‘Ik schrijf nog 4 boeken en ga dan dood’

‘Biografieën over mensen die deugen, - en dat is door de bank genomen toch het soort dat het tot een biografie brengt – halen het qua spanning niet bij biografieën over mensen die niet deugen, vooral als algemeen wordt gedacht dat ze wel deugen.’ Het is Nelleke Noordervliet (Rotterdam 1945) in zorgvuldig gekozen eigen eigen woorden, met in het achterhoofd dat ze zelf allerminst onderwerp van gesprek wil zijn.

Ze rondde haar studie Nederlands in Leiden en daarna Utrecht cum laude af en debuteerde in 1987 als auteur. Lang nadat ze al een half leven in het onderwijs en de lokale politiek achter de rug had. Haar nieuwste werk heet Aan het eind van de dag, gaat over een minister die tegen wil en dank meewerkt aan haar eigen biografie en tot zover vindt schrijfster Nelleke Noordervliet eigen propaganda acceptabel. Als je het al zo kunt noemen. ‘Het moet over mijn boeken gaan, over de verhalen rondom niet bestaande karakters die ik tot leven breng. Ikzelf, met al mijn opgedane levenservaring, doe er simpelweg niet toe. Een weloverwogen levensinstelling.’ Noordervliet stoort zich aan het feit dat het persoonlijk leven van een auteur vandaag de dag onmisbaar wordt geacht in de promotie van een nieuw boek. Nelleke: ‘Als iemand op een dag op mij af zou stappen met plannen voor mijn biografie, dan zou ik enkel zeggen: begin er toch niet aan! Ik heb een vreselijk saai leven en kan dus geen woeste anekdotes oplepelen. In ieder geval niet uit de periode na mijn 25e. Ik ben een schrijfster en die zitten gewoon, tja, een beetje te schrijven… op een kamertje… kopje thee erbij. Ook in de rationele sfeer valt er niets spannends te ontdekken. Peter is al 45 jaar mijn echtgenoot en mijn twee kinderen Anouk en Vanessa hebben mij keurig netjes oma gemaakt. Zo typisch, zo keurig en zo gemiddeld als het maar zijn kan. Toch merk ik, nu ik een aantal goede boeken op mijn palmares heb, dat de behoefte aan het verhaal achter de geestelijk moeder groeit. Alsof lezers het boek dat ze zojuist hebben gekocht liever even opzij leggen en naar mij kijken. Raar, onzinnig, want romances zijn op een heel complexe manier veel autobiografischer dan een echte biografie omdat je er vragen in bespreekt die er daadwerkelijk toe doen.’

Katharina Mercedes Donker is zo’n fictief figuur uit haar nieuwste roman. Haar eerste antwoord om mee te werken aan haar voorgestelde biografie luidt een volmondig: nee. Uit angst dat het werk uit een bepaald perspectief geschreven zal worden en daarom hoe dan ook tekort schiet. Het gedwongen worden over je eigen leven na te denken en je af te vragen wat je allemaal wel of niet kwijt wilt aan een biograaf, die al het pijnlijke probeert los te peuteren en gaat graven in het karakter… in de ziel. Die complexiteit krijg je nooit goed gevat op papier, is Donker’s gedachte. Zonder haar directe medewerking komt de biografie er toch maar ze weigert commentaar te geven op opgetekende leugens die elders uit de kast zijn gekomen. Geen sensatiezucht en hopen dat de wind de juiste kant op staat om cowboyverhalen op mee te voeren. Ergens ver weg waar niemand er meer naar luistert.

Ironisch stoïcijns zelfinzicht

Noordervliet schreef en schrijft naar eigen zeggen met de analytische blik van een historicus, psychologische finesse en ironisch stoïcijns zelfinzicht. Het maakt haar nieuwste boekwerk tot een roman over ouder worden, falen en doorleven. ‘Ik kijk om mij heen, de hele dag, en sla het allemaal op in mijn hoofd’, aldus de als Petronella Bol geboren Rotterdamse. ‘Dat brein is na al die jaren een soort databank geworden waaruit ik kan putten in het creëren van nieuwe karakters en situaties. Of ik kom iets interessants tegen en schrijf dat dan ergens op. Mijn tas zit vol met notitieboekjes en kaartjes. Mijn gezin herkent soms dingen in verhalen, over henzelf of over mij. Zoals arbeidersdochter Donker die op twaalfjarige leeftijd voor het eerst wordt uitgenodigd voor een diner bij nette mensen. De boterham die ze krijgt voorgeschoteld moet met mes en vork worden verorberd maar dat is een heel andere wereld voor haar. Met het schaamrood op de kaken worstelt ze zich door de ravage die ontstaat, precies zoals ik dat als klein meisje zelf ook meemaakte.

Aan het eind van de dag is Noordervliet’s 29e boek en het einde is in zicht. ‘Statistisch gezien wordt ik een jaar of 85. Ik doe ongeveer drie jaar over een nieuw boek dus dat betekent dat ik er nog vier schrijf en dan dood ga. Nauwelijks deprimerend maar enkel logisch beredenerend naar de werkelijkheid kijken. En ik mag hopen dat het zo gaat want als je honderd bent dan kun je ook niet zo goed meer schrijven, hoor. Vijfentachtig is een mooi streven. Alive and kicking blijven doorwerken, vlak voor mijn dood nog een prachtig boek afleveren, deze nog net kunnen promoten en dan gaan slapen. Net als Leonard Cohen kortgeleden deed. Schrijven, toeren en omvallen. Dan is het klaar.’

Mijn gekozen waardering € -