De o-zo beruchte naam van de Amerikaanse marinebasis roept direct beelden op van naakte mannen met zakken over het hoofd. De strijd tegen het terrorisme op een eiland in de Caribische Zee.
Sinds zijn aantreden in 2009 ziet Obama de sluiting van het complex op Cuba als een van zijn belangrijkste prioriteiten. De Amerikaanse president presenteerde deze week plannen om tóch nog wat gevangenen op eigen grondgebied te huisvesten. Het Congres ligt tot nu toe telkens dwars. En dus kunnen toeristen in Hotel Caimanera blijven genieten van het uitzicht op Guantánamo Bay.
Vanaf het dakterras van Hotel Caimanera tuur ik, nippend van een Mojito, naar het gewraakte stuk land. In een minuscule expositieruimte heb ik net kunnen lezen wat aan de andere kant van het water valt te ontdekken. Door mijn verrekijker komen het ziekenhuiscomplex en het restaurant in beeld; de statige gebouwen zouden zo in een luxe resort kunnen staan. Op de top van de heuvel doen windmolens hun werk, hier en daar wappert een Amerikaanse vlag. Veel actie kan ik door het simpele vogelkijkertje niet ontwaren.
De Cubaanse regering zette twintig jaar geleden een driesterrenhotel aan de baai, om met de legerbasis extra toeristen te kunnen trekken. Maar het wordt niet erg makkelijk gemaakt om er te komen. „Je wilt naar Caimanera?” vraagt de medewerkster van het reisbureau, als ik in de stad Guantánamo aankom. Ze kijkt afkeurend, alsof ik naar de meest gevaarlijke plek op aarde wil reizen. „Het kost minimaal drie dagen om de benodigde papieren te krijgen.” Er is duidelijk niets met mijn reservering van twee weken eerder gedaan.
In een gammele Lada
Er zit maar één ding op: een paar dagen extra wachten tot de formaliteit is geregeld. Met chocolademelk van verse cacaobonen, sigaren en gesprekjes met lokale bewoners kom ik de tijd wel door. Het is nog een hele klus om een taxichauffeur te vinden die gek genoeg is om straks alle controleposten te trotseren. Een protserig type vraagt om 60 euro voor de heen- en terugreis, maar uiteindelijk vind ik een chauffeur in een gammele Lada, die het voor minder dan de helft doet.
Een autorit van een half uur door dorpjes en militair gebied later (lees: tig keer het tonen van de papieren, een zwetende chauffeur naast me), voelt de binnenkomst bij het hotel bijna als een overwinning. Samen met mijn partner ben ik de enige gast. Andere toeristen konden het geduld blijkbaar niet opbrengen. Veel is er ook niet te doen. We kunnen zonnebaden, een potje basketballen – als er een bal zou zijn – en eten. In de keuken werkt drie man aan de maaltijd: garnalen in tomatensaus. Helaas is het luxe zwembad met glijbaan vanwege renovatie tijdelijk buiten gebruik.
De dorpelingen in Caimanera genieten minder luxe in hun aftandse woningen. Door de laatste orkaan is weinig over van de ooit glorieuze haven. Dus tuur ik nog maar een keertje door mijn verrekijker richting de indrukwekkende groene heuvels. Het wordt langzaam donker en vredig stil, met enkel het geluid van krekels. Maar de aanblik van de uitkijktorens, de hoge hekken en het cirkelende zoeklicht brengen de realiteit dichtbij.
Stel je eens voor dat de soldaten terugkijken? Denken dat ik een spion ben? Eén schot en ik ben er geweest. Het heeft iets vreemds; aan de ene kant voel ik me hier helemaal alleen, aan de andere kant heel erg bekeken.