‘In de sambaschool kun je jezelf zijn’

Rio de Janeiro in het jaar voor de Olympische Spelen. De komende tijd publiceer ik interviews met inwoners van Rio, over hun leven, hun idealen en hun tegenslag. In een tijd dat het land wéér op springen staat, net als voor het WK. Deel 7: Alisson Basílio.

Het afgelopen Carnaval danste hij maar liefst in drie sambascholen mee. Vanaf december – het Carnaval 2015 was in februari – was Alisson Basílio (41) voor zijn buren op de pittoreske Morro da Conceição (Heuvel van de Ontvangenis) in het historische centrum van Rio vrijwel van de aardbodem verdwenen. Hij grijnst: “Als de repeteerschema’s een beetje op elkaar af te stemmen zijn, dans ik wel in zeven scholen mee!”

Alisson is een intellectueel type met een staartje en een innemende lach. Hij volgt een ander levenspatroon dan de meeste Braziliaanse mannen, die vrouw en kinderen hebben. Maar over zijn seksuele voorkeur laat hij zich niet uit. Vrijheid is dat wat hem het meest lijkt te trekken. “De formule van het huwelijk is niet mijn pakkie an. Kinderen? Nee, vind ik niet leuk.”

Hij heeft twee getrouwde broers (begin veertig) waarvan alleen de jongste kinderen heeft. Zijn vader werkte in de bankwereld en zijn moeder was een huisvrouw met alleen lagere school. Ze leven allebei nog en hij bezoekt ze regelmatig in São João de Meriti, een voorstad van Rio de Janeiro. “Mijn moeder heeft altijd veel gelezen en ze was de enige die ik kende met een boekenkast. Ze heeft een heel open mentaliteit. Ze las grote romanciers zoals Jorge Amado en luistert naar de muziek van Chico Buarque. Ze wilde dat wij ook lazen. Haar smaak heb ik geërfd.”

Niveau omlaag

Alisson, van eenvoudige, maar niet arme komaf, kwam in aanmerking om met een beurs te studeren  aan de prestigieuze PUC, de katholieke universiteit in Rio tegenover de Botanische Tuin. “Dat was dankzij een overeenkomst die de kerk met de universiteit had. Ik zat bij de eerste lichting. Dat was een schok voor de gevestigde blanke orde daar. Veel professoren begonnen meteen te klagen dat onze komst het niveau van de universiteit omlaag zou halen.”

Hij studeerde geschiedenis en stond zelf ook een tijd lang voor de klas in het volwassenenonderwijs. Maar uit financiële overwegingen koos hij voor een baan bij de Banco do Brasil, de grootste semi-staatsbank van het land. Zonder omhaal van woorden zegt hij: “Het wordt gewoon beter betaald dan het leraarschap, maar het is vreselijk. Het is een ontzettend gestresste wereld, die volop tegen de moraal ingaat. Het klopt gewoon, wat er gezegd wordt over de graaicultuur. Als staatsonderneming is de Banco do Brasil dan nog een beetje netter, maar dat gaat ook achteruit. Eerst was er nog aandacht voor de economische ontwikkeling van kleine boeren bijvoorbeeld. Nu gaat het om winst, winst en winst. De efficiency op de werkvloer gaat boven alles. Alles gebeurt om de aandeelhouders tevreden te houden.”

Fascisme

Zoals zo veel Brazilianen is Alisson niet tevreden over de politieke situatie in zijn land. “Het is een trieste situatie op dit moment. Ik ben altijd heel actief geweest in de PT (de Arbeiderspartij van presidente Dilma Rousseff, WU). Als jongere denk je dat de wereld aan je voeten ligt en dat je die kunt veranderen. Het is jammer om ouder te worden en je geloof te verliezen.” Toch, vindt hij, hebben de linkse regeringen van oud-president Lula en de huidige presidente Rousseff veel voor elkaar gekregen. “In die twaalf jaar is Brazilië veranderd. Je kunt veel kritiek op de PT hebben. De partij heeft net als andere partijen veel geld achterover gedrukt. Maar de positie van vrouwen en van zwarten is verbeterd. Er is aandacht voor de mensenrechten. Tuurlijk, een aantal dingen moet nog, zoals vrije abortus en een liberaal drugsbeleid.

Maar dat is jammer genoeg ook lastiger geworden, want de conservatieven hebben veel macht in het congres gekregen. Er zijn steeds meer congresleden met een evangelische achtergrond en ook het fascisme uit zich sterker. Het is maar een minderheid, maar er zijn mensen die terugverlangen naar de dictatuur. Dat is eng. Dat soort lui hebben het er dan over dat de regering communistisch is, omdat ze meer doet voor de armen. Dat is een manier van denken van achterlijk rechts.”

Na twaalf jaar PT in de regering is de rek eruit, constateert Alisson. “De pers is rabiaat tegen de regering. Het Globo Netwerk wordt beheerst door zes rijke families. En dan heb je nog Record Netwerk, dat ook heel marktgericht is en dat onder leiding staat van een evangelist. Nou dan weet je het wel. Links staat met de rug tegen de muur op dit moment. Er is weliswaar persvrijheid in Brazilië, maar geen vrijheid van meningsuiting. Alleen op het internet kunnen journalisten zich vrijelijk uiten.”

Pracht en praal

Dat links waar Alissons hart nog steeds ligt – “ Ik ben niet gelovig, maar wel een aanhanger van de bevrijdingstheologie “ – moest van Carnaval, zijn andere grote passie, niet zo veel hebben. “Hahaha, links had altijd een vooroordeel tegen Carnaval! De armen dienden zogenaamd alleen maar om te paraderen in een feest met pracht en praal. Maar een van de beroemdste sambaschooldirecteuren, Joãsinho Trinta, die in de jaren tachtig furore maakte, sprak een onsterfelijke zin uit: “Het is de intellectueel die van de armoe houdt, de arme houdt van luxe.”

Nu, in juni, juli, is het de periode dat de sambascholen in Rio hun thema’s en muziek kiezen, legt Alisson uit. Alle praalwagens en alle dansgroepen beelden een deel van dat thema uit.  De choreografen dokteren de dansen heel precies uit en zijn heel kritisch. Je kunt ze vergelijken met profvoetballers die door de ene club bij de andere weggekocht worden. De sambascholen vechten om de beste choreografen.”

Ook in de sambascholen wordt er niet altijd op ethisch verantwoorde wijze met geld omgegaan. Alisson is er eerlijk over. “Er zit veel geld van de bichos (de illegale loterijen, WU) en de drugshandel zit er ook nog steeds een beetje in. Er gaat gewoon heel veel geld om in het Carnaval.” Maar hem gaat het om de lol.

Zo ongeveer in oktober beginnen de repetities voor de scholen, maar in de december gaat het echt los, aldus Alisson, die zich er al zichtbaar op verheugt. “Dan zoeken mijn vrienden en ik elkaar weer op en kijken we waar we gaan meedoen. Die optocht is het einddoel waar je naartoe werkt. Maar tijdens de repetities leer je allerlei mensen kennen, arm en rijk, jong en oud, het is de perfecte democratische omgeving. Nog steeds bestaat er in Brazilië veel discriminatie vanwege huidskleur en tegen homo’s. Maar in de sambaschool kun je jezelf zijn.”

Naschrift

Het ging sinds het eind van de jaren negentig voorwaarts met de economie van Brazilië, totdat er tijdens de eerste regeringsperiode van president Dilma Rousseff (2010-2014) de klad in kwam. Het land kampt met een toenemende polarisatie tussen links en rechts, die anders tegen economische oplossingen aankijken, en tussen conservatieven en progressieven, als het om vraagstukken als abortus, de rechten van zwarten, en homo’s gaat.

In plaats van een doorwrochte analyse presenteer ik u de komende tijd de verhalen van doodgewone burgers in mijn woonplaats Rio. Van rijk tot arm, van jong tot oud, met verschillende seksuele, religieuze en politieke voorkeuren, man en vrouw. Zo kunt u zich een beeld vormen van wat er zo al leeft in de stad waar volgend jaar de Olympische Spelen worden gehouden en waar het gist.

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Wies Ubags (1962) werkt vanuit Brazilië voor oa het ANP. Ze is ook te horen op de Nederlandse en Belgische radio (vooral BNN, WNL en VRT).  Ze schrijft over ambitie in Latijns Amerika, in het klein en in het groot. Economische onderwerpen krijgen veel aandacht.