Help, mijn kind moet naar het speciaal onderwijs!

Hoe doet jouw kind het op de basisschool? Niet alle kinderen zitten op hun plek op het basisonderwijs. Dat is niet altijd duidelijk te zien, zoals bij een handicap. Soms is het voor een kind beter om naar het speciaal onderwijs te gaan. Voor de ouders komt dit meestal als een schok. Enkele ouders vertellen hoe ze daarmee omgingen, hoe het nu met hun kind gaat en docenten vertellen wat speciaal onderwijs precies inhoudt.

Peter deed het prima op de basisschool tot aan groep 5. Hij was wel druk en had ook wel meer aandacht nodig, maar het was te doen voor de juffen en meesters. Toen Peter steeds drukker werd en meer moeite kreeg met concentreren, werd er ander onderwijs geadviseerd. Voor zijn ouders was de klap groot dat hij naar speciaal onderwijs moest, zij zagen hem al op het lbo eindigen. Een goede baan zat er dus niet meer in, dachten zij.

Vooroordelen

Als je kind naar speciaal onderwijs gaat, krijg je vrijwel zeker te maken met vooroordelen. Vroeger heette een kind ‘dom’ te zijn als het naar de LOM-school moest en nog steeds is er vaak weinig begrip. Els de Boer heeft haar twee kinderen op speciaal onderwijs: “Mijn kinderen zaten eerst op regulier onderwijs, maar daar werden ze veel gepest omdat ze ‘anders’ waren. Ze hebben beide het syndroom van Asperger, dat is een Autismeverwante stoornis. Dat betekent dat hun dag er bijzonder gestructureerd uit moet zien, alles moet zoveel mogelijk gelijk gaan, iedere dag. ‘Die dikke gescheiden moeder met haar rare kinderen in een sociale huurflat’ noemden de kinderen en hun ouders uit onze buurt ons. Ze kijken niet verder dan de buitenkant. Ik krijg een PersoonsGebondenBudget(PGB) waarmee ik zorg voor de kinderen in moet kopen. Het is geen uitkering, ondanks dat de mensen uit de buurt dat wel zo opvatten. Ik ben geen uitkeringstrekker die de hele dag op de bank zit, ik verdien mijn eigen geld.”

Toekomst

Ook met speciaal basisonderwijs heb je nog een toekomst. “Dat de toekomst opgaat in rook hoeft helemaal niet”, zegt Kaj Rietberg,één van de mensen achter de website http://speciaalonderwijs.kennisnet.nl. “De kinderen krijgen een opleiding op hun niveau, er is ook speciaal onderwijs op havo- en vwo-niveau. Speciaal onderwijs leidt echt niet alleen op tot putjesschepper. Ik geef les aan 14- en 15-jarigen op het vmbo, waarbij ik meer coach ben dan echt docent. Iedereen werkt op zijn eigen niveau van basisberoepsgericht tot theoretisch. We werken met computerprogramma’s, ieder kind zit achter een aparte computer waarop zijn lesstof gepast wordt aangeboden.”

Jack Mannie is directeur van ‘Park en Dijk’, een Speciale Basisschool in Gouda: “De kinderen worden net als op het reguliere onderwijs in groepen 1 tot en met 8 ingedeeld. Ze mogen gestructureerd kiezen wat ze willen, waarbij we opletten dat geen kind steeds hetzelfde doet. Deze leerlingen hebben wat extra nodig en dat geven wij ze. Op onze school werken ook maatschappelijk werkers, schoolpsychologen en een logopedist. Daarnaast  zijn de groepen kleiner, zodat er meer aandacht voor de kinderen is. Een groot gedeelte van onze leerlingen gaat naar het reguliere voortgezet onderwijs”, vertelt Jack Mannie. “Een kleiner gedeelte naar speciaal voortgezet onderwijs, maar daarmee haal je hetzelfde diploma. Maar je moet wel realistisch blijven; op onze school halen de meeste kinderen het reguliere niveau van groep 8 niet.”

Ontwikkeling

Speciaal onderwijs moet zoveel mogelijk op het gewone basisonderwijs lijken. “Daar doen we ons best voor”, zegt Mannie. “We wilden de kinderen en hun ouders niet het idee geven dat ze erop achteruit gaan als ze voor speciaal onderwijs kiezen, daarom hebben we ons gebouw een paar jaar geleden opgeknapt. Het gebouw is nu licht, kleurig en vrolijk. Voorheen was het grijs en bouwvallig, dat gaf de kinderen het idee dat ze er op achteruit gingen. Dat idee willen we ze niet geven. We hebben meteen een andere manier van lesgeven ingevoerd, waarin we meer op de praktijkgericht zijn. Rekenles krijgen ze ook door te gaan koken en de ingrediënten van een gerecht te berekenen bij een bepaalde hoeveelheid personen. En door dan naar de winkel te gaan voor inkopen, moeten ze lezen, praten en ook weer rekenen. Op de basisschool wordt er ook didactisch en pedagogisch gehandeld, dus hoe ga je met het kind om en hoe bied je de leerstof aan, maar bij ons gaat dat net anders. Wij maken het concreter. Ook de ouders laten wij weten wat we doen, het contact met hen is erg belangrijk. De ouders van nieuwe kinderen krijgen in tijdens het eerste schooljaar een cursus aangeboden, daarin leren ze wat de kinderen op school allemaal doen en waar deze school voor staat.”

Ouders merken vrij snel veranderingen bij hun kind. Marijke ziet dat bij haar kinderen gebeuren: “Er is veel meer rust en regelmaat binnen het speciaal onderwijs, dat is heel goed voor mijn kinderen. Ze zitten er niet meer voor spek en bonen bij, ook doordat de groepen klein zijn.”

Niet alles is positief

Toch zijn sommige vooroordelen over speciaal onderwijs, wel terecht. Diny van der Bout had veel problemen met de school van haar dochter: “Ze is best slim, maar ze wilden haar op het laagste niveau doen, want ‘ze zou toch een uitkering (Wajong) krijgen’. Ik heb hemel en aarde bewogen en zelfs met de onderwijsinspectie moeten dreigen om haar op VMBO-T te krijgen. De school degradeert je als ouder gewoon: ‘Wij werken al veertig jaar met dit soort kinderen’. Jij als ouder weet er dus niks van.”

Diny van der Bout ziet nog een probleem: “De docenten op speciaal onderwijs hebben pabo, geen speciale opleiding om met deze kinderen om te gaan die doorgaans moeilijker zijn. De beste leraar van mijn dochter heeft alo (academie voor lichamelijke opvoeding, dus gymleraar) gedaan en hij geeft Nederlands, biologie, geschiedenis, economie en maatschappijleer op eindexamenniveau vmbo-havo. Dat is dan een ‘vakleerkracht’.” Jack Mannie weet hoe dat komt: “Iedere school volgt een andere methode voor speciaal onderwijs, dan moet je maar net een cursus doen die daarbij past. Mijn ervaring is dat je het meeste leert door praktische tips van mensen die al langer in dit vak zitten. Daar heb je meer aan dan boekenwijsheid.”

Met Peter gaat het nu prima. Hij doet het veel beter op het speciaal onderwijs. En hij is blij: “Hier kan ik mezelf zijn, er zijn kinderen die nog veel raarder doen dan ik.”

Speciaal onderwijs

In Nederland zitten anderhalf miljoen kinderen op de basisschool. Ruim veertigduizend kinderen volgen speciaal onderwijs. Dit onderwijs is verdeeld in vier clusters: cluster 1 is voor kinderen met een visuele beperking, cluster 2 is voor dove en slechthorende kinderen, cluster 3 is voor kinderen met een verstandelijke beperking en/of lichamelijke beperking en langdurig zieke kinderen, cluster 4 tenslotte is voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen die geen handicap hebben en voor kinderen die les krijgen in een school die verbonden is aan een pedologisch instituut (daar zitten kinderen met complexe leer- en gedragsproblemen). Speciaal Basisonderwijs valt daar net buiten, het is een onderdeel van het ‘gewone’ basisonderwijs. Het Speciale Basisonderwijs is daarom voor kinderen die tussen wal en schip raken, die niet ‘zwaar’ genoeg zijn voor cluster 4 maar die het ook niet goed doen op het reguliere onderwijs.

Afbeelding van Arek Socha via Pixabay

Mijn gekozen waardering € -