Frank Wienk (Slagwerk Den Haag) over het geluid van geluk

Al sinds zijn jeugd doet slagwerker Frank Wienk het liefst zoveel mogelijk verschillende dingen tegelijk. In de muziek voor de dansvoorstelling Happiness van Club Guy & Roni hoor je ook de hand van zijn artistieke alter ego Binkbeats. “Er moet een randje aan zitten.”

Hoe klinkt perversiteit? In de film Happiness uit 1998 van Todd Solondz is kantoorklerk Frank een seksueel gefrustreerde engerd die vrouwen lastigvalt. Het script diende slechts als vertrekpunt voor de voorstelling van Club Guy & Roni en Slagwerk Den Haag, maar dit karakter bleef overeind. “Dat prikkelt me dan wel”, bekent Frank Wienk (1982) met een grijns. Het leidde tot een van de meer melodieuze nummers in de voorstelling, al is dat misschien te netjes uitgedrukt. “Het is bijna pornomuziek. Langzaam, cheesy. Nogal fout, eigenlijk. Als muzikant zou ik het niet op een cd willen uitbrengen, maar ik dacht: ‘Hier gaat het wel werken’.”

Wienk schreef de muziek voor Happiness samen met toetsenist Niels Broos, met wie hij al langer optrekt. Ze speelden onder meer samen in de band De Avonduren en in The Kyteman Orchestra. Het tweetal werd aan Happiness gekoppeld door artistiek leider Fedor Teunisse van Slagwerk Den Haag, het ensemble waaraan Wienk al sinds zijn afstuderen aan het conservatorium in Den Haag is verbonden. Wienk speelt zelf ook mee. Hij deelt het podium met Niels Meliefste, een van zijn vijf collega’s van Slagwerk Den Haag, en Jonathan Bonny.
De film Happiness was nieuw voor Frank Wienk. Ze houdt het midden tussen drama en komedie, maar dan wel een zwarte komedie. “Je ziet de extreme kanten van mensen in hun zoektocht naar geluk.” Hij nam de beelden (‘De muziek is me niet echt opgevallen’) mee in zijn onderbewustzijn. “Ik dacht eigenlijk nog het meest vanuit instrumentatie. Niels Broos heeft als toetsenist veel ervaring met keyboards en synthesizer, ik ben een slagwerker die veel doet met electronica. Ik wilde ook de sound die ik als Binkbeats heb ontwikkeld er in opnemen.”

Donker

Met dat uitgangspunt ging hij op zoek naar instrumenten die hij vond passen. Zoals buisklokken, crotales (een reeks gestemde schijfjes), een klokkenspel, maar ook een theremin. “Die wilde ik altijd nog een keer gebruiken.” Niet dat je het originele geluid meteen zult herkennen, want in de handen van Wienk klinkt niets wat het lijkt. “Het klokkenspel bijvoorbeeld wordt continu bewerkt door de computer. Ik wilde kijken of ik er een echt basgeluid uit kon halen.”

Hoe klinkt geluk? Eigenlijk doet alleen het nummer Euforic zijn naam eer aan, stelt hij vast. “Heel snelle ritmes, stuwende gongslagen, dat roept wel een gevoel van euforie op.” Maar veel van de muziek is volgens hem “best donker geworden. Creepy, spookachtig, een beetje Twin Peaks.” Het was ook wat in gesprekken met de dansers naar voren kwam: dat geluk een veel genuanceerder begrip is dan we vaak willen zien. “We hebben er een vertekend beeld van. Geluk kan ook betekenen dat je je verzoent met de nare kanten van jezelf. Of het kan gaan vervelen. En je kunt een kind wel voorhouden dat het alles kan worden wat het wil, maar dat is gewoon niet waar.”

Popbandjes

Zelf had hij geen idee, toen hij van de middelbare school kwam. “Het enige wat ik wist was dat ik altijd met muziek bezig was. Dan ligt het conservatorium voor de hand.” Vanaf zijn tiende had hij drumles gehad op de muziekschool in Hengelo. Later kwamen er percussie-instrumenten bij. Frank Wienk zat in verschillende popbandjes, zoals de Lowlanders, waarmee hij ooit nog het Jeugdjournaal haalde.
Bij muziekvereniging De Eendracht mocht hij bij wijze van uitzondering in het orkest, zonder dat hij óók met de drumband over straat hoefde. “Ik wilde absoluut niet in zo’n apenpakkie.” Met soms maar twee slagwerkers was het aanpoten in het orkest, maar hij genoot ervan. “Zoveel mogelijk partijen tegelijkertijd spelen. Eigenlijk is dat voor mij de uitdaging gebleven. Zoals ik op de muziekschool al die instrumenten heb leren spelen, en die bandjes in mijn jeugd mijn creativiteit heel erg hebben gestimuleerd.”
Ook tijdens zijn opleiding klassiek slagwerk, eerst in Utrecht en daarna in Den Haag, liet hij zich nergens op vastpinnen. Hij hield de lijntjes met de popwereld open en maakte zoveel mogelijk andere uitstapjes. “Op het conservatorium zagen ze me meer als drummer dan als slagwerker. Ik liep er rond in hiphop-kleren, wat ook niet door iedereen werd gewaardeerd.” Met haar avontuurlijke inslag en ruimte voor individuele inbreng bleek Slagwerk Den Haag daarna een ideale voedingsbron. Terwijl Wienk aan de popkant ging samenwerken met Eefje de Visser en zich in The Kyteman Orchestra onderdompelde. “Maar het bleven een beetje gescheiden wegen.”

Grenzen

Pas toen hij zich een paar jaar geleden als Binkbeats ging manifesteren zag hij de grenzen tot zijn grote vreugde steeds meer vervagen. Zijn Beats Unraveled werden onverwacht een hit op You Tube. Met akoestische instrumenten en de techniek van het loopen (herhalen) zette hij bekende electronische muziek naar zijn hand. De respons was groot, ook internationaal. “De grootste kick was dat mensen geïnspireerd raakten om ook te gaan experimenteren, of überhaupt met muziek aan de slag te gaan.” Zelf begon hij eigen repertoire te ontwikkelen. Hij zingt er zelfs bij. “Ik wilde niet die You Tube-gast worden die andermans liedjes speelt.” Sinds zijn live-debuut tijdens het Utrechtse festival Le Guess Who in 2014 bleef het werk evolueren en intussen ligt er een album te wachten op een label dat het wil uitbrengen.
Zijn zoektocht als Binkbeats gaf een geluksgevoel, beaamt hij. “Ik wist: dit is echt mijn eigen geluid. Maar de momenten van euforie werden afgewisseld met frustraties. Soms ging ik van de ene technische hobbel naar de andere.” Dat je de ambachtelijkheid aan zijn werk af hoort – en tijdens optredens ook ziet – wordt gewaardeerd, is zijn indruk. Hoeveel electronica er ook aan te pas komt, in plaats van een enkele laptop bedient hij een omvangrijk arsenaal aan instrumenten, inclusief alledaagse gebruiksvoorwerpen.
En hoe klinkt Frank Wienk? “Het is een recept met veel ingrediënten, denk ik. Een zekere melancholie zit er vaak wel in. Dat geldt zeker voor mijn eigen plaat. Maar er moet ook altijd een randje aan zitten. Ruwheid, vervreemding. Te gepolijst is saai.”

Speellijst: www.slagwerkdenhaag.nl www.facebook.com/BINKBEATS

Mijn gekozen waardering € -

Journalist en tekstschrijver in kunst en cultuur.