Hoe ik het steunfonds lokale media had verdeeld als ik Arie Slob was geweest

"Nu de motor van de wereldeconomie is uitgevallen, hebben we de unieke mogelijkheid om belangrijke veranderingen door te voeren in de structuur van onze economie." Zo begon een betoog op de opiniepagina van de Volkskrant van 25 april, ondertekend door 113 bekende en minder bekende Nederlanders. De bijbehorende petitie Sterker uit de crisis vergaarde 17.394 handtekeningen, waaronder de mijne. De overheid, aldus deze dubbele oproep, moet de miljarden aan steun om bedrijven door de lockdown heen te helpen, verbinden aan voorwaarden om ze post-pandemisch duurzaam en sociaal-rechtvaardig te maken.

Een mooie uitdaging voor onze politici, zeker nu er landelijke verkiezingen aankomen. Voor minister van Media Arie Slob lag de roem de afgelopen maanden voor het oprapen in de wereld van de lokale media. Ik schreef er twee artikelen over. Lokale omroepen en gratis huis-aan-huis-kranten zijn veel belangrijker voor onze informatievoorziening dan algemeen bekend is: hun websites trokken in de eerste weken van de lockdown twee tot drie keer zoveel bezoekers als normaal. Tegelijkertijd dreigden veel lokale media om te vallen omdat zij sterk afhankelijk zijn van inkomstenbronnen die door de lockdown vrijwel zijn opgedroogd: reclame van lokale ondernemers, en betaalde opdrachten van derden, zoals de registratie van publieksevenementen (festivals en marathons).

Vandaar dat Slob in totaal 35 miljoen euro aan noodsteun uittrok voor deze groep. De eerste ronde van elf miljoen is inmiddels verdeeld. Die putte de minister uit bestaande potjes die eerder voor andere doeleinden waren geoormerkt: 3,5 miljoen voor onderzoeksjournalistiek, en 7,5 miljoen voor (projecten met) lokale omroepen. ‘Een sigaar uit eigen doos’, vonden sommige van die omroepen dan ook. Maar Slob moest snel handelen, en wilde niet wachten totdat er nieuw geld was gevonden. Interessanter is om te bezien hoe hij de sigaar verdeelde.

Nederland telt 262 lokale omroepen en 220 uitgevers van huis-aan-huis-kranten. De lokale omroepen schatten hun gezamenlijke omzetverliezen als gevolg van de lockdown op drie ton per week, de uitgevers op zo’n vijftig miljoen euro per kwartaal. Elf miljoen gedeeld door 482 potentiële ontvangers is gemiddeld net geen 23.000 euro per getroffen partij – een druppel op een gloeiende plaat.

Slob moest dus kiezen. Ingewikkeld was dat niet. Huis-aan-huis-uitgevers zijn particuliere bedrijven. In normale tijden ontvangen die geen cent subsidie. Lokale omroepen worden gefinancierd met publiek geld. Binnenlandse Zaken verdeelt via het Gemeentefonds ieder jaar tien miljoen euro over de 355 Nederlandse gemeenten, bedoeld voor de lokale omroepen. Het ministerie van Kajsa Ollongren ziet die omroepen namelijk als onmisbare hoeders van de lokale democratie – door de burgers te informeren, en hun gemeentebestuurders te controleren.

We weten al jaren dat ‘de huidige financiering’ volstrekt onvoldoende is ‘om een volwaardige lokale omroep in stand te houden’, zoals een recent ‘briefadvies’ aan Slob en Ollongren het formuleerde. Het advies constateerde ook dat liefst 40 procent van de gemeenten hun aandeel geheel of gedeeltelijk aan iets anders uitgeven. Het gros van de lokale omroepen kan zijn functie als waakhond daardoor niet waarmaken. Slechts een kleine minderheid heeft een fatsoenlijk budget, en een vaste redactie van professionele journalisten: stadsomroepen als het Amsterdamse AT5 en OPEN Rotterdam, maar ook regionale partijen als 1Twente, Dtv Nieuws (Oss en omgeving) en WOS Media in het Westland.

Deze laatste groep loopt al zes jaar lang het Binnenhof plat met een eigen verbeterplan, tot dusver tevergeefs. De kern: vorm zo’n tachtig ‘streekomroepen’ met de sterkste partijen als spil, waarbij de kleinere locals in hun omgeving zich op vrijwillige basis kunnen aansluiten. Dat maakt verdere professionalisering mogelijk, zonder dat de betrokken omroepen losgezongen raken van de gemeenschappen die zij moeten bedienen. Neem die streekomroepen op in de mediabegroting, en wel voor dertig miljoen euro per jaar. ‘Dertig voor tachtig’, zoals het plan heet, komt neer op gemiddeld 375.000 euro per streekomroep – nog steeds een bescheiden bedrag. Het voornoemde ‘briefadvies’ sluit zich hierbij aan.

Als ik Arie Slob was geweest, had ik de coronacrisis dankbaar aangegrepen om dit voorstel eindelijk te realiseren. In overleg met Ollongren had ik ‘haar’ tien miljoen naar ‘mijn’ mediabegroting laten overhevelen – een budgetneutrale stap voorwaarts naar een meer solide basisfinanciering voor de publieke lokale omroepen. Verder had ik de 7,5 miljoen euro die eerder was geoormerkt voor lokale omroepen, ook vanuit het steunfonds uitsluitend aan die lokale omroepen ten goede laten komen. Tenslotte zou ik die steun hebben voorbehouden aan de meest serieuze en professionele lokale omroepen.

Stel dat ik er, heel ruimhartig, vijftig had geselecteerd. Met mijn 7,5 miljoen had ik die vijftig ieder met gemiddeld anderhalve ton kunnen plezieren. Dat is een serieus bedrag, op jaarbegrotingen van 850.000 euro (1Twente, WOS Media) tot 1,4 miljoen (Dtv Nieuws). Ik had er ook een duidelijk post-pandemisch signaal mee afgegeven: alleen lokale omroepen die meewerken aan kwaliteitsverbetering, kunnen blijven rekenen op publieke financiering.

Maar wat deed Slob? Hij delegeerde de verdeling van het steungeld aan het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. De publieke lokale omroepen kunnen daar steun aanvragen à 33 eurocent per bereikt huishouden, de private uitgevers à 66 eurocent per verspreide krant. Gevolg: van de eerste elf miljoen euro kwam slechts 2,4 miljoen euro terecht bij de lokale omroepen – een ‘sigaar uit eigen doos’ waarvan ook nog eens tweederde was afgeknipt.

Dat schamele bedrag werd uitgesmeerd over liefst 181 lokale omroepen, want Slob verzuimde tevens de twee andere bovengenoemde keuzes te maken. Gemiddeld is dat dertien mille per steunontvanger. De huis-aan-huis-uitgevers die in de eerste ronde werden gehonoreerd, ontvingen in totaal 6,9 miljoen euro voor 410 titels, ofwel gemiddeld net geen zeventien mille per krant. Het was strooigoed, voor uitgevers én lokale omroepen bij lange na niet genoeg om de lockdown te overleven, laat staan om te investeren in een betere toekomst.

Door niet te kiezen, heeft Slob in feite elf miljoen euro aan publiek geld weggegooid. Hij staat op het punt hetzelfde te doen met de tweede ronde van 24 miljoen, want daarvoor geldt dezelfde verdeelsleutel. En dat in een probleemdossier van bescheiden omvang – 35 miljoen is apenootjes op de rijksbegroting – met een panklaar verbeterplan. Hoe zal het kabinet dan omgaan met een gordiaanse knoop als Air France-KLM, waarvoor later deze maand miljarden aan coronasteun op tafel moeten komen?

Als ministers geen harde keuzes durven te maken, zal er ook nooit iets veranderen in de structuur van onze economie. Achteraf gezien had Sterker uit de crisis beter kunnen oproepen tot fundamentele veranderingen in de structuur van onze politiek.

Mijn gekozen waardering € -

Joost Ramaer (1958) is freelance journalist. Zijn passies en specialismen zijn economie, zowel de publieke als de private variant, en de kunsten, met name internationaal festivaltheater. Hij leerde het vak als redacteur van Quote (1986-1993) en van de Volkskrant, bij Economie (1993-2003) en Kunst (2003-2008). Hij verliet de krant om een boek te schrijven. "De Geldpers – de teloorgang van het mediaconcern PCM" verscheen in december 2009 bij uitgeverij Prometheus. Sindsdien schreef of schrijft Joost onder meer voor NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, Follow the Money, Theatermaker, Theaterkrant en Culturebot, een Newyorks blog over de performing arts. Hij woont in Amsterdam met zijn geliefde, Elise Lorraine, en is vader van Coen (1994) en Johanna (1996).