Helaas bestaan er voor veel Fransen goede redenen om Le Pen te stemmen

Volgens D66-Europarlementariër Sophie in t Veld was met de in een nipte overwinning van Macron op Le Pen resulterende uitslag van de eerste ronde voor de Franse presidentsverkiezingen het virulente populisme nu wel overal een halt toegeroepen, en definitief een nieuwe Europese lente doorgebroken. Ook in Brussel ging dienovereenkomstig de vlag al uit. Dat lijkt mij tamelijk voorbarig - evenzeer als dat in 2012 voor Nederland het geval was, toen Wilders een nederlaag leed en er een "stevig" tweepartijenkabinet aan de horizon gloorde.

Nog nooit heeft de ‘winnaar’ van de eerste ronde daarin zo weinig stemmen vergaard als Macron. Ruim boven de veertig procent van de Fransen heeft gekozen voor kandidaten – Le Pen en Mélenchon voorop – die vijandig tegenover de Europese samenwerking staan, en tegenover Duitsland in het bijzonder. De huidige peilingen beloven weliswaar (tot nu toe) voor zondag een vrij royale zege voor Macron, maar ook als Le Pen – conform die peilingen – inderdaad op even boven de veertig procent blijft steken, is dat electoraal een onthutsend resultaat. Dat kan niet genegeerd worden als men wil voorkomen dat het de volgende keer boven de vijftig uitkomt – en precies dat dreigt straks, wie nu de dwaze euforie van In ’t Veld en haar Brusselse collegae in ogenschouw neemt: business as usual.

Een dergelijke uitslag betekent dat een groot deel van de kiezers – vroeger deels burgerlijk-rechts, deels socialistisch of communistisch stemmend – het Front National met haar economisch en cultureel protectionistische programma boven dat van de pro-globaliserings-‘midden’-kandidaat Macron prefereert. En het punt is: die veertig procent van de kiezers heeft daar ook alle reden toe. Er bestaan voor veel Fransen helaas hele goede argumenten om Le Pen te stemmen – omdat zij hele goede argumenten hebben om dat in elk geval niet op Macron te doen. De laatste mag, als persoon en programma, in het Europa en Nederland van de ‘weldenkende’ beleidsmakers de handen op elkaar krijgen, voor veel gewone kiezers vormt hij in het tweede opzicht een bedreiging, en in het eerste een affront.

Eerst zijn sociaal-economische programma. Dat geldt in Europese ogen als gematigd, maar voor Franse begrippen is hij vrij radicaal liberaal – hier kiest de vermeende rechts-extremist Le Pen juist voor matiging: voor behoud van de Franse verzorgingsstaat. De electorale kaart van Frankrijk laat duidelijk de gevolgen daarvan zien: er loopt een breuklijn van Calais naar Perpignan. Links ervan werd Macron de grootste, rechts Le Pen. De oude industriegebieden in het noorden, oosten en zuiden, en het verwaarloosde platteland er tussenin, hebben namelijk weinig te verwachten van een president die op ‘meer markt’ heeft ingezet.

Macron is in dat opzicht teveel slechts een gematigde versie van de vurige Thatcher-adept Fillon: hij heeft aangekondigd 120.000 ambtenaren te zullen ontslaan. Dat zijn dus al, familieleden meegerekend, een half miljoen kiezers voor hem minder. Die hadden nu deels in groten getale voor Mélenchon gekozen. Waar een stem op Macron een stem voor eigen werkeloosheid is, kiezen zij nu Le Pen of blijven thuis. Niet toevallig heeft Mélenchon geweigerd om een stemadvies te geven; voor zijn achterban is het kiezen tussen twee kwaden – tussen politiek isolement voor het land, of sociaal isolement voor zichzelf. Dat de bedreigde burger dan voor zijn eigen zekerheid kiest, en niet voor het ‘objectieve’ landsbelang, valt hem niet kwalijk te nemen. Ik zou dat in zijn positie ook doen – temeer daar dat door Macon gepropageerde ‘objectieve’ landsbelang wel erg toevallig met het economisch belang van een bepaalde bovenlaag samenvalt.

Le Pen heeft, net als Wilders ten onzent, sinds enige tijd in een nationaal-rechts jasje een sociaal-economisch tamelijk links programma – zij het alleen voor de ‘echte Fransen’ – en daarmee bewust op de traditionele communistische en socialistische kiezers ingezet. Zij komt daarmee tegemoet aan de angsten van arbeiders die, in het kader van de Europese vrije markt en van een met een beroep op de globalisering gelegitimeerde afbraak van hun bestaanszekerheid, hun werk naar lage-lonenlanden zien verdwijnen. Het kan niet voldoende herhaald worden: open grenzen betekent te vaak dat de directeur, onder verwijzing naar Amerikaanse concurrentie, zijn salaris met bonussen kan vermeerderen, terwijl hij tegelijk de monteur, onder verwijzing naar Albanese concurrentie, meedeelt dat die het voortaan met veel minder moet doen. Het zou voor de directeur van grote arrogantie getuigen om dan zijn monteur nostalgische onderbuikbekrompenheid te verwijten. En precies die arrogantie legt de economische bovenklasse aan de dag.

Daar komt ook de persoon van Macron in het spel: in dat opzicht iemand met, in het huidige tijdsgewricht, de meest ongelukkige beroepsachtergrond – een gewezen zakenbankier. Een bankier bovendien, die dankzij een megadeal tussen multinationals in één klap multimiljonair geworden is – het soort deals, dat meestal gepaard gaat met in massa-ontslagen voor gewone werknemers resulterende bezuinigingen om één en ander voor de aandeelhouders lucratief te maken. Uit de mond van iemand, die op die manier voor zijn veertigste financieel binnen is, klinkt de boodschap aan het adres van mensen die hun hele leven moeten sappelen dat zij helaas vanwege het algemeen belang bereid moeten zijn hun baan in te leveren, niet echt geloofwaardig. Het vormt een soortgelijk geloofwaardigheidsprobleem als waarmee de neo-Thatcheriaan Fillon sinds Penelopegate worstelde, zodra hij voor méér markt en minder staatsbescherming voor gewone werknemers pleitte: de broekriem is hoogst nuttig voor een ander, maar de eígen familie plukt natuurlijk wèl vrolijk uit de staatsruif mee.

De Franse elite is om die reden moreel volstrekt ongeloofwaardig – en de daarom al langer woekerende veenbrand breekt nu naar boven door. Volstrekt logisch dat veel boze kiezers tegen het systeem kiezen, waarbinnen Macron weliswaar politiek een nieuweling is, maar waarmee hij sociaal volkomen verweven is. In dat opzicht belooft Le Pen, door tegen de neoliberale dogma’s en voor behoud van de Franse verzorgingsstaat te strijden, juist door haar sociaal-economisch conservatisme de politieke verandering waarnaar veel Fransen die zich door de traditionele politici in de steek gelaten voelen snakken.
Denk daarbij niet dat deze morele corruptie en zelfzucht van de economische elite voorbehouden is aan Frankrijk! Zij is vrijwel overal in Europa de laatste decennia snel toegenomen, toen dankzij de dominante marktideologie ook in de publieke sector het eigenbelang ten koste van het algemeen belang de toon ging zeten. De Nederlandse Fillon heet Henry Keizer – en bij hem (een bedrijf voor één-promille van de werkelijke waarde inpikken) verbleekt Fillons familiegesjoemel als kinderspel. Keizers schaamteloosheid én de manier waarop hij, conform de Haagse mores, meteen door zijn partijgenoten afgedekt en de kwestie door hen gebagatelliseerd werd, kan de hardwerkende doorsnee-Nederlander slechts met walging vervullen.

Dat hij evenmin als Fillon direct zijn biezen heeft gepakt, en zelfs niet eens snapt dat zijn gedrag – zeker voor de voorzitter van een partij die graag bijstandstrekkers wegens een paar illegaal bijverdiende euro’s met hoge boetes wil achtervolgen – onverteerbaar is, zegt over het maatschappelijke isolement van de sociaal-economische elite voldoende. Het is exact dit, door de betrokkenen voor normaal versleten gedrag, dat de burger van de bestuurders vervreemdt. Als geen ander belichaamt Keizer het door de hedendaagse elite als een soort natuurrecht beschouwde misbruik om de door spaarzame oudere generaties opgebouwde collectieve instituties als zelfbedieningskassa te benutten. Zoals we dat ook al eerder bij Meavita, Vestia en Rochdale tegenkwamen, terwijl de gewone burger intussen voor de schade dokken mag. Dat die burger als gevolg hiervan naar protestpartijen overloopt, die beloven het hele politieke bestel op de schop nemen én tegelijk het sociale bestel te behouden, kan men hem niet kwalijk nemen – en zolang de elite steeds weer opnieuw talloze Fillons en Keizers blijft voortbrengen, zal zij geen modale kiezer van de noodzaak tot opoffering van zijn verworven economische rechten kunnen overtuigen, en wordt dat overlopen alleen maar meer.

Thomas von der Dunk, 5 mei 2017

Mijn gekozen waardering € -