Het Iraans-Chinese partnerschap: een gezamenlijke strijd tegen Washington

Op 27 maart ondertekenden Iran en China een uitgebreid lange termijn samenwerkingsdocument met als doel hun economische en politieke alliantie te verstevigen. China stemde ermee in om over een periode van 25 jaar 400 miljard dollar in Iran te investeren in ruil voor een gestage aanvoer van olie om de groeiende economie van het land van brandstof te voorzien in het kader van de verstrekkende economische en veiligheidsovereenkomst. Het partnerschap, dat de economische samenwerking tussen beide landen aanzienlijk moet uitbreiden, wordt gezien als een grote klap voor de pogingen van Washington om de Iraanse economie te onderdrukken en heeft dan ook tot bezorgdheid geleid in de Verenigde Staten.

De deal zou de invloed van China in het Midden-Oosten kunnen vergroten en de Amerikaanse pogingen om Iran geïsoleerd te houden kunnen ondermijnen. Bovendien heeft de regering-Biden een groot deel van haar aandacht en inspanningen op het gebied van buitenlands beleid verlegd naar rivaal China, waarvan de economie en militaire invloed in de wereld gestaag groeit.

De Verenigde Staten zullen zich dus waarschijnlijk verzetten tegen dit partnerschap, dat een bedreiging vormt voor de Amerikaanse veiligheids- en energiebelangen in het Midden-Oosten en Eurazië. Het is geen geheim dat de belangen van Washington op het gebied van buitenlands beleid voortdurend botsen met die van Teheran en Peking.

“China steunt Iran krachtig bij het waarborgen van zijn staatssoevereiniteit en nationale waardigheid,” zei de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi tijdens een ontmoeting met de Iraanse president Hassan Rouhani, alvorens de Verenigde Staten op te roepen hun sancties tegen Teheran in te trekken en “hun lange arm van rechtsmaatregelen die onder meer tegen China zijn gericht, te verwijderen.”

Controversiteit

Hoewel het niet vreemd is dat beide landen willen samenwerken, heeft de deal wereldwijd – en natuurlijk ook op het Iraanse thuisfront – voor veel controverse gezorgd. Dit komt vooral omdat de details van de Iran-China deal geheim worden gehouden, de definitieve details van de overeenkomst zijn nog niet officieel bekendgemaakt.

Het enige officiële document dat te vinden is, is het eerste ontwerp van het akkoord, dat door het Iraanse presidentschap op zijn website werd gepubliceerd. Dit ontwerp dateert echter van 2016. Iraanse functionarissen beweren dat de overeenkomst op verzoek van China geheim wordt gehouden. In de voortgang van andere Chinese economische overeenkomsten met buitenlandse partners was deze trend ook al terug te zien.

Toch is er enige Iraanse bezorgdheid over een volledige economische omarming van China. Eind juni waarschuwde voormalig president Mahmud Ahmadinejad in een toespraak: “Ik heb gehoord dat de regering in onderhandeling is met een vreemd land over een deal en niemand weet het, zonder het aan mensen te vertellen die hun nationale rijkdom weggeven….”.

Anderen hebben zich sindsdien bij de kritiek aangesloten, waaronder de voormalige conservatieve wetgever Ali Motahari, die op Twitter leek te suggereren dat Iran, alvorens het pact te ondertekenen, het lot van moslims ter sprake zou moeten brengen die naar verluidt in China worden vervolgd.

Ook de Iraanse ‘prins’ Reza Pahlavi, een verbannen oppositieleider, voegde zich bij het koor van tegenstanders van de deal.

De Iraanse oppositie, meestal opererend vanuit Washington, doet haar best om olie op het vuur te gooien. Zij heeft via hun Perzisch-talige Iraanse en sociale mediakanalen een stroom van negatieve geruchten op het publiek losgelaten.

In door deze kanalen gepubliceerde berichten werd beweerd dat de overeenkomst China in staat zou stellen Iraanse eilanden te leasen en Chinese veiligheidstroepen in Iran in te zetten. Deze laatste berichten werden categorisch ontkend door de Iraanse autoriteiten, onder meer door de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Mohammad Javad Zarif, die verklaarde dat “een dergelijke overeenkomst niet eens bestaat, laat staan dat er artikelen van bestaan”, en dat “wij geen enkele vierkante meter van ons land aan China of enig ander land hebben afgestaan, noch enig buitenlands land het exclusieve recht hebben verleend om gebruik te maken van een handspanne van het Iraanse grondgebied, en dit ook in de toekomst niet zullen doen”.

‘One Belt One Road’ een goede voedingsbodem voor intensieve betrekkingen tussen Iran en China

De Iraans-Chinese betrekkingen zijn helemaal niet nieuw. Na de Iraanse revolutie van 1979, waarbij de huidige Islamitische Republiek Iran werd opgericht, onderhielden de twee staten hun diplomatieke betrekkingen toen Iran en de Verenigde Staten hun bilaterale banden verbraken.

De Shanghai Samenwerkingsorganisatie, waarvan Iran een waarnemerstaat is, en het 25-jarige Iran-China-programma maken beide deel uit van het Chinese “Belt and Road”-initiatief. “Deze samenwerking is een basis voor de deelname van Iran en China aan basisprojecten en de ontwikkeling van infrastructuur, waaronder het grote ‘Belt and Road’-initiatief, en een kans om investeringen aan te trekken op verschillende economische gebieden, waaronder industrie, toerisme, informatietechnologie en communicatie,” citeerde de presidentiële website Rouhani als zeggend.

Het ‘Belt and Road’-initiatief is een wereldwijde strategie voor infrastructuurontwikkeling die de Chinese regering in 2013 heeft aangenomen om te investeren in bijna 70 landen en internationale organisaties. “Belt” is de afkorting van “Silk Road Economic Belt”, en verwijst naar de voorgestelde routes over land voor weg- en spoorvervoer door Centraal-Azië, dat niet aan zee grenst, langs de beroemde historische handelsroutes van de westelijke regio’s. “Road” is de afkorting van “21st Century Maritime Silk Road”, en verwijst naar de Indo-Pacifische zeeroutes door Zuidoost-Azië naar Zuid-Azië, het Midden-Oosten en Afrika. Voorbeelden van investeringen in infrastructuur in het kader van het “Belt and Road Initiative” zijn havens, wolkenkrabbers, spoorwegen, wegen, luchthavens, dammen en spoorwegtunnels.

Pakistan als derde winnaar in deze deal

China’s langetermijnbeleid van niet-politieke interventie is Pakistan goed van pas gekomen bij het streven naar economische ontwikkeling. China is economisch betrokken geraakt bij vele landen in het Midden-Oosten en het “Belt Road”-initiatief zal waarschijnlijk veel van de landen omvatten die al betrokken zijn bij China. Pakistan heeft daarbij de kans om een van de grootste doorvoerlanden in dit project te worden.

Pakistan wordt dan ook genoemd als de derde partij die het meest te winnen heeft bij de Chinees-Iraanse strategische partnerschapsovereenkomst die in maart werd beklonken. Aangezien Pakistan gastland is van het vlaggenschip van het Belt & Road Initiative (BRI), de China-Pakistan Economic Corridor (CPEC), is het niet meer dan normaal dat dit megaproject zich in westelijke richting uitbreidt naar Iran als gevolg van de investeringen die China daar naar verluidt heeft toegezegd.

Zafar Yousofzai, lid van een denktank in Islamabad, ziet voordelen en uitdagingen in de overeenkomst. “Er zijn verschillende gebieden van samenwerking tussen Pakistan, Iran en China. De meeste uitdagingen die er zijn, houden echter meer verband met hun individuele veiligheids- en politiek-economische belangen. In het scenario van na de terugtrekking van de VS convergeren de belangen van China, Pakistan en Iran ten aanzien van Afghanistan en willen zij een actieve rol spelen om de rol van eventuele tegenstanders zo veel mogelijk te beperken. De VS zullen niet willen dat dit partnerschap wordt versterkt omdat het de belangen van de VS in de regio kan bedreigen of op zijn minst in gevaar kan brengen.”

Mijn gekozen waardering € -

Hedwig is een zeventalige Belgische auteur. Zij vertoeft graag in het Midden-Oosten en brengt daar verslag van de huidige stand van zaken. Haar favoriete onderwerpen zijn dan ook Iran, Syrië, en de Koerdische kwestie. Daarnaast schrijft Hedwig over allerhande onderwerpen die zij zelf interessant of bizar vindt. Denk daarbij aan kwesties in de Europese politiek, geschiedenis en True Crime.

Naast de gebruikelijk Europese talen (Nederlands/Frans/Engels/Duits), spreekt Hedwig vloeiend Turks, Koerdisch en Perzisch. Momenteel verdiept zij zich ook in de Arabische taal.

Je kunt haar e-mailen en terug vinden op twitter. Ze schrijft sporadisch over de verschillende Koerdische partijen op haar eigen engelstalige blog.