Inlichtingendiensten of geheime diensten

‘We besturen ordelijk het land.’ Met die dooddoener probeert minister Ivo Opstelten de ruimte tussen de inlichtingendiensten en de parlementaire bemoeienis te handhaven. Zo bestendig je wantrouwen en kampen. Het een spreekt van inlichtingendiensten, het ander van geheime diensten.

Wie als bewindsman een debat over inlichtingendiensten met winst wil afsluiten doet er goed aan om informatievoorziening, en uitwisseling van argumenten, zo diffuus mogelijk te laten verlopen. Net als inlichtingendiensten zelf soms moeten doen.

In die zin mag het geen verbazing wekken dat het debat van dinsdag 10 februari 2015 over uitbreiding van de bevoegdheden van de AIVD en MIVD geen helderheid bracht over de grenzen van hun opereren.

Centraal stond het de term ‘niet-gekende dreiging’: we weten niet meer wat ons bedreigt en met het aftappen van bulkdata kunnen verrassende verdenkingen ontstaan. Maar welke dan, en gaat het nog wel over misdaad en terrorisme. Zo vrezen privacyvoorvechters.

De Kamer boekte een pyrrusoverwinning met de toezegging van minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken dat het woord ‘ongericht’ voor het verzamelen van data niet in de wet zal worden opgenomen. Nogal wiedes (nogal Wiebes): het is zinloos en verspillend om ongericht te werk te gaan. Niet ongericht betekent echter nog niet dat met louter concrete verdenkingen en met toestemming van een rechter data over personen worden verzameld.

Uiteraard wil Plasterk het woord ‘ongericht’ wel schrappen, want het heeft weinig zin voor de IVD’s om volslagen willekeurig data te verzamelen. De kans dat tante Trudy van 84 in Bolsward en haar achterkleinzoon op de Juttemaschool een gevaar voor de samenleving vormen is niet zo bar groot. Een paar miljoen kinderen en ouderen kun je uitsluiten. En nog zo wat van die groepen.

Paar stapjes vooruit

Logischerwijs krijgen inlichtingendiensten straks meer ruimte om op kabels te tappen. De wet liep ver achter met louter toestemming voor draadloze onderschepping, gericht op het tijdperk van internationale uitwisseling van spraak en data via voornamelijk satellieten.

De Tweede Kamer stemde daarmee in: VVD, PvdA, CDA, PVV, CU en SGP steunden het voorstel en D66 en SP vinden het te ver gaan om nog een paar kantjes toe te voegen aan de vrijbrief voor verzameling van bulkdata. Ze kregen uit het debat te weinig waarborgen dat de overheid de diensten voldoende kan begrenzen.

Het is overigens de vraag hoe de (M+A)IVD de afgelopen jaren, en momenteel nog steeds, hun werk goed kunnen doen zonder die bevoegdheid om via kabels bulkdata af te tappen. Ook daar is geen zicht op.

De diensten moeten de ministers met de wetswijziging ook voor elke ‘inzameling’ informeren. Is die noodzakelijk? Is die proportioneel? Hoe worden data verzameld? Hoe lang opgeslagen? Pas dan volgt toestemming, die ook weer nodig is voor specifiek speurwerk en voor het verwerken van de binnengehaalde informatie.

Terwijl de toezichthouder CTIVD zich over methoden uitspreekt en advies uitbrengt. Als de minister het advies negeert, kan de Kamer hem ter verantwoording roepen.

Nog een stap vooruit: Kamerleden mogen de veiligheids- en opsporingsdiensten ondervragen of ze zijn toegerust om hun taken te kunnen uitvoeren. Premier Mark Rutte zelf stemde aan het eind van het  debat in met die eis van de oppositie (CDA). In weerwil van het verzet van Opstelten. Echter, het kabinet inventariseert eerst zelf wat er nodig is bij de IVD en dan pas komt de Kamer aan zet.

Andere vragen stellen

Wellicht dat dit een nieuwe wending kan geven aan de verhouding tussen parlement en IVD. Het debat over inlichtingendiensten wordt door hun tegenstanders vooral ingegeven door angsten dat ze te ver zullen gaan, gevoed door Edward Snowden in Moskou en Bits of Freedom in Amsterdam.

De vragen gaan voor D66 en SP vooral over de privacygrenzen van de operaties, voor VVD en CDA over de effectiviteit. Geen van beide kampen heeft een goed beeld. Schenden de acties van de diensten privacy van burgers? De commissie-Dessens heeft daar in haar rapport getracht een licht op te werpen.

Het lijkt me zinnig om vanuit de positie van de inlichtingendiensten de vragen te stellen. Ga er voor een keer vanuit dat AIVD en MIVD aan ‘onze’ kant staan en louter zodanig willen opereren dat wij er profijt van hebben. Dan doemen de volgende vragen op:

* Hoe moeten diensten data verwerken, combineren en opslaan om tot zinnige informatie te komen?

* Wanneer doet zich de noodzaak voor om sleepnetten uit te werpen en welke soorten vis worden daarmee gevangen en hoe ga je daarmee dan om?

* Kunnen Nederlandse diensten effectief operen zonder voortdurend met buitenlandse diensten overleggen en data uit te wisselen?

* Formuleren de diensten louter concrete verdenkingen van personen of ook doelgroepen? Vallen die soms samen met bepaalde wijken, scholen, verenigingen, moskeeën etc.?

* En als ze doelgroepen formuleren, met welke uitgangspunten? Kun je dat doen zonder te discrimineren? (Zie betekenis) Hoe formuleer je doelgroepen c.q. risicogroepen? Wie sluiten ze uit en wie sluiten ze in?

* Actueel: ook moslims tussen de 15 en 35 jaar oud die direct of indirect contacten onderhouden met fanatieke imams of die hun boodschappen online consumeren? En hun gezinsleden?

* Hoe worden inlichtingendiensten ingezet om te helpen om de waarheid over het neerstorten van de MH17 boven tafel te krijgen?

* Hoe werken de diensten in Afghanistan en in Mali om Nederlandse troepen te helpen beschermen?

Maar toch geen antwoorden

Maar wil de regering die ‘positieve’ vragen dan ook beantwoorden? De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft in een lijvig advies over de iOverheid het begrip ‘accountability’ centraal gesteld. Het begrip staat voor ‘rekenschap geven van’ dan wel verantwoording afleggen over de werking en reikwijdte van systemen. Zowel om de zeperds met ict-projecten te verminderen als om beter zicht te krijgen op privacyschendingen door koppeling van overheidssystemen.

Dat zou bij uitstek ook op de systematiek van de inlichtingendiensten van toepassing moeten zijn. Je kunt heel goed werkwijzen en effecten duiden zonder dat details over het inlichtingenwerk naar buiten treden.

Dat geldt voor alle facetten, van de wijzen van aftappen in de vele netwerken die we gebruiken tot en met de noodzaak van een hoger budget en meer personeel.

Maar de gevraagde verantwoording blijft de regering hardnekkig weigeren. Daar ligt de crux. Wellicht dat de toevoeging van deskundigen aan toezichthouder CTIVD iets ten goede zal veranderen. Maar het is een illusie te verwachten dat ze diepgaand kunnen onderzoeken hoe het er in de praktijk bij de AIVD en MIVD aan toegaat. Het zijn nu eenmaal, naar de aard van de zaak, ook geheime diensten.

Mijn gekozen waardering € -

Peter Olsthoorn schreef boeken over internet, Google en The Power of Facebook,Πartikelen over ICT, media (internet vooral), inlichtingendiensten en innovatie. Hij spreekt over deze onderwerpen, treedt op als dagvoorzitter en interviewer op het podium. Was journalist in Oost-Europa, correspondent en oprichter van netkwesties.nl.