‘Toen Jorrit en ik elkaar ontmoetten, studeerde ik nog. Ik had net genoeg geld om van rond te komen, tenminste: als ik een paar keer per week pasta met ketchup at. Een heel verschil met Jorrit, die werkte als ambtenaar. Toch was geld destijds nooit een issue. Toen we gingen samenwonen maakten we een verdeelsleutel en ik droeg, naar rato, mijn steentje bij. Dat hield in de praktijk in dat Jorrit meer betaalde dan ik, maar ik verraste hem op mijn beurt zo nu en dan met een leuk stedentripje. Ik kan goed sparen en legde regelmatig wat opzij om hem mee te verrassen.
Op die manier voelde het eerlijk, al dacht ik wel dat Jorrit het geweldig zou vinden toen ik afstudeerde. Ik verdiende direct een fijn salaris, maar toen ik na drie jaar mijn eigen accountantskantoor opzette, verdiende ik in een klap tweeënhalf keer zoveel als Jorrit. En hoewel je zou denken dat geld wel het laatste probleem is wat je hebt met zo’n riant gezamenlijk inkomen, begon op dat moment de ellende.
Toen ik mijn eerste jaarcijfers binnen had, was ik was super opgewonden. Dit was waar ik al die tijd zo hard voor had gewerkt! Maar toen ik Jorrit het nieuws vertelde, leek hij niet bepaald gelukkig.
Ik snapte er niets van. Jorrit feliciteerde me en zei ook dat hij trots op me was, maar daarna werd hij heel stil en gaf alleen nog korte antwoorden. Ik snapte niets van deze houding, we zouden dit toch moeten vieren? Nadat ik bleef aandringen, vertelde Jorrit me dat het hem dwars zat dat ik ineens zoveel meer verdiende dat hij.
Omdat hij waarschijnlijk wel voelde dat hij zich nogal lullig gedroeg, probeerde hij er een grap van te maken. Iets als: ‘Straks denken mijn vrienden nog dat ik een golddigger ben’, maar zijn lach was geforceerd.
‘Doe normaal’ zei ik. We dragen toch allebei in emotioneel opzicht evenveel bij aan onze relatie? Of we evenveel verdienen is daarvoor toch totaal niet belangrijk? Jij hebt jarenlang meer verdiend dan ik, en nu zijn de rollen omgedraaid, who cares?
‘Ja, maar dat is anders’ zei Jorrit. Ik vroeg waarom dat dan zo was, en Jorrit keek me aan met een blik van ‘Dat snap je toch wel?’
‘Serieus!?’ zei ik. ‘Hallo, de jaren vijftig belden: ze willen hun misogyne ideeën terug. Maar goed, als je er zo mee zit, mag je me op jouw rekening mee uit eten nemen om het te vieren.’
Die avond draaide Jorrit een beetje bij. Hij nam me inderdaad mee uit eten, maar inwendig baalde ik dat hij mijn blijdschap toch een beetje had verpest. Het verbaasde me ook: het was nooit een seconde in me opgekomen dat dit iets zou zijn waar Jorrit mee zou kunnen zitten. Ik zag hem totaal niet als het patriarchale type. Maar wat had ik het mis. Ik had er geen idee van wat me nog te wachten stond.
Niet veel later verraste ik Jorrit met dure concertkaartjes voor Robbie Williams in Wembley, samen met een bevriend stel zouden we er een minivakantie’tje van maken. Maar in plaats van enthousiast te zijn, was het eerste wat Jorrit vroeg of mijn vrienden me hadden terugbetaald. ‘Nee Jor, natuurlijk niet’ zei ik geïrriteerd Dat zou nogal raar zijn he, als je een cadeau geeft en diegene dan zelf laat dokken.’
Hij bleef er echter over doordrammen, wilde zelfs weten ‘hoeveel ik van hem kreeg.’ Ik snapte er niets van. Ik zei dat toen ik nog veel minder verdiende dat hij, hij er ook geen problemen mee had als ik hem trakteerde op een weekendje weg. Maar ook nu was dat volgens hem weer ‘anders’. Uiteindelijk accepteerde hij mijn cadeau, maar stond hij er heel krampachtig op om overal het eten te betalen. Zelfs toen ik op het vliegveld een broodje haalde, haastte hij zich om voor me te betalen. De vriendin die mee was trok haar wenkbrauwen op toen ze het zag en zei: ‘Jor, galant dat je wil betalen hoor maar volgens mij is het dan niet de bedoeling dat je je vriendin bijna pootje licht om haar voor te zijn bij de pin!’ Jorrit lachte als een boer met kiespijn, en ik liet het maar zo. Ik had inmiddels genoeg ervaring om te weten dat ik me niet weer in het wespennest van een discussie over geld wilde steken. Voor je het wist was ons tripje verpest.
Het werd alleen maar erger toen we terugkwamen en Jorrit niet lang daarna het bericht kreeg dat zijn contract niet verlengd zou worden. Er moest bezuinigd worden en hij was – oh ironie – te duur. Zijn functie werd samengevoegd met die van iemand anders, en omdat Jorrit er het laatst was bijgekomen en op zijn laatste tijdelijke contract zat, was hij degene die het veld moest ruimen. Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen dat de situatie er daardoor niet beter op werd. Hoezeer ik hem ook op probeerde te beuren met ‘Je hebt jarenlang hard gewerkt, dus je hebt nu gewoon recht op WW’ en ‘Er komt vast iets veel beters voor in de plaats’ Jorrit werd alleen maar gefrustreerder. Op een dag zei hij dat hij op dit moment een huisgenoot had moeten zoeken om de huur te betalen ‘als hij mij niet had gehad.’ ‘Mijn god’ zei ik ‘Waar denk je toch allemaal over na? Je hébt mij toch? En we redden het allemaal prima!’ ‘Door jouw salaris ja’ meesmuilde Jorrit. Tja, daar kon ik niets tegenin brengen. Maar het boeide me echt niets! Zo gaat het toch in het leven? Soms doet de een wat meer, en soms de ander. Het is maar geld en als je het hebt, is het toch fijn om het te delen? We zijn toch geen kleuters die hun glazen limonade tegen elkaar aan houden om te kijken wie er een milliliter meer heeft gekregen?
Helaas kon ik Jorrit dat maar niet aan zijn verstand brengen. En het frustrerende was dat hij daarmee ook mijn leven begon te beïnvloeden. Zo wilde ik al heel lang een roadtrip maken langs de Amerikaanse Westkust. Nu kon ik dat eindelijk betalen, maar Jorrit wilde niet omdat hij er ‘geen geld voor had’. Het leek me geweldig om die ervaring met hem te kunnen delen en ik wilde met alle liefde voor hem betalen, maar hij weigerde. ‘Nu loop ik dus ervaringen mis door die stomme, op niets gebaseerde trots van jou!’ snerpte ik, waarop hij terugschreeuwde dat ik als ik een ‘trophy husband’ zocht ik bij hem niet aan het juiste adres was. Uiteindelijk besloten we – bij wijze van compromis – naar Italië op vakantie te gaan, maar dan in een iets luxer hotel dan normaal, al was eerlijk gezegd de hele vibe al verpest voordat we aankwamen. Met de moed der wanhoop probeerde ik er wat van te maken, want Jorrit was de hele vakantie stikchagrijnig en wilde eigenlijk niets ‘omdat hij daar geen geld voor had.’
De doodsteek was echter dat het in bed niet meer boterde tussen ons. Wat voor onenigheid we voorheen ook hadden gehad, tussen de lakens hadden Jorrit en ik elkaar altijd weer kunnen vinden. Nu leek de chemistry tussen ons in rook te zijn opgegaan. Natuurlijk wist ik dat Jorrit niet lekker in zijn vel zat door het verlies van zijn baan, maar onze vakantie leek me het uitgelezen moment om elkaar terug te vinden op het fysieke vlak. Ik had een extra mooi lingeriesetje gekocht, maar toen ik in het extra brede bed van ons Milanese hotel naast Jorrit kroop, kwam er maar bar weinig reactie. Nog niet ontmoedigd kroop ik dichter tegen hem aan, kuste zachtjes in zijn nek en liet mijn hand tussen zijn benen glijden. En toen zei hij het.
“Jezus Claire, is het nog niet duidelijk dat ik geen zin heb? Ik ben geen gigolo die in de houding springt als je maar genoeg betaalt hoor!’
Van alles wat hij had kunnen zeggen – ‘Ik ben depressief’’Ik voel me waardeloos’ ‘Ik weet niet waarom het me zo dwars zit dat jij meer verdient dan ik’ – was dit het aller, allerergste. Voor al het andere had ik begrip kunnen opbrengen. Een oplossing kunnen zoeken, desnoods met relatietherapie. Maar dit? Het voelde als karaktermoord.
Wat voelde ik me belachelijk in mijn dure setje, met mijn goede bedoelingen. Ik sprong uit bed en graaide wat spullen bij elkaar. ‘Wat ga je nou weer doen?’ zei Jorrit. ‘Wat denk je? Ik ga een andere kamer boeken. Alleen.’ Ik kon het niet laten om er een ‘ Gelukkig heb ik daar genoeg geld voor’ achteraan te laten komen.
De volgende dag heb ik mijn vlucht omgeboekt, ik had geen enkele zin om met Jorrit in het vliegtuig te zitten. Ik appte hem dat ik nog een paar dagen een vriendin in Rome zou gaan bezoeken en dat hij zelf maar vast naar huis moest gaan. Ik dacht even dat hij niet zou reageren, maar na een paar minuten kreeg ik alsnog een appje terug. Ik hoopte op een excuus, maar in plaats daarvan kreeg ik een ‘Wie het breed heeft..’ terug. Toen was het klaar.
Eenmaal thuis hebben Jorrit en ik nog wel geprobeerd de boel uit te praten, maar het werd me steeds duidelijker dat onze inkomenskloof een levensgrote relatiekloof was geworden. Ik vind het nog steeds triest dat een jarenlange relatie stukliep op zoiets oppervlakkigs, maar hoe meer ik Jorrit duidelijk probeerde te maken dat ik niet van hem hield om zijn salarisstrook en hij heel veel andere dingen te bieden had, hoe minder hij mij die dingen wilde geven. Zijn humor, zijn levenslust en de goede gesprekken die we hadden werden allemaal overschaduwd door zijn frustratie, waardoor er uiteindelijk niets meer overbleef waarop we konden bouwen.
Inmiddels ben ik weer voorzichtig aan het daten. Ik selecteer niet op inkomen, maar let wel extra op signalen. Ik gooi er zo nu en dan een s ‘hypothetische’ vraag in, over hoe ze er tegenover staan als een vrouw meer verdient dan een man. Ik vind het overigens opvallend hoeveel mannen nog aangeven dat ze dat toch een beetje raar of lastig zouden vinden. Blijkbaar was Jorrit toch niet zo’n enorme uitzondering. Toch weet ik zeker dat er genoeg mannen rond moeten lopen die geen last hebben van hun ego als een vrouw succesvoller is dan zij. En tot die tijd heb ik mijn nieuwe vriendje: mijn katertje van negen weken. Een hele dure raskater. Dat dan weer wel.’
*Dit artikel verscheen eerder in VIVA