Hoeveel patiënten gaan werkelijk de grens over voor een behandeling?

In de media duiken regelmatig berichten op over de booming industrie van het medisch toerisme. Maar harde cijfers zijn er niet. Het is eerder een hype dan een trend. 

“Medisch toerisme? Daar valt geen droog brood mee te verdienen.” De frustratie klinkt door in de stem van Wilco Smit. De ervaren ondernemer in de reisbranche is eigenaar van Santé Reizen, een reisbureau dat is gespecialiseerd in medische reizen, wellness- en kuurreizen. Santé begon als een tak van een ‘gewoon’ reisbureau van Smit, maar sinds hij dit bedrijf in 2015 verkocht aan TUI, legt hij zich volledig toe op de markt voor medisch- en gezondheidstoerisme — met tegenvallende resultaten. Het verdienmodel van Smit wordt ernstig belemmerd door de opstelling van zorgverzekeraars. “Ze zijn heel star. Vaak beloven ze wel dat ze zorg in het buitenland vergoeden, maar als het erop aankomt, blijkt er veel minder mogelijk.”

Als voorbeeld noemt Smit de kuurreizen voor reumapatiënten naar Portugal die hij aanbiedt. Reumapatiënten krijgen in een Portugees kuuroord een ‘Thalassotherapie’, een alternatieve behandeling die onder meer bestaat uit algen- en modderbaden en massages. Volgens Smit werden deze reizen in het verleden door meerdere verzekeraars ‘geheel of gedeeltelijk’ vergoed, maar wordt dit steeds lastiger. Daardoor loopt het animo voor zijn reizen sterk terug.

Santé Reizen is niet de enige aanbieder van medische reizen. Een snelle Google-actie levert duizenden hits op. Knie- en heupoperaties in Spanje, cosmetische chirurgie in Spanje, India, Thailand of Singapore, ooglaseren in Sint Petersburg; het is allemaal mogelijk. Er zijn opvallend veel aanbieders van haartransplantatie-reizen naar Turkije, waar zelfs een snortransplantatie (het bestaat echt!) tot de mogelijkheden behoort.

Mythe

Vaak wordt het beeld opgeroepen van medisch toerisme als een wereldwijd groeide trend, of zelfs een booming business. Afhankelijk van de invalshoek biedt dit kansen voor zorgaanbieders (bijvoorbeeld in Turkije) of is het juist een bedreiging. Zo schreef NRC Handelsblad afgelopen jaren onder meer over ‘honderdduizenden buitenlanders’ die jaarlijks naar Iran zouden reizen voor een neuscorrectie of andere chirurgische ingreep, en over de enorme populariteit van Turkije als medisch vakantieland. Opvallend vaak verschijnen dit soort berichten in de zomer. Deze zomer heeft NRC het ‘hartkleppentoerisme‘ ontdekt (Nederlanders die een Belgische hartkliniek bezoeken).

Het probleem met deze claims is dat ze nauwelijks ondersteund worden door betrouwbare data, zegt medisch socioloog Tomas Mainil, die aan de Universiteit van Antwerpen promoveerde op een onderzoek naar cross-border healthcare. Het begint al met verwarring over de begrippen, legt Mainil uit: “Gezondheidstoerisme is heel breed, daar valt ook wellness onder. Medisch toerisme is al veel specifieker, dan hebben we het over een medische ingreep in een ander land of regio. Daarnaast wordt vaak gesproken over ‘grensoverschrijdende zorg’, waarmee meestal wordt gedoeld op medische behandelingen in een naburig land, bijvoorbeeld Nederlanders in de grensstreek die in België naar een ziekenhuis gaan. Vaak worden deze begrippen door elkaar gebruikt.”

Het beeld van medisch toerisme als een booming industrie is volgens Mainil een mythe die vijf tot acht jaar geleden de wereld in is geholpen door belanghebbende marktpartijen. “Dan wordt bijvoorbeeld geschreven over mensen die voor plastische chirurgie naar Zuid-Afrika reizen en die ingreep combineren met een safari. In werkelijkheid zijn de buitenlanders die in Zuid-Afrikaanse ziekenhuizen en klinieken worden behandeld vooral mensen uit omringende landen.”

Vijf miljoen

Wat is nu de werkelijke omvang van het medische toerisme? In het vorig jaar verschenen  Handbook on Medical Tourism and Patient Mobility doen Daniel Horsfall en Neil Lunt een poging om dat te berekenen. ‘Cijfers die betrekking hebben op medisch toerisme zijn op zijn best onduidelijk en in sommige gevallen ogenschijnlijk misleidend’, waarschuwen de onderzoekers vooraf. ‘De meest betrouwbare data zijn vaak afkomstig van een kleinschalige studie of een enkel land.’

Toch wagen Horsfall en Lunt zich aan een berekening, al is het met heel veel slagen om de arm. Op basis van cijfers uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten over mensen die naar het buitenland reizen voor medische behandelingen, en een schatting van het aandeel van die patiënten in het totale aantal medische toeristen, extrapoleren ze een getal van vijf miljoen medische toeristen per jaar, wereldwijd. Een niet te verwaarlozen aantal, maar aanzienlijk minder dan aantallen die doorgaans door de sector zelf genoemd worden. Zo stelt het Amerikaanse bedrijf Patients Beyond Borders (‘the most trusted resource in medical travel’) op haar website dat in 2014 11 miljoen mensen de grens overstaken voor medische zorg.

Grensregio’s

Binnen de Europese Unie geldt een vrij verkeer van mensen, goederen, kapitaal en diensten. Dit geldt ook voor patiënten die medische zorg willen ontvangen in een andere lidstaat. Volgens een EU-richtlijn uit 2011 hebben patiënten recht op eenzelfde vergoeding van de kosten als in het land van herkomst. Als het gaat om ongeplande, medisch noodzakelijke zorg (meestal als gevolg van een ongeluk) moeten verzekeraars het gehele bedrag betalen, dus ook als de behandeling duurder is dan in eigen land.

Daarnaast zijn er bilaterale afspraken tussen Europese landen over de zorg in grensregio’s. Zo is er sinds 1976 een overeenkomst tussen Zeeuws-Vlaanderen en een aantal Belgische ziekenhuizen waardoor Nederlandse patiënten voor gespecialiseerde behandelingen in België terecht kunnen. In het kader van de Euroregio Maas-Rijn, werd in 2000 het IZOM-project (Integratie Zorg op Maat) gestart, dat het voor bewoners van de grensstreek eenvoudiger moet maken om in het buurland naar de dokter of apotheek te gaan.

Maar zelfs over grensoverschrijdende zorg binnen de Europese Unie (de term ‘medisch toerisme’ is hier minder toepasselijk) zijn weinig betrouwbare cijfers voorhanden. Volgens een Interdepartementaal Beleidsonderzoek van het Ministerie van Financiën uit 2014 is het aantal Nederlanders dat gebruik maakt van zorg over de grens gering. Volgens het rapport gaat het om 1 procent van de totale zorguitgaven — dit gaat alleen om zorg die wordt vergoed door de zorgverzekeraars. Een steekproef van onderzoeksinstituut NIVEL uit 2012 komt op een gemiddeld percentage van 3 procent van het aantal zorgverzekerden.

In 2016 verscheen het rapport Patiënten zonder grenzen van het Secretariaat-Generaal van de Benelux, waarin getracht wordt om de ‘grensoverschrijdende patiëntenstromen’ in kaart te brengen. Ook deze onderzoekers liepen tegen problemen op; data uit verschillende landen zijn niet altijd vergelijkbaar en niet alle verzekeraars geven inzicht in hun cijfers. Volgens het rapport worden jaarlijks ruim 168 duizend patiënten uit de Benelux in een ander Benelux-land behandeld. Opvallend is wel dat Nederlanders vaker naar België of Duitsland trekken dan omgekeerd.

Cruisereizen

Hoe medisch toerisme en grensoverschrijdende zorg zich verder ontwikkelen, laat zich lastig voorspellen. Tomas Mainil denkt dat het echte medische toerisme voorlopig een marginaal verschijnsel blijft. Ook met grensoverschrijdende zorg binnen de EU loopt het geen storm, verwacht hij: “Lidstaten zijn terughoudender in het stimuleren hiervan dan Brussel.”

Ondertussen staat Wilco Smit met zijn bedrijf op een kruispunt. Voor cosmetische ingrepen in het buitenland en andere behandelingen die verzekeraars doorgaans niet vergoeden, is nauwelijks interesse. “Dat is trekken aan een dood paard”, vindt hij. Daarom overweegt de Brabantse ondernemer zich helemaal toe te gaan leggen op cruisereizen voor dialysepatiënten, het enige product van Santé Reizen dat wél goed loopt. De patiënten worden aan boord gedialyseerd. Deze zorg wordt door de meeste verzekeraars gewoon vergoed. Smit: “En er zijn altijd wel verpleegsters die mee willen.”

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf voor uiteenlopende publicaties over technologie, wetenschap en de toekomst van werk.