijker worden. De kosten gaan niet meer over hoeveel uur iemand aan iets werkt, maar over hoeveel van welk materiaal er wordt gebruikt. Klei, verf, computers voor beeldend kunstenaars, kostuums, repetitieruimtes en decors voor theatermakers? Het is veel vanzelfsprekender om geld als ruilmiddel te zien voor materiële goederen dan voor diensten. Nog steeds kan er differentiatie zijn, en nog steeds kunnen personeelslasten deel uitmaken van een subsidieaanvraag, maar dan zal het gaan om extra geld dat wegens markteisen moet of kan worden betaald voor uitzonderlijke prestaties.

Kunstsubsidies bestaan nu voor een groot deel, tot soms wel 50%, uit directe personeelskosten. Die kunnen dus totaal nieuw worden vormgegeven. De miljarden die dat oplevert wanneer we de landelijke en lokale subsidies bij elkaar pakken, kunnen we weer inzetten om het UBI mede te financieren. Het zou de eerste keer in de naoorlogse geschiedenis zijn dat een extreme korting op de kunstsubsidies door iedereen wordt toegejuicht.

Het zou ook de eerste keer zijn dat geld en prijs een ondergeschikte rol zullen spelen in de ervaring en waardering van kunst. Natuurlijk, er blijven genoeg liefhebbende rijken over die ergens enorme bedragen voor over zullen hebben, alleen omdat ze uniek willen zijn. Aan de basis wordt de situatie totaal anders. Het verschil tussen amateurs en professionals zal niet langer worden gedefinieerd door de wens of het vermogen om van de kunst te leven. Met een gelijk speelveld zal het wellicht gaan om de vraag wie er beter van kunnen leven, maar dat is een kwestie van waardering door brede, of juist heel specifieke groepen in de samenleving. Het gesprek over kunst en over subsidies zal meer gaan over de inhoud, dan over de hoogte van de aanvragen. Die is immers veel concreter vast te stellen omdat het over materiële zaken gaat.

Nu klagen kunstenaars nog terecht dat ze soms voor het opstellen van hun eigen tentoonstellingen moeten betalen, in plaats van dat het soms zelfs gesubsidieerde museum hén schadeloos stelt. Theatermakers die voorstellingen willen maken voor niet meer dan 10 toeschouwers? Dat kan met een UBI gewoon zonder dat iemand daar moeilijk over doet. Willen je optreden in een gouden decor, zul je dat wel moeten verantwoorden.

Utopia

De UBI-wereld zal, kortom, een totaal andere zijn dan de huidige wereld. Zoveel is zeker. Komt die wereld er daarom niet? Het lijkt allemaal utopisch, maar we leven in een tijd waarin we dagelijks geconfronteerd worden met werkelijkheid geworden utopieën. Niet alleen technologisch gaan we sneller dan iedereen steeds weer verwacht, ook in moreel opzicht lopen we soms voor.

Droom ik nu naïef van een totaal kunstzinnig geworden Nederland, waar kunstenaars in hooggewaardeerde burgers zullen zijn veranderd en iedereen ervaringsdeskundig is? Droom ik nu naïef van een totaal kunstzinnig geworden Nederland, waar kunstenaars in hooggewaardeerde burgers zullen zijn veranderd en iedereen ervaringsdeskundig is? In de dagelijkse praktijk zal er helemaal niet zoveel veranderen. We zijn geen andere mensen sinds we het normaal vinden dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn en dus gelijk gewaardeerd moeten worden. Meer mensen eten vegetarisch dan ooit en de samenleving is nog nooit zo veilig geweest als de laatste jaren, zelfs als we het huidige religieuze en politieke terrorisme in de berekening meenemen. Allemaal revoluties die voor ze plaatsvonden ondenkbaar geacht werden, maar nu geaccepteerd zijn.
Legitieme keuze

Natuurlijk moeten we allemaal durven dromen. En als we dat woord te eng vinden, ook al zijn we kunstenaars, dan moeten we het gedachtenexperiment toch maar eens uitvoeren: wat als we het onvoorwaardelijke waarborgen van onze bestaanszekerheid nu eens doordenken? Wat als het bij het verrichten van werk, wat voor werk dan ook, niet meer gaat om de vraag of iemand ervoor kan of wil betalen en werken voor anderen een legitieme keuze wordt? Zou het niet mooi zijn als werken voor jezelf geen negatieve gevolgen voor anderen heeft? Dat je met je buurman of met de kapper gewoon kunt praten over wat je mooi, geestverruimend of ontroerend vindt, zonder dat die het gevoel heeft dat die tegen zijn zin voor die luxe moet betalen?

Bruto Nationaal Geluk

Financieel is het haalbaar. Het bruto nationaal geluk za erdoor toenemen, en daardoor zal ook het aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen als gevolg van depressie, stress en burnout afnemen, nog los van de winst aan productieve uren in het bedrijfsleven.

Natuurlijk zullen er altijd uitvallers zijn. Mensen die ondanks hun basisinkomen in de schulden raken, mensen die ondanks hun bestaanszekerheid geld willen blijven stelen van hun buren. We kunnen op die hooguit 5% structurele losers en eikels alleen niet een heel systeem laten instorten.

Mensen kosten nu eenmaal geld. Inwoners kosten nu eenmaal geld. Zelfs een extreme liberaal die ons land het liefst ziet als een BV, zal snappen dat iedereen binnen de ‘muren’ van die BV met zo min mogelijk gedoe in leven en dus potentieel productief moet blijven. We kunnen immers geen steden, bevolkingsgroepen of provincies wegsaneren? Laten we dan ook maar gewoon de consequenties nemen en zorgen voor een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen.

Nu

Vraag is nu vooral: wanneer voeren we het in? Het aantal voorstanders van een Universeel Basisinkomen groeit snel. In één klap invoeren gaat alleen niet lukken, tenzij je er een revolutie of oorlog voor over hebt. Is het dan mogelijk om per sector een eerste stap te zetten? Ik zie het niet gebeuren dat de kunstsector zelf met het voorstel zal komen om de personeelslasten uit de kunstsubsidies te schrappen in ruil voor een vast basisinkomen voor elke medewerker. Wie bepaalt immers wie kunstenaar is, of medewerker?

Wat wel zou kunnen is een begin maken met gefaseerde invoering. Begin met een paar honderd euro per maand voor iedere staatsburger, in ruil voor een evenredig deel van de uitkeringen, toeslagen en subsidies die we nu nog hebben. Voer dat bedrag en die uitruil langzaam op. Laat de kunstsector daar nu eens ruimhartig aan meedoen, door niet bij de eerste uitruil van subsidie voor basisinkomen een mars te organiseren en te gaan schreeuwen, maar juist hartstochtelijk voor invoering te pleiten.

Wat als de Nederlandse kunstsector zo’n daad zou stellen om de beschaving echt een stukje dichterbij te brengen? Het zou de kunsthaters versteld doen staan.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.