Het lastige van trots

Ik heb dus echt een pleurishekel aan het woord "trots". Het gemak waarmee iedereen zich bedient van dat woord. De emotie ‘trots’ heb ik geen hekel aan. Dat is een prachtige emotie waar je niet te lichtzinnig mee om moet gaan.

Trots is een beetje een raar woord, zeg het maar eens een paar keer hardop, snel en langzaam. Dan betekent het niet meer zoveel. Dat geldt voor veel woorden, maar in dit geval is het een handig trucje om het woord even te neutraliseren.

De emotie trots is misschien wel een van de mooiste emoties die er zijn en iedereen heeft die wel eens ervaren. Misschien was de eerste keer dat je trots was toen je voor het eerst je veters kon strikken, of kon fietsen zonder hulp. Waarschijnlijk ken je dat gevoel nog wel, het gevoel dat iets gelukt is en dat het je eigen verdienste is.

Die eigen verdienste is belangrijk als het om trots gaat. Daarom is het een woord dat je niet te makkelijk moet gebruiken. Trots voelt het lekkerst als iets lukt waar je een beetje bang voor was, of als iets lukt dat heel veel moeite kost. Kijk uit dat je niet trots doet als je misschien ook gewoon tevreden of opgelucht kunt zijn. En, wat een mooie bijkomstigheid, in het geval van trots krijg je dat soort verwante emoties er vaak gewoon gratis bij!

Toch is trots voor mij niet exclusief verbonden aan een eigen prestatie. Het kan ook een heel sterke emotie zijn als het gaat om een prestatie van een dierbare. Daarbij hoort dan een schaal met drie dimensies waarin de dierbaarheid, de aard van de prestatie en de geleverde moeite van degene waarop je trots bent vertegenwoordigd moeten zijn. Snap je?

Als het woord trots op een andere manier gebruikt wordt is de afstand tot de authentieke emotie al snel te groot. Als je de beker wint met je voetbalteam is dat terecht een prestatie om trots op te zijn. Als speler, trainer en misschien ook nog wel als kantinemedewerker. Maar als je jezelf beroept op de emotie trots omdat je onder een duur dekbed ligt met het logo van je club vind ik dat ietwat potsierlijk.

Als je trots bent op je afkomst, nationaliteit, vlag of land vind ik het niet alleen potsierlijk maar ook al snel problematisch. Je gebruikt dan het gewicht van een mooie emotie om jezelf een bepaalde waarde toe te kennen en anderen uit te sluiten.

De emotie trots kan op die manier makkelijk misbruikt worden door kwaadwillenden met een geheel eigen agenda. De partij Trots op Nederland bestaat gelukkig niet meer, maar er zijn genoeg andere politici die je proberen te bespelen met hun woordkeuze.

Zoals ik al zei, ik kan oprecht trots zijn op prestaties van dierbaren. Maar wanneer buitenstaanders mij met dat woord in hun kamp willen krijgen ervaar ik een tegenovergestelde emotie. In het mildste geval plaatsvervangende schaamte.

Trots is een heel fijne en vaak zeldzame emotie. Dus pas op wanneer iemand die emotie probeert te bespelen of je trots in het hart wil leggen. Voor je het weet is het niets meer waard.

Mijn gekozen waardering € -