Hoogbegaafd? Liever niet!

Zeg tegen een vrouw dat ze wel eens hoogbegaafd zou kunnen zijn en de kans is groot dat ze het ontkent. Vooroordelen over hoogbegaafdheid, van haarzelf of van anderen, maken dat ze het liever niet weet. Maar ook angst om buiten de sociale boot te vallen speelt een rol.

Annet (42) zal het woord hoogbegaafd nooit in de mond nemen. “Aan die term hangt voor mij iets aanstellerigs, opschepperigs. Ik zeg altijd tegen mijn dochter dat zij op een andere manier denkt dan de meeste mensen.” Toen uit een test bleek dat haar dochter hoogbegaafd is, kwam Annet er pas achter dat ze zelf vroeger ook is getest. “Kreeg ik ineens op mijn 40e te horen dat een test op de kleuterschool uitwees dat ik heel intelligent ben. Het schoolhoofd had mijn ouders echter bezworen dat nooit aan mij – of aan iemand anders – te vertellen. Dan zou ik maar naast mijn schoenen gaan lopen.” Annet, die zich overigens wel herkent in de kenmerken van hoogbegaafdheid, haast zich te zeggen dat ze toch echt niet hoogbegaafd is.

Verloren talent
Annet is niet de enige (vermoedelijk) hoogbegaafde vrouw die dit niet van zichzelf weet. Of, zodra ze het in de gaten krijgt, het liever niet zo wil noemen. Grethe van Geffen van Mensa Nederland, de vereniging voor zeer intelligente mensen, komt regelmatig tegen dat – in haar ogen – hoogbegaafde vrouwen ontkennen dat ze dat zijn. “Veel mensen hebben moeite met het etiket ‘hoogbegaafd’, maar het lijkt soms wel alsof vrouwen er zich nog meer door bedreigd voelen dan mannen”, zegt ook dr. Noks Nauta, mede-oprichter en bestuurslid van het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen. “Maar zonder dat label trekken ze misschien een conclusie die veel schadelijker is. Namelijk: het zal wel aan mij liggen dat niemand me begrijpt, of dat ik dit als enige zo onrechtvaardig vind. Ze gaan zich dom voelen in plaats van slim.”

Uit recent onderzoek van Janet van Horssen blijkt dat het ‘weten’ van je hoogbegaafdheid een belangrijke factor is in het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Uit Nauta’s observaties van hoogbegaafden op de werkvloer bleek dat veel vrouwen nog onvoldoende de kenmerken van hoogbegaafdheid herkennen of érkennen. Nauta: “Ik zie dat ze weinig zelfvertrouwen hebben, dat deze vrouwen dan weer compenseren door hoge eisen aan zichzelf te stellen. Zo komen ze niet tot echte ontplooiing van hun talenten. Dat laat zich als deze vrouwen tussen de 30 en 45 jaar zijn nogal eens zien in overspanning en burn-out, ook bore-out komt voor. ‘Teleurstelling’ is ook een belangrijk thema. Velen zakken weg en komen zo tot niets. Jammer, want zo gaat er veel talent verloren, terwijl hoogbegaafden juist zeer positieve bijdragen kunnen leveren aan arbeidsprocessen. Zo hebben ze snel overzicht over een probleem of een situatie en leren ze snel nieuwe dingen aan.”

Checklist
Is het eigenlijk wel zo gemakkelijk om jezelf als hoogbegaafde te herkennen? “Er is helaas geen algemene definitie en er zijn geen algemene criteria”, zegt ontwikkelingspsycholoog dr. Lianne Hoogeveen, hoofd van het Centrum voor begaafdheidsonderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook Mensa werkt niet met IQ-scores. Van Geffen: “Een score van 132 op de ene test, kan overeenkomen met een score van 148 op een andere test. Daarom hanteert Mensa percentielen. Lid worden van Mensa kan als je op een gestandaardiseerde intelligentietest een score hebt behaald gelijk aan of boven het 98ste percentiel. Je behoort dan tot de meest intelligente twee procent van de bevolking.”

Een hoge intelligentie is overigens niet het enige kenmerk van een hoogbegaafde. In 2006/2007 werd een landelijk consensustraject (Delphimethode) uitgevoerd onder een groep experts om de hoogbegaafde mens te kenschetsen. De groep experts stelde vast dat een hoogbegaafde ‘een snelle en slimme denker is, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.’ (uit: Hoogbegaafd, dat zie je zó!, 2008, red. Maud Kooijman-van Thiel).

Sociale aanpassing
Herkennen is één ding, maar erkennen is misschien nog wel lastiger. Je maakt jezelf nu eenmaal niet populair door te zeggen dat je heel slim bent. Slimme meisjes passen zich – meer dan slimme jongens – aan hun sociale omgeving aan, constateerde Hoogeveen in haar onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde middelbareschoolleerlingen die op de basisschool een klas hadden overgeslagen. Uit haar onderzoek bleek dat de hoogbegaafde leerlingen in de eerste klas een lager zelfconcept en een lagere sociale status hadden dan de andere leerlingen. Dit gold voor zowel de jongens als de meisjes.

Aan het einde van de tweede klas was dit verschil bij de jongens nog iets groter, terwijl het bij de meisjes helemaal was verdwenen. “Als je dit interpreteert in het licht van eerder onderzoek, bijvoorbeeld van Sally Reis, kun je concluderen dat meisjes hun intelligentie beter dan jongens weten in te zetten om zich sociaal aan te passen”, zegt Hoogeveen. “Meisjes leveren dus in op hun talenten om erbij te horen. Ook in ons dagelijkse werk met hoogbegaafde leerlingen zien we dat veel meisjes hun capaciteit niet zozeer inzetten voor hun eigen ontwikkeling, maar meer om diegene te zijn wie zij denken te moeten zijn. En dat is meestal niet het slimste meisje van de klas. Alle emancipatie ten spijt zit het idee dat je als meisje toch vooral aardig moet worden gevonden nog heel diep.” Nauta vult aan: “Het vereist moed om je hoogbegaafde kwaliteiten in te zetten.”

Ontwikkeling stimuleren
Hoogeveen: “Bij ons centrum worden meer hoogbegaafde jongens dan meisjes voor onderzoek aangemeld. Jongens vallen eerder op, omdat ze vaker lastig worden in de klas uit verveling, of zich juist thuis afreageren. Als er in het gezin ook een zusje is, zien de ouders vaak geen aanleiding om te denken dat zij ook hoogbegaafd is, omdat zij zich ‘goed’ gedraagt. Wordt ze toch getest, dan blijkt niet zelden dat zo’n meisje nog hoger scoort dan haar broertje.” Hoogeveen stelt dat de invloed van leerkrachten op de ontwikkeling van hoogbegaafde meisjes groot is. “In het beroemde Pygmaliononderzoek werd aangetoond dat hoe meer een leerkracht van een leerling verwacht, hoe beter die leerling presteert. Ik hoor toch nog regelmatig leerkrachten over meisjes praten in termen van ‘lief’ en ‘schattig’. Dat is prettige feedback voor een meisje, maar daarmee stimuleer je de ontwikkeling van haar talenten niet.”

Ook ouders hebben een belangrijke rol hierin. Hoogeveen: “Vooral als moeder ben je een rolmodel voor je dochter. Als je wilt dat je dochter zich optimaal ontwikkelt, moet je zelf het goede voorbeeld geven. Dus zeker niet je eigen intellectuele capaciteiten bagatelliseren. Daarnaast moet je je dochter stimuleren om te laten zien waar ze goed in is. Ik herinner me een moeder die tegenhield dat haar hoogbegaafde dochter in groep 2 een zelfgemaakt boekje met tekeningen en tekst aan de juf liet zien. Dat zou niet leuk voor de andere kinderen zijn. Doodzonde vond ik dat.”

Miriam (42) weet sinds kort dat ze hoogbegaafd is.
“Drie jaar geleden liep ik vast op mijn werk. Mijn taken waren te simpel en ondanks dat ik het druk had, verveelde ik me constant. Dankzij een coach kwam ik in aanraking met hoogbegaafd zijn en wat dat betekent. Karaktereigenschappen die irritaties tussen mij en mijn omgeving opwekten, kon ik eindelijk plaatsen. Dat waren bijvoorbeeld sneller zijn dan mijn omgeving, diep doorgaan op vragen, heftig associëren en daarmee een grenzeloosheid aan ideeën hebben. Ik ging inzien dat dit juist enorme kwaliteiten zijn die anderen niet hebben.

Door de coaching heb ik geleerd meer te doseren en mijn moment te kiezen om mijn gedachten te delen met mijn omgeving. In mijn werk zie ik vaak bijna letterlijk de oplossing voor me. Vroeger zou ik die zo aan mijn collega’s meegedeeld hebben als een feit, nu zorg ik voor kleinere stapjes zodat zij ook mee kunnen in mijn logica. Als vrouw wil ook ik graag lief en aardig gevonden worden, dat kan lastig zijn op het moment dat ik alle mannelijke collega’s voor ben met een bepaald inzicht. Het lijntje tussen degene zijn met de briljante oplossing of de betweter zijn is dun. Toch durf ik steeds meer boven het maaiveld uit te steken. En daar geniet ik volop van.”

Sytske (10) is hoogbegaafd. Ze zit op een school met aparte groepen voor hoogbegaafde kinderen.

“Ik leer gemakkelijker en sneller dan de meeste andere kinderen. Dat is handig, want daar kun je later een goed beroep mee krijgen. Ik zou wel modeontwerpster willen worden, omdat ik tekenen leuk vind. Ik kan er mijn fantasie goed in uitleven.

Op mijn vorige school heb ik een IQ-test gedaan, omdat ik de lessen te gemakkelijk vond. Uit die test bleek dat ik hoogbegaafd ben. In de plusgroep kreeg ik Spaans, maar ook dat werd saai. Dat kwam omdat we altijd dezelfde woordenlijstjes moesten leren.
Nu zit ik op een andere school. Daar zijn drie groepen met alleen maar hoogbegaafde kinderen, en juffen die ons begrijpen. Op mijn vorige school deden sommige meisjes heel onaardig. Nu ben ik met alle acht meisjes uit mijn groep goede vriendinnen.
Als ik nieuwe dingen moet leren, vind ik dat weleens lastig. Laatst gaf de juf een werkblad en toen ze het uitlegde, dacht ik: ik kan dit niet. Maar meestal kom ik er met de hulp van klasgenoten en de juf toch uit.

Het liefste ben ik de hele dag op de manege. Of ik speel denkspelletjes met mijn twee jongere zusjes, die ook hoogbegaafd zijn. Het kan dan best zijn dat mijn jongste zusje van mij wint.”

Mijn gekozen waardering € -