Hardloopvierdaagse op Cyprus: zwaar genieten

Vier dagen rennen, vier wedstrijden, in totaal 48 kilometer... de Cyprus Challenge is een hardloopfeestje, waarbij iedere deelnemer de lat lekker hoog kan leggen. In november van dit jaar vierde het evenement haar tiende verjaardag.

Cyprus ligt op ruim vier uur vliegen van Schiphol. Met in november nog een temperatuur van ruim 20 graden vergeet je er al snel de Hollandse herfstkou. Zelfs het water van de azuurblauwe Middellandse Zee voelt nog als een warm bad. Sfeer, cultuur… het contrast met thuis is groot. Denk aan onze Hans Brinker, een vinger in de dijk. En dan aan Aphrodite, geboren uit de schuimende golven van de zee, godin van de liefde, de schoonheid, de seksualiteit en de vruchtbaarheid.

We arriveren op dinsdagavond: zes lopers van het vlakke land, veertig- en vijftigplussers, recreanten, elk met een eigen ambitie. Die van mij luidt: heel blijven, niet stilvallen en proberen te genieten, ook als het zwaar wordt. Daarnaast wil ik alle vier afstanden afleggen op mijn vijf-tenen-barefoot-style-schoenen. Dat betekent: zonder kunstmatige demping rennen over asfalt én rotsachtige paden.

De uitvalsbasis voor de meeste deelnemers is het Coral Bay Hotel, nabij de stad Paphos aan de zuidwestkust van het eiland. Arena Sports, de organisatie van het evenement, heeft hier haar tijdelijke hoofdkwartier ingericht. Net als wij. We hebben uitzicht op zee, het eten is prima verzorgd (pasta, pasta, pasta!) en er heerst de serene rust van het naseizoen. Geen kinderen, veel pensionado’s en deze dagen talloze tights en fluorescerende loopschoenen.

Fit oud worden

Dit jaar doen ruim tweehonderd lopers mee aan het evenement. De jongste is 22 jaar en de oudste 75, een frisse senior van het type ‘zo wil ik ook wel oud worden’. Verder veel nationaliteiten (Britten, Duitsers, Nederlanders, een Japanse) en lichaamsvormen (hyperatletisch tot de beste vriend van de zwaartekracht). De sfeer is gemoedelijk, ongedwongen. De dag voorafgaand aan het eerste startschot wordt er wat gezwommen, gewandeld, gelopen, gerust. Met ons team dribbelen we een half uurtje, waarbij we een paar honderd meter van het parcours verkennen. Deze dag staat in het teken van acclimatiseren en de startnummers ophalen. Kevin McGarry maakt een teamfoto. De Schotse hoffotograaf van de Challenge vertelt dat hij vroeger ook aan hardlopen deed. Maar toen, zegt hij ernstig, was er ineens die ‘injury’. Voor een seconde vervliegt de jolige sfeer. Dan glimlacht McGarry terwijl hij de bewuste blessure aanduidt… zijn bierbuik.

21e eeuwse ruïnes

Na een nachtje slapen op de melodie van de ruisende zee, een stevig ontbijt en nog wat rust is het snel donderdagmiddag. Eerst is er uitleg over de races, hoogteprofielen en drinkposten. We zijn gewaarschuwd. Dan start de eerste wedstrijd, een ‘tijdrit’, aan het strand voor het hotel. Om de tien seconden vertrekt een loper voor de eerste afstand van 6 kilometer. Die gaat grotendeels over asfalt en nodigt dus uit om wat snelheid te maken. We lopen langs bananenplantages en zien hier en daar een citroen- of sinaasappelboom. Er ligt nogal wat rommel overal. Ook zie ik veel geraamtes van huizen waaraan men ooit begonnen is, tot de financiële crisis dit land keihard raakte. Nu zijn het 21e-eeuwse ruïnes, deels overgroeid met struiken en bomen. Het laatste stuk van de etappe voert over een pad van het roodbruine zand dat we deze dagen nog meer zullen betreden. We finishen aan de rand van een ruime baai met prachtige inhammen en rotspartijen, gebeeldhouwd door de erosie. Het decor krijgt extra drama door een vastgelopen schip dat hier al drie jaar ligt te roesten. De kleine plukjes publiek onderweg en de ‘concurrentie’ hebben me toch nog wat opgejaagd: ik loop mijn snelste 6 kilometer van de afgelopen maanden.

Akamas

De organisatie heeft de transfers tussen de start- en finishplekken keurig geregeld. In bussen gaan we op dag twee naar de start van wat niet de langste wedstrijd is, maar waarschijnlijk wel de zwaarste. De opdracht van vandaag luidt: 600 hoogtemeters overwinnen op een afstand van 11 kilometer. Mijn vijanden zijn de zon, een kilootje te veel en het feit dat ik nauwelijks heb getraind op het klimwerk. Gelukkig heb ik ook vrienden, lopers die het net zo zwaar vinden als ik en ook af en toe overgaan op een stukje wandelen. We lopen in het prachtige Akamas-natuurgebied. Veel rotswerk, lage struiken en mooie uitzichten op de zee in de verte en dalen links en rechts. Ik ga geen toptijd neerzetten, zoveel is duidelijk. Dan kan ik net zo goed even een selfie maken! Later in de wedstrijd kom ik alsnog in een prettige kadans. Op het kerkpleintje van Pano Arodes staat de finishboog. Ik ontdek het voordeel van wat later binnenkomen. Ruim honderd lopers ontvangen me met applaus en vrolijkheid. Hartverwarmend, dat respect voor iedere deelnemer. De bus vertrekt pas als iedereen binnen is. Zo krijgen de laatste lopers gegarandeerd een extra warm onthaal.

Halve marathon

Vanuit het plaatsje Polis klimt de bus door de smalle straten. Het is zaterdag. De start is vandaag bij een picknickplaats in het bos, vanwaaruit ons een halve marathon te wachten staat, opnieuw in het Akamas-gebied. We zullen beginnen met zo’n tien kilometer klimmen – met ‘slechts’ 300 hoogtemeters – en dan in ongeveer diezelfde afstand 600 meter dalen. Dit keer wil ik niet wandelen. Ik bouw de race bedachtzaam op, dank de wolken voor wat schaduw en een drupje verfrissende regen. Ik passeer enkele zwaar puffende stoommachines, sommige zijn inmiddels gaan wandelen. Maar vandaag laat mijn conditie me niet in de steek. Ik voel me topfit, geniet daarom nog meer van het landschap.

Links en rechts in de verte zie ik de zee: wat een spectaculair uitzicht! Kort nadat ik de top heb bereikt, breekt de zon weer door. Perfecte timing, nu mag het. Het dalen gaat vanzelf. Ik weet dat de bovenbenen keihard aan het werk zijn en pas morgen zullen klagen. Wie dan leeft. Alle aandacht gaat nu naar het pad vol losse stenen, scherpe randen en wortels. Ik ben hoofdrolspeler in mijn eigen platform game: het gaat erom telkens op het juiste moment een sprongetje te maken naar de beste plek op het pad. Super Mario! Steeds komt even de zee in zicht. Daar staat de inmiddels bekende finishboog.

De laatste twee kilometer gaan over een plagerig saai, recht pad. De halve marathon als test voor mentale veerkracht. Na bijna twee uur en een kwartier lopen ben ik binnen. De vrouwen uit ons team – alle vier sneller dan de heren – staan al in de golven. Dus sporthorloge af, telefoon in de tas… en al snel voel ik hoe de weldadige koelte van het water mijn moegelopen spieren ontspant. Wat een geweldige race!

Knikkende bovenbenen

Die middag bezoeken we de archeologische opgravingen in Paphos. Ik krijg de rekening gepresenteerd van kilometers dalen: trap op gaat prima, trap af niet. Mijn benen luisteren niet meer, iedere coördinatie en controle ontbreekt. Met iedere trede maak ik me meer zorgen over morgen: een snelle 10 kilometer door de stad. Als toetje na een maaltijd die dat eigenlijk niet nodig heeft.

Als we terug zijn bij het hotel neem ik daarom nog maar een duik in de zee. Misschien dat het zeewater me haar helende krachten gunt. Aphrodite, red mij! Terwijl ik wat dobber in de golven, loopt een groepje muzikanten het strand op om even later een uitzinnige versie van de Sirtaki te spelen. Opnames voor een videoclip. De zon zakt rood achter de horizon en ik glimlach. Een mindful moment. Morgen is het weer tijd voor zorgen.

City Run

De wekker gaat om kwart voor zes. Mijn benen doen erg pijn, zijn stijf. Op de lange weg naar de ontbijtzaal, begint mijn onderstel weer voorzichtig te functioneren. Maar er is niet veel tijd om warm te draaien, de laatste race begint al om acht uur. Start is bij het middeleeuwse Kasteel van Paphos, dan door de stad om na tien kilometer op dezelfde plek te finishen. Er heerst een feestelijke sfeer op het plein voor het kasteel, er is muziek, er wordt gedanst. De zon voelt al lekker warm.

Al snel na de start ben ik verbaasd dat mijn benen gewoon hun werk doen en zelfs nog een lekker tempo weten te maken. Ik hoef nu geen reserves meer over te houden, dus doe er nog een schepje bovenop. Over de boulevard van Paphos gaan de laatste meters heerlijk. Dan, alsof ik stilsta, passeert Ben Livesy me. De Brit is al gefinisht, loopt alleen nog even ‘rustig’ uit. Later zie ik in de uitslagen dat deze overall winnaar van de Challenge over de vier wedstrijden 2 uur, 48 minuten en 40 seconden heeft gedaan. Een gemiddelde snelheid van bijna 17,5 kilometer per uur! Ik heb over dezelfde afstand 4 uur, 59 minuten en 13 seconden gedaan. Ach, denk ik, da’s toch dik 2 uur meer netto looptijd voor het zelfde inschrijfgeld.

Bier!

Bij de finish is het een vrolijke boel. Biermerk Keo is sponsor en dus worden om negen uur ‘s morgen veel flesjes water ingewisseld voor een ‘pint of’ gerstenat. Het feestje duurt niet lang. Als bijna iedereen binnen is, beginnen dikke druppels te vallen. Een onverwachte onweersbui, een oorverdovende donderknal, hagelstenen. We schuilen onder het luifel van een van de vele souvenirwinkeltjes. Het plotselinge einde van wat een gezellige nazit had moeten worden. Kletsnat en koud kruipen we in de inmiddels opgetrommelde bus. Na een warme douche besef ik dat het voorbij is. 48 kilometer in vier dagen? Viel best mee. ‘s Avonds in het hotel is er alsnog het afsluitende feest met bekers, live muziek, bier en eten. Zwaar genieten. Een paar uur later wiegt Aphrodite me liefdevol in een tevreden slaap.

In 2015 wordt de Cyprus Challenge georganiseerd van donderdag 26 tot en met zondag 29 november. Meer informatie op www.cypruschallenge.com. De foto's bij dit verhaal zijn van Kevin McGarry.

Mijn gekozen waardering € -

Erno Mijland (1966) is publicist. HijŒ schrijft voor verschillende onderwijsbladen, onder andere over toepassing van ict / technologie en didactiek. Daarnaast schreef hij – deels met anderen – meer dan vijftien boeken over onder andere gamen en opvoeden,Œcreatief denken en loopbaan.