‘Ik word hier behandeld als afval’

Het kat- en muisspel aan de Europese buitengrenzen.

Dit was absoluut niet wat Duncan zich had voorgesteld. Hij neemt me apart om zijn beklag te doen. Hij stinkt en hij weet het. Het is het eerste waar hij zich voor verontschuldigt. ‘Ik heb me niet kunnen wassen. Ik slaap hier in een gat in de grond. En ik word behandeld als een crimineel.’

Duncans pure verontwaardiging werkt ontnuchterend. Hij is echt geschokt. Twee jaar en tien bezoeken aan migranten op de Balkanroute later blijft het me bij. De ervaren illegalen die om hem heen staan zijn het gesol met mensen allang gewend. Ik ben het ook gewend. ‘Wat had je anders verwacht?’

Duncans pure verontwaardiging werkt ontnuchterend. Hij is echt geschokt

Duncan had iets heel anders verwacht. Anders had hij de tocht niet gemaakt. Hij heeft een heel aardig leven in Accra, in Ghana. Hij is grafisch ontwerper, werkte jarenlang als leraar op een middelbare school. Daarnaast runt hij een printwinkeltje, waar je bijvoorbeeld visitekaartjes kunt drukken. Als houtje-touwtjezaak loopt het best aardig. Hij verdient alles bij elkaar zomaar 150 euro per maand.

Maar hij wilde investeren; ‘ik droomde van een grotere zaak, met nieuwe apparatuur’. Bij een bank moet je daarvoor in Ghana niet aankloppen, die hebben geen zin in dit soort klein bier.

Een mensensmokkelaar had een beter plan; ga een paar maanden in Europa werken en spaar het geld. Duncan investeerde in de reis en nam het vliegtuig naar Turkije. Gevaar liep hij thuis niet. Hij was dus wat je noemt een gelukszoeker, iemand die probeert vooruit te komen met zijn leven.

Droom versus werkelijkheid

Welkom op de Balkanroute. Duncan reisde via Bulgarije (arrestatie en korte detentie), Servië (grotendeels lopend) en Hongarije (gearresteerd en terug uitgezet naar Servië). Nu zit hij klem in een asielzoekerscentrum tachtig kilometer ten zuiden van Belgrado. In het centrum zelf is geen plek, dus hij slaapt in een oude kelder, pal naast het speelterrein voor de kinderen. Hij is de vernederingen zat. Hij wil naar huis. Alleen heeft hij zijn paspoort moeten achterlaten in Hongarije. Zelfs terugkeren naar Accra is een helse toer.

Naïef was Duncan zeker. Maar ook ondernemend, zoals het gros van de mensen die ik op de weg naar Fort Europa ben tegengekomen. Politieke vluchtelingen, economische vluchtelingen, gelukszoekers, het is vaak een beetje van alles. Je kunt ze noemen wat je wilt, maar het zijn mensen die hebben besloten hun lot in eigen hand te nemen. Ze investeren in een tocht naar Europa omdat ze niet machteloos willen afwachten of ze in het land waar ze vandaan komen plotseling perspectief op een betere toekomst gaan krijgen. Ze weten wat ze willen: een stabiele samenleving waar ze een kans krijgen om iets te maken van hun leven.

Op de Balkanroute krijgen ze te maken met een bureaucratie die zijn eigen logica kent. Een asielaanvraag in Servië is slim, want die kan je eventueel een slaapplaats en eten bezorgen. Een asielaanvraag in Hongarije is funest, want dat vergooit je kansen elders in de Europese Unie. Tenzij je toch kiest voor de illegaliteit, dan is een Hongaars opvangcentrum prima, want je loopt er zo weer uit.

wat er ook gebeurt, neem niets mee uit het vorige land als je een grens oversteekt

Syriërs ‘doen het goed’ in de asielprocedure, dus iedere Arabier geeft zich voor Syriër uit, al heeft hij een vet Algerijns accent dat de tolken doet schaterlachen. En wat er ook gebeurt, neem niets mee uit het vorige land als je een grens oversteekt. Een Servisch sigarettenpakje is voor de Hongaren genoeg om te bewijzen dat je in Servië bent geweest en dan hebben ze aanleiding om je weer de grens over te kieperen.

Duncan rookt niet eens, maar precies dat overkwam hem toch. Agenten toverden een pakje sigaretten tevoorschijn en hielden vol dat het van hem was. ‘They framed me!’ zegt hij diep verontwaardigd. We staan er wat bij te grinniken. ‘Of course they framed you, they need to find a way to get rid of you’. Duncan gelooft in rechtvaardigheid en dat is precies waarom hij hier niets te zoeken heeft.

Pingpong

De landen langs de route spelen een gruwelijk potje pingpong. Inzet is om aan het einde van het spel met zo min mogelijk migranten te blijven zitten. Een beproefde strategie is doorlaten. Mensen willen naar landen als Duitsland, waar de asielprocedure lang en de opvang goed is. Niemand wil asiel in Macedonië, Servië of Hongarije. Voor die landen is het dus gemakkelijk om hun migrantenprobleem op te lossen door de in- en uitgang open te zetten. Soms kun je de stroom ook een handje helpen door opvangcentra gemakkelijk langs de route te plaatsen.

Tot Duitsland protesteert en EU-lid Hongarije onder druk zet om strenger te controleren. Dat land bewaakt immers voor de Duitsers – en voor ons – de buitengrens van de paspoortvrije Schengenzone. Maar als Hongarije een migrant pakt, dan vraagt hij asiel aan, want dat is altijd nog beter dan deportatie. Geconfronteerd met een enorme stijging van het aantal asielaanvragen en de bijhorende opvang besluit Hongarije het roer om te gooien en de zuidgrens op slot te doen. Hongarije neemt dat letterlijk met de bouw van een vier meter hoog hek langs de grens met Servië.

Wie het minst streng controleert, loopt het risico om een eindstation te worden voor duizenden migranten

Nu verandert overal de calculatie. Wie het minst streng controleert, loopt het risico om een eindstation te worden voor duizenden migranten. In de chaos zie je geregeld beide strategieën tegelijk optreden: Macedonië gooit dan plotseling de grens dicht, waardoor mensen vast komen te zitten in het niemandsland ten noorden van Griekenland. Komen ze er vervolgens toch door, dan krijgen ze ineens busvervoer naar de Servische grens. Is Macedonië er weer even vanaf.

De migranten proberen in deze wirwar hun kansen te wegen. Sommigen mikken op een asielaanvraag. Die willen ze natuurlijk doen in het land waar de voorwaarden het gunstigst zijn. Anderen kiezen voor de illegaliteit, omdat ze voor langere tijd in Europa willen blijven en weten dat een asielaanvraag waarschijnlijk wordt afgewezen. In alle gevallen is de bestemming hetzelfde: Noord- en West-Europa. Want daar liggen de kansen.

Die landen in het noorden en westen vinden er af en toe iets van hoe migranten worden behandeld langs de Balkanroute. Soms sturen ze ook wat hulp voor een betere opvang. Maar iedereen is bang voor de beruchte ‘aanzuigende werking’. Met een individu willen we best sympathiseren, maar niet met duizenden individuen. Die zijn een ‘golf’ en die komt ons ‘overspoelen’.

Gastvrijheid

Velen nemen het spelletje zoals het is. Een deportatie hier of daar, een paar nachten in de cel, het hoort erbij. En dan eindig je soms weer even in een land als Servië, waar iedereen een asielaanvraag doet, maar waar niemand wil blijven. Het land is ook niet berekend op asielzoekers. Geregeld zitten de opvangcentra vol en slapen mensen buiten. Ze wachten op de volgende poging om Fort Europa in te nemen.

Maar Duncan trekt het niet. Hij kijkt vol afschuw naar het gat in de grond waar hij slaapt. ‘Je kunt wel door een slang gebeten worden daarbinnen. Het is het niet waard’, zegt hij. ‘Ik wil naar huis. Dat is veel beter dan dit leven.’

Ik realiseer me dat het voor mij belangrijk is om in waardigheid te leven. Dat is belangrijker dan geld

Wat Duncan had verwacht was een beetje gastvrijheid. Toen ik zelf in Accra eens iemand de weg vroeg werd ik eerst meegenomen naar huis voor een maaltijd, en vervolgens met de auto naar mijn bestemming gebracht. Duncan fleurt op bij die anekdote, dat is precies wat hij bedoelt. ‘Als witte mensen naar Ghana komen behandelen we hen als koningen, maar als wij hier komen, worden we behandeld als afval. Dat kan ik niet accepteren. Ik weet nu niet meer zeker, als ik straks weer in Ghana ben, of ik een witte nog zal behandelen zoals ik vroeger deed.’

Hij zou zo kunnen figureren in een reclamespotje om adspirant-migranten te ontmoedigen. Die zijn tegenwoordig heel populair: ‘Kom niet hierheen, want wij zijn een stel botte horken die je laten verrekken.’ Duncan’s verbijstering kan prachtig model staan voor die ervaring, en het heeft gewerkt. Hij haakt af. ‘Ik realiseer me dat het voor mij belangrijk is om in waardigheid te leven. Dat is belangrijker dan geld.’

Ik rijd hem naar het politiebureau en we regelen tijdelijke reispapieren. Ik bied hem bed, bad en brood voor een fatsoenlijke laatste nacht in Europa en breng hem naar het vliegveld. Hij is overdreven dankbaar omdat hij heeft geleerd dat dat hier niet gebruikelijk is.

Mijn gekozen waardering € -

Joost van Egmond (1975) schrijft over de rafelige rand van Europa. De regio waarvan niemand weet wat-ie ermee aan moet, nog het minst de bewoners zelf. Op dit kanaal schrijft hij vooral over de onderstroom van het nieuws. Voor wie wel wat van deze buurt weet, maar meer context wil.