Yaneer Bar-Yam is geen viroloog. Hij is ook geen epidemioloog, geen microbioloog, zelfs geen arts. Toch bestudeert hij al vijftien jaar pandemieën. En de oprichter en directeur van het in Cambridge, Massachussetts, gevestigde New England Complex Systems Institute is niet de eerste de beste. De theoretisch fysicus geldt als een van de grondleggers van de wetenschap die zich bezighoudt met complexe systemen. Hij bestudeerde de financiële crisis van 2008 en voorspelde de Arabische lente van 2010/2011.
Het pandemie-onderzoek dat hij leidt, zou je kunnen omschrijven als ‘gedragsmathematica’. Centraal staat welke factoren een pandemie voortstuwen en hoe we deze door hierop in te grijpen kunnen bestrijden. Heel veel factoren spelen bij zo’n pandemie een rol, aldus Bar-Yam, maar een beperkt aantal zijn écht bepalend.
Het belangrijkste punt dat Bar-Yam maakt: doordat we tegenwoordig allemaal hyperconnected zijn,we vliegen allemaal de wereld over en daardoor zijn we enorm kwetsbaar voor wereldwijde crises. Vanuit dat besef doet zijn NECSI al vijftien jaar onderzoek naar pandemieën en hoe ze te bestrijden. Hij vergelijkt het ontstaan van crises met het populaire ‘butterfly effect’: het idee dat door de rimpeling die één vlinder, elders op aarde een storm kan ontstaan – al gaat het volgens hem daarbij juist niet om die vlinder, maar om de omstandigheden die ervoor kunnen zorgen dat die stormen kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt voor de omstandigheden die na het overspringen van een nieuw virus tot een pandemie kunnen leiden. Vandaar dat hij al vijftien jaar overheden probeert wakker te schudden.
Vanuit zijn kennis droeg hij bij aan de bestrijding van de vorige ebola-uitbraak in West-Afrika en is hij zeer actief betrokken bij de bestrijding van corona, onder meer via endcoronavirus.org. Dat is een coalitie van inmiddels duizenden wetenschappers en andere betrokkenen met een duidelijk doel: wetenschappelijke kennis inzetten om de corona-pandemie een halt toe te roepen. Eind januari riep hij in een open brief met twee collega’s overheden op tot actie, omdat alleen dan een wereldwijde catastrofe afgewend zou kunnen worden.
Op 24 januari publiceerde hij samen met twee collega’s een notitie waarin ze benadrukken dat gewoon risicomanagement niet voldoet, bij de bestrijding van het virus. Sindsdien houdt zijn instituut zich bezig met rekenen aan, nadenken over en aanjagen van de bestrijding van het virus. En op 9 maart schreef hij via een Nederlands contact een brief, rechtstreeks gericht aan RIVM-infectieziektenbaas Jaap van Dissel.
Op de brief aan Van Dissel kreeg Bar-Yam nooit antwoord. Toch klinkt hij nog altijd gedreven en maakt hij juist nu graag tijd vrij voor een interview. ‘Overheden en wetenschappers die niet inzien dat je het virus kunt stoppen, stellen heel andere vragen. Daarom is het superbelangrijk om hierover helder te zijn: het kan. En hoe sneller, des te minder economische ontwrichting, minder doden, minder menselijk drama.’
Maar, dit virus indammen is toch extreem moeilijk? Het is niet zoals SARS of ebola, waarbij alleen mensen met zware symptomen besmettelijk zijn.
‘Het is moeilijker ja, maar dat betekent niet dat het virus niet te stoppen is. Alles wat ze zeggen over ‘het zal terugkomen’ is speculatie. In China is het virus nog niet teruggekomen, ook in andere landen die inzetten op indammen is het tot nu toe beperkt gebleven. De kern is: ‘wat kunnen we allemaal doen om de verspreiding te stoppen?’ Dat zijn allemaal geen super ingewikkelde dingen. Zeker geen dingen die een land als Frankrijk of Nederland niet kan. Het is praktisch, het is een kwestie van beslissen en dan doen.’
En wat is dat ‘doen’ dan?
‘Het principe is een strenge lockdown van vijf weken. Vanuit jullie situatie zou het binnen vier weken kunnen, of wellicht met een minder strenge lockdown als je de juiste dingen goed doet. Bij die lockdown is binnen blijven niet cruciaal, ‘uit elkaar blijven’ wel – dus social distancing, met mondkapjes in de openbare ruimte en ook handschoenen voor zorgverleners en winkelpersoneel. Daarnaast is er een punt waarvan ik maar niet begrijp dat mensen het niet begrijpen: je moet de zieken isoleren. Thuis isoleren gaat niet werken. Dat gaat terug naar het begin van onze beschaving: zieken isoleer je niet daar waar ze anderen kunnen besmetten. Dus moet je alternatieve woonruimte regelen, hotels die leegstaan of speciale voorzieningen, en mensen ervan doordringen dat dit nodig is. Anders gaan ze hun familie besmetten en de familie besmet weer de gemeenschap. Tachtig procent van de besmettingen vindt binnenshuis plaats.
Daarnaast zijn er wat specifieke dingen. Zet vol in op het beschermen van kwetsbare populaties zoals in verpleeghuizen en gevangenissen. Zorg dat kwetsbare mensen zo min mogelijk op plekken hoeven te komen waar ze besmet kunnen worden, zoals winkels.
En dan is er nog een heikel punt: reisrestricties. Zelfs de WHO doet daar erg moeilijk over, daar hebben ze allerlei politieke en wetenschappelijke redenen voor. Maar het staat buiten kijf dat reisrestricties het virus eerst buiten kunnen houden en zodra je het binnen hebt, de verspreiding kunnen beperken. Gebieden met weinig besmettingen kunnen dan op hun weg verder gaan, het virus indammen en dan eventueel versoepelen. Er zijn problemen met onder meer forenzen maar in tijden van een lockdown wil je in elk geval reizen tot het minimale beperken, vooral ook tussen stedelijke en landelijke gebieden. Ook wanneer je versoepelt is juist regionale verplaatsing een kwetsbaarheid. Wij spreken daarom niet alleen over het individuele reproductiegetal (het aantal personen dat iemand besmet) maar ook een regionaal reproductiegetal: hoeveel andere regio’s een regio kan ‘besmetten’. Ook dat moet je laag houden.
Verder is massaal testen heel belangrijk. Je wilt weten wie ziek is, die wil je isoleren. En er is een manier om het op een betrouwbaardere manier te doen: longfoto’s met CT-scanners. Daarmee mis je veel minder gevallen, hooguit een paar procent in plaats van 30%. En je pakt er behoorlijk veel presymptomatische gevallen mee op.
Tot slot wil je dat mensen zich allemaal druk maken over hun gezondheid. Dat ze gezond leven, symptomen serieus nemen en zich melden als ze iets hebben. We moeten het met zijn allen doen. Van al die dingen samen weten we dat het werkt, dat we er het virus mee kunnen stoppen.’
Er is toch juist fel debat over het nut van die maatregelen? Mondkapjes bijvoorbeeld.
‘Er is alleen debat onder mensen die het niet willen begrijpen, niet onder mensen die het wel willen begrijpen. Mondkapjes bijvoorbeeld, die dragen absoluut bij. Het houdt niet alles tegen, maar als het bijvoorbeeld 64 procent is, reken dan maar uit: 64% minder in de eerste cylcus, 64% in de volgende, enzovoort. Dan heb je aan het einde van de rit heel veel minder gevallen. Het effect is enorm, dat staat buiten kijf.’
De WHO geeft nog niet het advies om massaal mondkapjes te dragen.
‘Tja, de vraag blijft: als iets evident is, wacht je dan op een uitgebreide studie of ga je er vanuit dat het wanneer je ze goed toepast helpt? We willen de uitbraak stoppen. Er is een goed stuk verschenen dat dit allemaal behandelt: Why we should all wear masks. Wie blijft benadrukken dat maskers geen nut hebben, verwisselt absence of evidence met evidence of absence. Dat Het wordt een soort mantra. Ze denken dat ze het over wetenschap hebben, maar dat doen ze niet.’
(JdV: Een uitgebreid overzicht van wat er nu wel en niet bekend is over mondkapjes voor iedereen concludeert met de zin: ‘Mensen gebruiken ze en uit studies blijkt dat ze met minimale voorlichting meer goed dan kwaad kunnen doen. Die voorlichting is dus cruciaal, net zoals het was met handen wassen en social distancing in het openbaar.’)
In Nederland wordt er nog steeds geflirt met groepsimmuniteit.
‘Maar waarom zou je dat willen als je een snellere en betere oplossing hebt? Ik denk dat zij denken: het gaat toch blijven, dus laten we het dan maar gewoon zo doen. Maar feit is dat de beste en snelste oplossing de andere kant op is: uitroeien.’
U adviseerde overheden tijdens de ebola-uitbraak van 2014. Toen concludeerde u dat contactonderzoek niet genoeg was om het virus in te dammen. Waar lag dat aan?
‘Er werd inderdaad op dat moment vooral in Sierra Leone volop ingezet op het opsporen van contacten van mensen die ziek waren geworden, maar dat lukte in dichtbevolkte gebieden onvoldoende vanwege te weinig capaciteit en onvoldoende informatie over de contacten. Wij adviseerden toen om het contactonderzoek te combineren met ‘community level monitoring’, zoals het in Liberia al gebeurde. Ze gingen van deur tot deur om mensen op te sporen met koorts en om te kijken hoe het ging met mensen. Toen Sierra Leone deze aanpak overnam, ging het aantal gevallen ook daar snel omlaag.’
Ook nu hebben we volop discussie over het nut en de haalbaarheid van contactonderzoek. Waarin is de situatie vergelijkbaar met die in Sierra Leone toen?
‘Als je heel veel besmettingen hebt werkt contactonderzoek niet. Maar met een klein aantal gevallen wel. Dus je wilt een regime opzetten waarin de verschillende middelen die je hebt werken. Het coronavirus verspreidt veel sneller dan ebola: zonder maatregelen verdubbelt ebola eens per week, bij corona is dat minstens een verviervoudiging. Je moet dus veel pro-actiever en agressiever ingrijpen.’
Het gaat in de media veel over de reproductiewaarde R. Boven de 1 is er exponentiële groei, eronder exponentiële krimp. Hoe laag moet ie zijn om snel genoeg te krimpen?
‘Als je de maatregelen neemt die ik noemde, lukt het je in vijf weken. Vanuit jullie huidige situatie zal het in vier kunnen, schat ik. Je moet het zien als een vermenigvuldiger. In een dag heb je 1,2 tot 1,4 keer meer gevallen, dus wat kan leiden tot een vertienvoudiging, of in elk geval een verviervoudiging per week als je niks doet. Met de maatregelen die ik voorstel ga je naar een R onder de 0,5 en heb je heel snelle krimp – vandaar die vijf weken.’
Is er ook monitoring in de buurt nodig zoals u beschreef bij ebola?
‘Ja dat is zeker belangrijk. Lang de deuren en kijken wat er speelt en wie er ziek wordt. Ook om het contact met de praktijk te houden. De vijand van actie is een gebrek aan informatie. Onzekerheid. Al je weet dat een regio geen gevallen meer heeft, kun je heropenen. Je wil er alles aan doen om zoveel mogelijk informatie te vergaren over de ziekteverspreiding. Wat jullie nodig hebben zijn mensen die zeggen: dit moeten we voor elkaar gaan krijgen.’
Er wordt steeds gezegd: in theorie is indammen mogelijk, maar er wordt veel te makkelijk over gedacht.
‘Ik zeg niet dat het makkelijk wordt. Maar alles wat wordt gezegd over ‘het terugkomen van het virus’ is speculatie. Kijk, in beleid gaat het niet over wat er zal gaan gebeuren, maar over wat we kunnen doen om dat te laten gebeuren wat wij willen. Dus als ze zeggen: het virus zal terugkomen, dan moeten we bedenken wat we kunnen doen om dat te voorkomen.’
Er is het culturele argument: wij kunnen het niet doen zoals de Chinezen het doen.
‘Het zijn steeds dezelfde argumenten van steeds dezelfde mensen. Nee dit, nee dat. Dit zijn de nee-zeggers. Een can’t do-maatschappij krijg je daarvan. Nieuw-Zeeland heeft het gedaan, Australië, Griekenland. Italië, Spanje en Duitsland zetten erop in. In het overzicht met ‘winnaars’ dat ik regelmatig publiceer staan steeds meer Europese landen: Griekenland bijvoorbeeld, Slovenië, Luxemburg. Als Nederlanders nog naar Luxemburg willen straks, kunnen ze zich maar beter aansluiten bij de winnaarsgroep.’
Duitsland heeft ook gedreigd de grens te sluiten.
‘Ja, Duitsland is goed op weg. En iedereen moet aan boord springen, anders zullen ze achter slot en grendel gaan, dan raakt Nederland geïsoleerd.’
Er is ook nog een politieke realiteit: wanneer ons kabinet en Outbreak Management Team toegeven dat het virus te stoppen is, erkennen ze ook dat het eerder had gekund en er veel doden voorkomen hadden kunnen worden.
‘Hier is een statement: hoe sneller ze het doen, hoe beter. Voor iedereen. Het is een kwestie van: hé we hebben het niet goed gedaan, maar we kunnen gezichtsverlies voorkomen door nu het juiste te doen.’
Ons kabinet voelt nu vooral de druk vanuit economische hoek om te versoepelen.
‘Ja, juist die lobby moet je overtuigen. De grootste invloed heb ik gehad tot nu toe, via zakenlui die bij me aanklopten. Zij hebben echt invloed. Wanneer zij inzien dat het in hun belang is om het virus uit te roeien, wordt het een stuk makkelijker.’
Sommigen cafés willen al binnen een maand open.
‘En dat kan wellicht als jullie de boel nu tijdelijk goed op slot gooien, zieken isoleren, verpleeghuizen beschermen en al die andere dingen doen die we moeten doen. Op dat moment kun je over een maand praten over heropenen en min of meer teruggaan naar normaal.’
In Nederland lijkt het grootste deel van de bevolking overtuigd dat indammen onmogelijk is. En de meeste mensen vinden dat het met het aantal slachtoffers in Nederland is meegevallen.
‘Historisch gezien heb ik veel respect voor de Nederlanders. De trots om dingen voor elkaar te krijgen, om de burgers te beschermen, met dijken bijvoorbeeld. Maar ik herken de Nederlanders niet meer. Ik had ze verwacht tussen de koplopers, niet onderaan de ranglijst bungelend. Ik mis de overtuiging om dit virus eronder te krijgen. Jullie hebben geen echte lockdown, met een paar extra maatregelen kun je er komen.’
Het draagvlak voor verzwaren van de lockdown is echt tot een minimum geslonken.
‘Dat is omdat er geen perspectief is. De leiders moeten tegen zichzelf zeggen: hoe lang moeten we onszelf nog martelen? In het Verenigd Koninkrijk is de afgelopen week de testcapaciteit verhoogd van vrijwel niks naar enorm. Nu pas kunnen ze echt proactief gaan handelen, zoals Italië en Spanje zijn gaan doen. Nederland doet nu genoeg om het virus te vertragen, maar ze moeten beslissen om te gaan indammen. Anders blijven jullie achter en belanden jullie in de loser group.’