Het zoontje van Vera verdronk op vakantie

Het zou een heerlijke vakantie worden in het zuiden voor Vera, haar man Hugo en hun driejarige zoontje Elias. Maar het liep anders. Elias verdronk in een ondiepe poel op het strand. Tegen de tijd dat iemand merkte dat het jongetje in de problemen was geraakt, was het al te laat.

‘Het was iets dat in mijn ergste nachtmerrie nog niet in me op zou komen: Dat ik ooit de ​​begrafenis voor mijn driejarige zoon zou moeten plannen. En toch overkwam het me. Binnen het tijdsbestek van een week waren niet alleen vol enthousiasme naar ons vakantieadres in Spanje gereden, maar hadden we ook Elias’ uitvaart geregeld.
Er zijn nog zoveel nachten dat ik badend in het zweet wakker wordt, omdat ik droom over het moment dat mijn leven voor altijd heeft veranderd. Wat een van de leukste gebeurtenissen van het jaar voor ons gezinnetje had moeten zijn, veranderde in een regelrechte hel. Ik zal nooit vergeten hoe het voelde toen ik weer naar huis ging. Zonder Elias.
Elias was mijn eerste kindje. Hij was alles voor me. Ik kon mezelf niet eens voorstellen zonder erbij te vermelden dat ik ‘de moeder van Elias’ was. Hoe kinderachtig of zoetsappig het misschien ook klonk voor buitenstaanders, zonder die benaming voelde ik me gewoonweg niet compleet.
Het begon als een stralende dag aan zee. Elias zat bij me op mijn strandbedje. Ik had net even zijn vleugeltjes afgedaan om hem opnieuw in te smeren met zonnebrand, en zijn stralende snoetje zat onder het sap van het grote stuk watermeloen wat hij even daarvoor had verslonden. Hij was gek op watermeloen. Hugo, mijn man, ging even naar het toilet, ik draaide me om om iets uit mijn strandtas te pakken. Toen ik omkeek, was Elias weg. Voor altijd.
Ik probeerde kalm te blijven. Ik kan me hooguit vijf seconden omgedraaid.. Hij kon nooit ver weg zijn. Maar ik voelde hoe mijn ademhaling op hol sloeg, en hoe mijn stem steeds schriller klonk terwijl ik zijn naam riep. Om me heen ging alles gewoon door. Het leek niemand op te vallen dat mijn wereld in elkaar stortte. Ik begon mensen aan te klampen, te vragen of ze een klein jongetje met bruin haar en een groen zwembroekje hadden gezien, maar het enige wat het me opleverde, waren verbaasde of bezorgde blikken.
Het schoot me te binnen dat kinderen altijd tegen de richting van de zon inlopen aan het strand. Zonder na te denken begon ik te rennen. Ik moet wel gek geleken hebben, want terwijl ik langs het strand rende, struikelde ik over benen en strandtassen en duwde ik mensen, zelfs kinderen die me in de weg liepen hardhandig opzij. Het kon me allemaal niets schelen, ik moest mijn kind vinden!
Ik liep en liep, Het kan hooguit tien minuten zijn geweest, maar het voelde als uren. totdat ik iemand hoorde schreeuwen. Op slechte dagen hoor ik die schreeuw nog steeds in mijn hoofd. Ergens voor de vloedlijn zag ik een opstootje. Ik rende ernaartoe en zonder te merken waar hij vandaan kwam stond Hugo plotseling naast me. Hij probeerde me overeind te houden, maar het voelde alsof ik elke spier in mijn lichaam alleen nog maar kon gebruiken om vanuit mijn tenen te schreeuwen. Elias lag in een kleine poel. Niet in de zee, maar een aparte poel, een paar meter uit de vloedlijn. Het water kwam hooguit tot mijn enkels. Ik herkende hem aan zijn beentjes. De bovenste helft van zijn lijfje werd aan het zicht onttrokken door een vrouw die hem mond op mond beademing en hartmassage gaf. Het enige wat ik kon denken was: Waarom beweegt hij niet?
Hugo hield me vast en herhaalde steeds opnieuw: Het komt goed. Het komt goed met hem.
Maar het kwam niet goed. Zelfs niet toen de ambulance er was, en Elias’ eindelijk weer een hartslag had. Terwijl we in de ambulance zaten, mijn kind bevestigd aan allerlei apparatuur, voelde ik het: We gaan naar huis zonder Eli. Ik voelde me volkomen leeg. Zonder ziel.
Eli’s oogjes waren dicht en hij reageerde nergens op. Zijn huidje was bleek, zijn lippen blauw. Ik kon niets anders doen dan staren. Ik probeerde uit alle macht de kleur terug te kijken op zijn huid. Het leven in zijn lichaampje.
Ik weet zeker dat hij in paniek geraakt moet zijn geraakt toen het water zijn gezichtje raakte en hij zich niet heeft kunnen omdraaien. Een anesthesie assistent bij die toevallig vlakbij was toen iemand hem met zijn gezichtje naar beneden drijvend ontdekte, was direct met reanimeren begon. Helaas duurde het te lang om weer een ​​hartslag te krijgen. Er waren slechts een paar seconden voor nodig geweest om stilletjes onder water te glijden, en voor zijn longetjes om zich met water te laten vullen.

Ik zag verdrinking altijd als iets dat met veel geluid gebeurt. In films is het een dramatisch schouwspel, met veel geschreeuw en gespetter. Maar verdrinking, vooral bij jonge kinderen, gebeurt vaak in stilte. Vaak geven zulke jonge kinderen zich over, doen hun ogen dicht en daarna is het te laat. Een kind kan al binnen twee minuten verdrinken…
In het ziekenhuis moesten we wachten tot een verpleegkundige ons mee nam, maar een afdeling boven, waar Elias lag. Maar eerst moeten we een kantoortje in, voordat we naar hem toe mochten. Dat was het moment dat we er niet langer omheen konden. Dood. Elias was dood. Alle hoop waar we ons nog aan hadden vastgeklampt werd in één klap weg.
Ik realiseerde me nog steeds niet wat dit voor ons betekende. Dat ik nooit meer zijn guitige lach zou zien, met die heerlijke kuiltjes in zijn wangen. Zijn ogen met die ondeugende lampjes erin. Nooit meer zijn warme handje in mijn nek voelen, dat mijn met haar speelde terwijl ik hem voorlas. Ik zou hem nooit zien afstuderen. Zien trouwen. Vader worden.
Hij was pas drie jaar en acht maanden.
We belandden vrijwel direct in een soort roes. De eerste dagen na Elias’ dood ben ik gevlucht in alles wat er geregeld moest worden. De repatriëring van zijn lichaampje..het zoeken naar een plekje waar we hem zouden begraven. Het regelen van de uitvaart. Het was die dagen ook heel druk bij ons thuis. Elias lag in zijn eigen kamertje aan een koelapparaat, zodat iedereen die dat wilde afscheid kon komen nemen. Zijn begrafenis was mooi, voor zover zoiets mooi kon zijn. Hugo en ik konden het zelf niet opbrengen om iets te zeggen, maar een hele hoop familie en vrienden deden dat wel. Daarna hebben we Elias’ lievelingsmuziek gespeeld. Elvis, daar was hij geinig genoeg helemaal gek op. Vanaf het moment dat Hugo ooit een nummer van Elvis aanzette, zat hij mee te swingen. ‘Hij is een kleuter met smaak’ zei Hugo altijd trots.
En dan is de begrafenis geweest en moet je verder met je leven. Heel dubbel, want voor mijn gevoel hield alles op.
Niet meer opstaan om Elias naar de kleuterschool te brengen, geen kinderprogramma’s meer op TV, of ons vaste bedtijdritueel met een verhaaltje en daarna de kieteldood.
De eerste maanden kon ik er simpelweg niet bij dat dit mijn nieuwe realiteit was. Ik zweefde door mijn leven alsof ik een toeschouwer was. Wel tien keer per dag dacht ik Eli ergens te zien of te horen, om dat weer te beseffen dat ik hem nooit meer zou zien of horen. De dood is zo hard. Zo rauw en definitief, dat hoort niet bij kinderen. Hij was nog maar Drie. Zo lief, zo mooi…zo vol levenslust. Het rijmde in mijn hoofd gewoon niet met elkaar.
Tussen Hugo en mij ging het aanvankelijk niet goed. Hugo was helemaal stuk. Net als ik werd hij verscheurd door schuldgevoelens, onmacht en verdriet. Misschien was ons eigen verdriet te groot om er ook nog voor een ander te zijn. We konden het in ieder geval niet met elkaar delen. Daarvoor zijn we in therapie geweest. Ondanks dat we van elkaar afdreven, wisten we allebei dat we niet ook elkaar kwijt wilden raken. Uiteindelijk hebben we het gered. Het is niet makkelijk geweest, maar inmiddels hebben we zelfs een tweede kindje gekregen. Een prachtige dochter: Rebecca.
Het verdriet om Elias zal voor de rest van mijn leven bij me horen, maar ik kan inmiddels ook weer de lichtpuntjes zien. Al weet ik nog precies hoe schuldig ik me voelde, die eerste keer dat ik weer onbevangen lachte na Elias’ dood.
Ik ben trots op Elias, net zoals ik trots ben op Rebecca, maar ik wil niet meer in de openbaarheid.
De buitenwereld is zo hard. En vooral het internet zit vol met zogenaamd perfecte mensen en ouders. Nadat Elias stierf, kwam ik erachter dat mensen achter mijn rug om kletsen. Dingen als: Heeft ze niet goed op hem gelet? Was ze in slaap gevallen? En ‘Mij zou zoiets nooit overkomen.’
Tegen die mensen zou ik willen zeggen:
Heeft jouw kind ooit hechtingen nodig gehad? Een been of arm gebroken? En waar was je toen? Ongelukken gebeuren, en sommige zijn erger dan anderen. In mijn geval was een ongeluk ons fataal. Ik heb ongelofelijk lang een enorm schuldgevoel op mijn schouders meegedragen, en dat zal ik op een bepaalde manier altijd blijven doen. Maar ik zit niet meer te wachten op het oordeel van onbekenden. Genoeg is genoeg.
Hoewel ik het in de hand probeer te houden, weet ik dat ik nog steeds een overbezorgde moeder ben. Toen Rebecca nog heel klein was was, raakte ik al in paniek als ergens een een pierenbadje of zelfs een bakje water voor de hond in de achtertuin stond.

Ik ben me veel meer bewust van alle gevaren, vooral die van ondiep water. Ook ben ik behandeld voor PTSS door de dood van Elias, omdat ik echt in paniek kon raken van dingen zoals hierboven, zoals opblaaszwembadjes. Dat is natuurlijk niet gezond, en niet leefbaar. Ook was ik bang dat ik mijn angst over zou brengen op Rebecca, die gewoon een onbezorgde jeugd verdient. Verdriet verandert, maar voor mij is de zomervakantie nog steeds een zware periode in het jaar.

Als de scholen uit gaan, weet ik dat ik zes weken in een hel leef. Ik kreeg dan een intense drang om mensen te waarschuwen, op het dwangmatige af. Mensen vertellen me over hun vakantieplannen, maar ik moet echt mijn best doen om daar enthousiast op te reageren en niet een ‘pas op met ondiep water’ verhaal af te steken. Dat lukt me helaas niet altijd. Ook ben ik gespitst op verhalen in de krant en op het nieuws over kinderen die zijn verdronken op vakantie in zwembaden of meren of die zijn meegesleurd in zee. Dan word ik weer even keihard teruggeworpen in de tijd en in mijn rouwproces, omdat ik me onwillekeurig helemaal inleef in hoe die ouders zich moeten voelen. Ik kan dat moeilijk loslaten, ondanks de therapie die ik heb gehad.

Ik heb geleerd te leven met het gemis, maar ons leven zal nooit meer hetzelfde worden. Mijn onbezorgdheid ben ik kwijt. Al kan ik wel weer genieten iets wat ik die eerste periode nooit had verwacht. De eerste keer dat ik weer voluit lachte, voelde ik me ontzettend schuldig. Hoe kon ik lachen, terwijl mijn kind dood was? Maar nu weet ik dat die emoties ook naast elkaar kunnen bestaan: het rauwe verdriet om Elias, en het geluk om wat ik nog wel heb: mijn huwelijk en mijn dochter. Ook koester ik de tijd die ik met Elias heb mogen hebben. Al was die veel te kort, het is iets waarvoor ik kies dankbaar te zijn, in plaats van wanhopig. Maar ondanks dat mijn leven zeker weer lichtpuntjes kent, ben ik me er nu wel ontzettend bewust van dat op het oog heel simpel ‘huis- tuin, en keuken-geluk’ totaal niet vanzelfsprekend is. Ik weet nu dat datgene wat je het meest liefhebt, zomaar van je kan worden afgenomen. Daarom wil ik iedereen op het hart drukken: Let alsjeblieft op: Zelfs een laagje water van tien centimeter kan al fataal zijn, en verdrinken gebeurt meestal in stilte.’

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen in Flair. Op verzoek van de geïnterviewde zijn de namen gewijzigd.

Mijn gekozen waardering € -

Freelance Journalist. Ik schreef voor o.a. LINDA., Viva, Grazia, Flair, Veronica Magazine, Margriet, VROUW, Oh! Magazine, Nieuwe Revu, Story, de Telegraaf, Psychologie Magazine, Marie Claire, Cosmopolitan en als (web)content creator voor o.a. VODAFONE en Sanoma Marketing Partnerships. Voor mijn volledige profiel: zie LinkedIn.
$twitter.xrptipbot.com/Vivscontent