Interview met Dick Nanninga: het tragische leven van een onverbiddelijke optimist

Dick Nanninga is de enige Nederlander die een velddoelpunt heeft gemaakt in een WK-finale. De voormalige spits van Oranje, bloemist, café-uitbater en sanitairverkoper lag maanden in coma en was herstellende van een teen- en onderbeenamputatie toen we hem thuis opzochten, in België. ‘Zonder teen kan je gewoon lopen.’

Stapvoets rijden we door Neeroeteren, net over de Limburgse grens in België. Rustig aan, want voor je het weet ben je er doorheen. Een kerk, een paar cafés aan het plein, een bloemist, een begrafenisondernemer, een supermarkt en dat was het dan wel weer, Neeroeteren.

Neeroeteren

Dick Nanninga woont even buiten het centrum, op nummer zeven in een doodlopende straat. Het huisje zie je alleen nog in oude Engelse, detectiveseries. Zo’n cottage waarvan het glooiende dak ieder moment kan bezwijken. Aan het hek hangen slingers, op de poort staat: ‘Dick 65’. Ook heeft iemand twee goudkleurige bloemen aan de poort bevestigd.

De deur van het driehonderd jaar oude Hans en Grietje-huisje wordt opengedaan door een allervriendelijkste, dagelijkse hulp in de huishouding. Naast de entree staat een minuscule wc-pot.

In de hal worden we getrakteerd op een paar grote foto’s, die herinneren aan de roemruchte voetbalcarrière van Dick Nanninga. We zien hem onbedaarlijk hard inkomen op het geslachtsdeel van keeper Hans van Breukelen, een andere foto toont Nanninga, die in een open auto – samen met doelman Jan Jongbloed – wordt toegezwaaid door een goedgevuld Roda JC-stadion. Ook hangt er beeld van de doelman Dick Nanninga, bij FC Waterloos, de club waar hij zijn actieve voetballoopbaan op 51-jarige leeftijd beëindigde, in Neeroeteren.

Waar anders?

Videla

Wij herinneren ons Nanninga – een geboren Groninger – vooral als (reserve-)spits van Oranje, tijdens het WK in 1978. Zijn doelpunt in de finale tegen Argentinië, een steenharde kopbal boven alles en iedereen uit, staat op ieders netvlies gegrift, net als de bal van Rob Rensenbrink op de paal.

Als Nanninga de lucht in ging, dan lagen er steevast twee, drie verdedigers van de tegenpartij op de grond. Gevraagd of hij niet bang was voor het militaire regime in Argentinië, zei Nanninga destijds: ‘Als ze op me schieten, dan kop ik die kogels gewoon terug.’

Zo’n man.

Als ze op me schieten, dan kop ik die kogels gewoon terug

‘Die Videla, dat was geen goeie kerel,’ zal hij even later zeggen. ‘Dat wisten we allemaal. Maar ik ging voor de sport.’

4,5 maanden in coma

Dick Nanninga is sinds enkele weken weer thuis in Neeroeteren, na een afwezigheid van bijna twee jaar. ‘Weer een beetje op m’n eigen, al moet ik m’n draai nog vinden. Het ziekenhuis was ook wel gezellig, een beetje met die verpleegsters ouwehoeren, maar daar ben je op den duur wel op uitgekeken.’

Wat begon met een onschuldig ogende blaar, leidde tot de amputatie van zijn rechterteen en even later ook zijn linker onderbeen. Welgeteld viereneenhalve maand lag Nanninga in coma. Toen hij ontwaakte werd hij niet meer herkend door zijn eigen vrouw, de Poolse Alicja, die lijdt aan dementie en voor wie hij al enige tijd zorgde. Samen wilden zij de laatste jaren van hun leven gaan genieten en mooie reizen maken. Nu zit Alicja, de voormalige barkeepster uit Nanninga’s café, in een verzorgingstehuis. En hoopt Dick binnen nu en een jaar weer zelfstandig op en neer naar de toilet te kunnen lopen…

Toen hij ontwaakte werd hij niet meer herkend door zijn eigen vrouw

Een meter of twintig, dertig, dat is al genoeg, zegt hij. Het leven heeft een andere wending genomen.

Sigaretten

Nanninga rookt de ene na de andere sigaret.

‘Ik ben twee jaar gestopt,’ zegt hij, ‘toen ik in het ziekenhuis lag. Vroeger, als de trainer zei dat je niet mocht roken, deed je het toch. Maar nu zei de verpleegster het en daarom stopte ik. Toch ben ik uiteindelijk weer begonnen. De mensen die mij kennen zeiden: ‘Dick is weer gezond’, toen ze me zagen roken.’

Als dat ook al niet meer mag, verzucht hij. Wat mag tegenwoordig nog wel? ‘Rood vlees is ook niet gezond en de komkommers zitten vol gif. Ze kunnen de supermarkt straks wel opdoeken.’

Nanninga wijst op z’n rechterbovenbeen. ‘Dit is nog niet sterk genoeg,’ zegt hij. ‘Ik doe de hele dag oefeningen. Pas als het rechterbeen sterk genoeg is, kan voor het linkerbeen een prothese worden aangemeten. Dan kan ik weer lopen, hoop ik. Maar ik moet het natuurlijk weer helemaal opnieuw leren, eerst met krukken. Maar ik ga het proberen.’ Nu wordt hij ’s avonds nog door een verpleegster in bed gelegd. ‘Ik heb wel een lift, maar die doet het nog niet,’ zegt Nanninga.

Zwarte teen

Vijftien jaar geleden werd diabetes bij hem geconstateerd. ‘Ik liet gewoon een keer bloed trekken en toen ontdekten ze dat. Maar ja, d’r zijn honderdduizenden mensen die dat hebben en het niet eens weten. Sindsdien gebruik ik geen suiker meer en hou ik me een beetje aan een dieet.’

Als je eraan kwam, was het net kurk

Nanninga begint uit zichzelf over de grote teen van z’n rechtervoet, de voet die er nog aan zit. Dat was het begin van alle ellende. ‘Die teen begon in één keer zwart te worden. Als je eraan kwam, was het net kurk. D’r brokkelden gewoon stukjes af. Daar ben ik toen aan geopereerd. Die teen is er nu helemaal af. Maar dat is niet zo erg. Daar kan je gewoon mee lopen.’

Niet veel later gleed hij uit, bij het uitpakken van de boodschappen. Domme pech, noemt Nanninga het nu. ‘Ik gleed gewoon weg, achter de auto. Boem, enkel gebroken, kuitbeen gebroken, achillespees afgescheurd. Daarna heb ik nog wel even op krukken gelopen, maar toen ben ik er doorgezakt, zo, zes centimeter naar beneden. Was niks meer aan te doen. Bot op bot.’

De gevolgen van z’n onderbeenamputatie, de linker, waren ingrijpend. Door een bacteriële ziekenhuisinfectie raakte Nanninga in coma en ontwaakte hij pas viereneenhalve maand later. In de tussentijd is meermalen overwogen ‘om de stekker eruit te trekken’, maar zijn kinderen zeiden telkens: ‘die ouwe komt er wel weer uit.’

Ze houden je in coma, maar het is wel de bedoeling dat je er ook weer uit komt

‘Ik was er bijna niet meer geweest,’ zegt Nanninga, zo nuchter als een man maar kan zijn. ‘Voor het zelfde geld was ik nooit meer wakker geworden. Ze houden je in coma, maar het is wel de bedoeling dat je er ook weer uit komt…’

Ja, fantoompijnen heeft hij ook gehad, maar nu niet meer, gelukkig. Daar heeft hij pleisters voor. ‘Achter m’n oor steekt het wel een beetje, sinds dat coma, net alsof je kiespijn hebt. Dag in, dag uit. De dokter heeft gaatjes in m’n schedel geboord en een paar spuiten gezet, maar dat hielp ook niet. Met die pleisters is de pijn gelukkig enigszins draaglijk.’

Olympische Spelen

Nee, herinneren doet Nanninga zich helemaal niks meer van zijn even lange als diepe mega-slaap. ‘Ik dacht gewoon dat het de volgende dag was toen ik wakker werd. Fluisterend vroeg ik aan een broeder: ‘kan je de televisie misschien even aan zetten?’

Hoezo?, zei hij.

‘Nou, ik zit naar de Olympische Spelen te kijken,’ antwoordde ik. Dat wist ik dus blijkbaar wel. Maar die Spelen waren inmiddels alweer een paar maanden voorbij… Later droomde ik dat ik de honderd meter had gewonnen op de Spelen. Met één poot. Vlak voor Usain Bolt, die tweede werd. De gekste dingen haal je toch in je kop hè?’

Nanninga zit veel grappen te maken en te lachen in z’n rolstoel. Hij is ondanks alles opvallend positief gestemd over de toekomst. ‘Waarom niet? Ik kan ook in een hoekie gaan zitten treuren, maar daar schiet ik niks mee op hè? Van treuren. Je hebt het nou één keer en daar moet je mee verder. Zo is het. Ik hou de moed erin. Heb ik altijd gedaan. Ik ben niet iemand die snel in de put zit.’

Binnenkort krijgt hij een scootmobiel, die wordt nu nog gemaakt, zegt hij. ‘Dan kan ik me weer een beetje verplaatsen. Het dorp in en zo. ‘Als ik niet in coma was geraakt, had ik nu alweer gelopen. Maar door die coma kon ik helemaal niks meer, ik kon amper een vinger bewegen. Als je vijf maanden hebt geslapen, hou je geen spier meer over.’

Alicja 

Zijn vrouw Alicja heeft hij in het verzorgingstehuis alweer bezocht. En dat zal Nanninga ook blijven doen, al heeft ze geen flauw idee meer wie hij is.

‘Nee, dat is een stuk minder geworden de laatste tijd,’ zegt de oude spits, met veel gevoel voor understatement. ‘Ze komt niet meer thuis. Bovendien heeft ze nu ook borstkanker. Daar wordt ze niet meer aan geholpen. Maar ik zal haar blijven bezoeken.’

In de periode die hij omschrijft als ‘de zwaarste uit zijn leven’ overleed ook zijn broer en niet veel later z’n ex-vrouw. ‘Ik kreeg alles tegelijk. Klap op klap. Maar ja, daar doe je allemaal niks aan. Dat hoort er bij, dat ís het leven. Ik had me er wat anders van voorgesteld, maar ja, het is niet anders.’

Een tijdje geleden is hij 65 jaar geworden, vandaar de versieringen aan de poort. ‘Tsja, dat wordt je een keer,’ zegt hij. ‘Ik ben ook 64 geworden, dus… Vroeger zei ik altijd: ‘Of je nou 60 jaar wordt, of 61, dat maakt niet uit’. Die grens ben ik inmiddels ruim gepasseerd.’

Het gezelschap verplaatst zich naar buiten. ‘Dit is de tweede keer dat ik buiten kom, sinds ik thuis ben,’ zegt Nanninga. ‘Binnen is het lekker warm, dus waarom zou ik naar buiten gaan?’

‘Doe maar wel iets om je nek,’ zegt de hulp. ‘Het is frisjes.’

Nanninga luistert niet.

Spiksplinternieuwe Mercedes

Als we de deur uit zijn wijst hij op de garage. Daar staat een spiksplinternieuwe Mercedes in, zegt hij. Heeft pas dertienhonderd kilometer gelopen. ‘Maar daar kan ik nu nog niet in. Het is een automaat, daar heb je maar één been voor nodig, dus ik wil het nog even aankijken. Toen ik die auto kocht, dacht ik: dat is lekker, voor als ik straks op pensioen ga. Maar ik heb er nog weinig plezier van gehad.’

Als hij met zijn rolstoel blijft steken in een gootje naast de stoep, merk ik hoezeer hij worstelt met zijn mobiliteit. In zijn hoofd wil Nanninga veel meer, dan hij in werkelijkheid kan.

‘Maar er is progressie, dat is het belangrijkste. Ik moet weer helemaal opnieuw opgebouwd worden. De wil is er. Anders kom je er niet.’

Carrière

Dick Nanninga, geboren en getogen in Groningen, toog op z’n 22ste naar het zuiden van het land om daar nooit meer weg te gaan. Ooit liet hij transfers naar Ajax en PSV aan zich voorbij gaan omdat hij zijn Limburgse bloemenzaak niet wilde opgeven. ‘En bij Roda JC betaalden ze net zo veel,’ zegt hij.

Na zijn voetbalcarrière werkte Nanninga als vertegenwoordiger in het sanitair, bij Sfinx. ‘Heb ik altijd met veel plezier gedaan. Daarnaast waren we vaak in de kroeg te vinden, dat was altijd gezellig. Ik heb mijn tweede vrouw Alicja in het café leren kennen. Ik speelde hier in Neeroeteren bij de veteranen, toen die jongens een keer zeiden: we gaan een pint drinken. In een café waar ik nog nooit was geweest, langs de snelweg. Daar zaten allemaal Poolse meiden, kon je mee dansen. Alleen om mee te dansen hè? En om mee te drinken en zo, weet je. Maar ja, Alicja stond achter de bar. Ik zei meteen: ‘jongens, die achter de bar staat, die wordt van mij.’ Tachtig procent zat daar voor haar in het café. Niet veel later zijn we getrouwd.’

Jongens, die achter de bar staat, die wordt van mij

Ze begonnen samen hun eigen café, De Zwarte Kat. ‘Hier vlakbij,’ zegt Nanninga, wijzend naar buiten. ‘Ik vroeg aan de bank: van wie is dat café? Bleek het van m’n buurman te zijn. ‘Wil je dat ding verkopen,’ vroeg ik hem. ‘Jawel,’ zei-ie.

‘Daar hebben we zeven jaar gezeten. Als het druk was, hielp ik wel mee. Het was gewoon een drinklokaal, ook weer met Poolse vrouwtjes. Gewoon een beetje animatie, d’r liep niks naar boven of zo, alleen een beetje lol maken, geen flauwekul.’

Zijn vader zei vroeger altijd: Dick moet zanger worden.

‘Maar ik zat met dat voetbal.’ Als café-eigenaar haalde hij die schade later in door een cd op te nemen, met schlagers en andere meezingers. Ongevraagd begint Nanninga een stukje te zingen.

De Koos Albers van het zuiden

Dick Nanninga gaat de geschiedenisboeken in als de enige Nederlander die een velddoelpunt heeft gemaakt tijdens een WK-finale. ‘Ik was nog nooit reserve geweest, maar bij het Nederlands elftal schikte ik me in die rol van pinchhitter. Dat ging best goed. Neeskens scoorde in 1974 uit een strafschop en Robben had me in 2010 aardig kunnen maken. Maar ja, hij miste oog in oog met Casillas, jammer genoeg.’

Zijn loopbaan liep via Veendam (’73-’74), Roda JC (’74-’82) en Seiko Hong Kong (’82) naar MVV (’82-’86). Zijn motto was altijd hetzelfde. ‘Ik heb genoeg klappen gekregen. En uitgedeeld, ja. Maar dat moet ook. Je moet je niet laten intimideren. Als je een klap krijgt, moet je er meteen één teruggeven. Zo simpel is het.’

De WK-finale in 1978 had Oranje nooit kunnen winnen, zegt Nanninga nu. ‘Die bal op de paal van Rensenbrink had de scheidsrechter nooit goed gekeurd als-ie erin was gegaan. Dan had-ie wel buitenspel gegeven of zo.

‘Een paar minuten na mijn 1-1 kreeg ik weer een voorzet, maar werd ik door Passarella volkomen ondersteboven gelopen. Glaszuivere strafschop en de scheidsrechter zag het ook, maar hij floot gewoon niet. Nee, die wedstrijd konden we niet winnen.’ En zo zit je, of je het wil of niet, toch weer over voetballen te praten met Dick Nanninga.

Mister Roda JC

‘Daar ken ik bijna niemand meer,’ zegt hij. ‘Het is niet veel bijzonders wat ze daar hebben. Ze hebben één goeie, Hupperts. Maar voor de rest is het gewoon een middelmatige ploeg. Dan kan je wel proberen om naar boven te kijken, maar volgend jaar is die Hupperts weer weg.’

MVV? ‘Dat is ook niks. Net als Fortuna, ook niet.’ FC Limburg dan? ‘Nee, d’r is geen Maastrichtenaar die naar Kerkrade gaat of andersom. In zo’n fusie zie ik niks.’

Verstrekkende plannen voor de nabije toekomst maakt Nanninga niet, zegt hij.‘Eerst maar weer een beetje gezond worden, dat is het plan. Dat ik weer wat kan lopen. Daar train ik voor, daar vecht ik voor. Het lijkt wel alsof ik maar een beetje tegenover je zit, maar ik zit de hele tijd te duwen met die voet, om die spier aan te spannen. Nu kan ik m’n been al een beetje optillen, daar was een paar weken geleden nog geen sprake van. Dus dat gaat nog wel even duren. Ik zei laatst nog tegen Bert van Marwijk: linksbuiten speel ik niet meer.’

Als-ie straks maar weer eens naar café het Raadshof op en neer kan, in z’n scootmobiel of in z’n Mercedes. Lekker op z’n gemak. Een potje biljarten, een kaartje leggen. ‘Af en toe eens naar het voetballen van de kleinkinderen kijken. Ja, dan is het goed. Daar kijk ik echt naar uit. Ik hoef niet zo nodig meer op reis. Ik heb genoeg gezien. Mijn kameraden zitten hier in het dorp. Dat is genoeg voor mij.’

Naschrift

(Dit verhaal is eerder gepubliceerd in Panorama. Naschrift: in september 2014 werd Nanninga opnieuw geopereerd. Ditmaal moest zijn rechteronderbeen worden geamputeerd. Volgens zoon Fred Nanninga gaat het goed met zijn vader. ‘Ongelooflijk toch hoe positief hij blijft ondanks de ellende van de afgelopen 2 jaar. Dikke respect,’ schreef hij op social media.)

Mijn gekozen waardering € -

Sportcolumnist