In Peru krijg je gewoon de zweep

In het Andesgebergte in Peru bewaken de 'rondas campesinas' de rechtsorde. Met zwepen gemaakt van stierenpenissen bestraffen zij diefstal, overspel en dronkenschap, waarbij ze zich beroepen op eeuwenoude inheemse tradities.

Vanaf de hoofdstad Lima is het veertien uur rijden naar het op 2.700 meter hoogte gelegen Cajamarca. Op strategische punten langs de kronkelende bergweg door de Andes staan mannen die verouderde jachtgeweren om hun schouders dragen. Ze houden voorbijrijdende auto's en bussen aan, en door het open raam geven de mensen hen wat kleingeld. Het zijn de rondas campesinas, de boerenpatrouilles die er in de bergen van Peru voor zorgen dat automobilisten onderweg niet beroofd worden.

In Cajamarca zelf – een stad ter grootte van Leiden, waar de laatste Incaleider Atahualpa door de Spanjaarden werd vermoord – lopen de rondas met zwepen door de straten om overvallers, dronkenlappen en prostituees aan te houden. Wanneer iemand schuldig wordt bevonden, delen ze lijfstraffen uit.

“Wij brengen de mensen discipline bij”, vertelt de 58-jarige rondera Luisa Llanos Vazquez. In het dagelijks leven verkoopt zij groenten op de markt, maar in haar vrije tijd helpt ze net als haar 102 jaar oude vader en haar broers mee met de vrijwillige patrouilles. “Het probleem is dat de politie te weinig doet. Zij zijn vaak lui en corrupt, waardoor niemand bang voor ze is. Voor ons zijn de mensen dat wel.”

Lijfstraffen waren altijd al normaal

De rondas ontstonden in de jaren zeventig in de provincie van Cajamarca. De landhervormingen maakten de boeren rijeker, maar daardoor kregen ze plotseling ook te maken met problemen als veediefstal. Omdat de autoriteiten ver verwijderd waren en weinig begrip voor hen toonden, namen de boeren het heft in handen.

Ze waren al gewend om problemen met geweld op te lossen; op school en thuis waren lijfstraffen normaal. En dus was het vanzelfsprekend dat de rondas die ook zouden toepassen. En het systeem werkte: er werd minder gestolen. In enkele jaren verspreidde het concept van de rondas zich vanuit Cajamarca over het hele Peruaanse deel van de Andes.

Toen in de jaren tachtig de Marxistische groepering Sendero Luminoso (Lichtend Pad) met extreem geweld probeerde het platteland van Peru voor zich te winnen, maakte de overheid graag gebruik van de rondas. In het begin zagen de boeren zelf nog wel iets in de Marxistische idealen van de organisatie, maar al snel keerden ze zich af van het extreme geweld. Ze wilden beter betaald krijgen en overheidsvoorzieningen, geen oorlog. Waar de rondas de dorpen bewaakten, hoefde de overheid geen politie in te zetten. Maar de rondas misbruikten hun positie en hun lijfstraffen leidden meer dan eens tot de dood van de misdadiger.

Intussen is de macht van Lichtend Pad teruggedrongen en zijn er slechts restanten van de groepering overgebleven, die voornamelijk de cocaboeren steunen. De burgerwachten zijn echter altijd gebleven, en hebben zichzelf steeds beter georganiseerd. In de loop van de jaren kwamen zij ook, als rondas urbanas, naar de steden toe.

Geweldsverheerlijking

Veel inwoners van Cajamarca voelen zich veilig door de aanwezigheid van de burgerwachten. Marktkooplui zeggen dat er weinig gestolen wordt omdat de stadswachten zichtbaar en gewapend aanwezig zijn. Maar niet iedereen is er even blij mee.

“Het is geweldsverheerlijking”, zegt de 27-jarige rechtenstudente Damaris Carrasco Palacios. “Ik begrijp dat ze in de dorpen een functie hadden, aangezien er simpelweg geen politie is. Maar in de steden moeten ze het rechtspreken overlaten aan de instanties. Je kunt gewoon zien dat ze ervan genieten om mensen pijn te doen.”

Haar moeder Samantha herinnert zich nog de dag dat ze met haar dochter in een restaurant zat en de rondas binnenkwamen: “Ik zag hoe ze naar haar keken. Waarschijnlijk was ze naar hun smaak niet decent genoeg gekleed. Toen besefte ik me dat ze haar ook hadden kunnen mishandelen.”

Kader voor de samenleving

Maar volgens Luisa Llanos Vazquez is het rechtssysteem van de rondas allerminst arbitrair; in geval van twijfel raadpleegt ze het Peruaanse wetboek dat ze thuis heeft liggen. En bij een zaak worden alle partijen gehoord en is een jury van twintig tot dertig rondas aanwezig. “Wij zorgen voor een kader voor onze samenleving, waarbinnen iedereen begrijpt wat er van hen verwacht wordt.”

Vazquez ziet zichzelf graag als iemand die de samenleving zuivert van problemen en de boel bij elkaar houdt. De patrouilles behandelen dan ook niet alleen criminele zaken, maar ook testamenten en grondkwesties. Bij landhervormingen zijn de grenzen van percelen niet altijd even goed in het kadaster vastgelegd, waardoor er nog weleens onenigheid ontstaat.

Bij een incident komen de rondas samen in een cirkel van twintig tot dertig man. Ze horen de verschillende kanten van het verhaal aan, waarna ze stemmen over het aantal zweepslagen dat de schuldige krijgt. Daarnaast bestaat de straf vaak uit opdrukken en rondjes rennen, en bij overspel moeten er openbare excuses aan de partner worden aangeboden. Ook worden de straffen meestal plaats op een openbare plaats in het dorp uitgevoerd. Op YouTube worden filmpjes geplaatst, zodat iedereen kan zien wat er gebeurt als je je niet aan de wet houdt.

Recht van inheemse volkeren

Cultureel antropoloog José Rodriguez is lid van het Instituto de Justicia Intercultural. Rodriguez: “Veel wetenschappers hebben geschreven over de overeenkomsten tussen de rondas en het leger, waar de boeren vroeger een verplichtte diensttijd hebben doorgemaakt. Fysieke oefeningen als straf zijn daar een voorbeeld van.”

Het instituut wil de rondas in de formele rechtspraak betrekken, zodat zij uiteindelijk een officieel overheidsorgaan worden. De lijfstraffen zijn daarbij het grootste probleem, aangezien die in strijd zijn met de universele mensenrechten.

Rodriguez: “In artikel vijf staat dat mensonterende folteringen zijn verboden. Maar in de Peruaanse wet is voor de inheemse bevolking ook het recht verankerd om hun samenleving naar hun eigen culturele tradities in te richten. De inheemse gemeenschappen beweren dat de lijfstraffen teruggrijpen naar de tijd van de Inca's. Wij proberen vast te stellen hoeveel daarvan waar is, om op die manier te kunnen zien in hoeverre zij zich op hun cultuur kunnen beroepen.”

De zweep is volgens Rodriguez een traditioneel symbool van mannelijkheid op het platteland. Hij wordt dan ook gemaakt van de gelooide huid van een stierenpenis. “Mensen hebben automatisch respect voor iemand die een binza bij zich draagt. Met de strohoed en de poncho vormt het een uniform van een autoriteit waar mensen naar willen luisteren. Die rol kan een buitenstaander als het gecentraliseerde bestuur van Lima niet zomaar overnemen. Als je dit wilt veranderen moet je heel voorzichtig en respectvol te werk gaan.”

Mijnbouw

Intussen hebben de rondas in Cajamarca ook een meer politieke rol gekregen. Al sinds de tijd van de Inca's wordt er goud gewonnen in het gebied – Atahualpa bood de Spanjaarden destijds vergeefs een schatkamer vol goud aan. Bij het delven van goud worden kwik en cyanide gebruikt, en sinds een geval van kwikvervuiling in 2000 is er een langslepende discussie gaande tussen de plaatselijke bevolking en het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Newmont. De bevolking is bang dat het grondwater door de goudwinning wordt vergiftigd.

Tijdens hevige protesten in 2011 barricadeerden de rondas de toegangswegen naar de Conga-mijn. Zij zien zichzelf immers als beschermheren van de boeren, en de boeren vreesden voor de mijnwerkzaamheden voor hun gezondheid. Vijf demonstranten kwamen om, waarna het bedrijf de werkzaamheden in de mijn moest stilleggen.

Op veel plaatsen in de stad staan op de muren leuzen gespoten als 'Water ja, goud nee'. Ze verwijzen naar een verkiezingsbelofte waarmee de huidige president Ollanta Humala in Cajamarca stemmen won. Nu hij desondanks toestemming heeft gegeven voor heropening van de mijn, maken de rondas zich klaar voor nieuwe protesten.

Vazquez: “We geven ons niet zomaar gewonnen en hebben onze machettes geslepen.”

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Het Parool

Mijn gekozen waardering € -

Jurriaan van Eerten (1983) is freelance journalist. Zijn werk is o.a. gepubliceerd in Het Parool, Trouw, Vice en Al Jazeera English. Samen met fotografe Eline van Nes maakt hij human-interest verhalen over Latijns-Amerika. Zij willen niet de politicus op wie gestemd wordt belichten, maar juist de persoon die het stemvakje inkleurt.