Iran bombardeert de buren

Terwijl Iraniërs massaal de straat opgaan tegen hun regime, bombardeert Teheran dagelijks de oppositie over de grens in Iraakse Koerdistan. En dreigt zelfs met soldaten de grens over te steken. Met doden, angst en chaos tot gevolg.

De protesten in Iran worden met steeds hardere hand en grotere wapens bestreden. En tegelijkertijd bombardeert Iran dagelijks de Koerdistan Regio van Irak. Want daar hebben sinds lang Iraans-Koerdische verzetsgroepen onderdak gevonden, en die zouden volgens Teheran achter de opstand zitten. Volgens de Iraanse geestelijk leider Khamenei zijn ze ‘agenten van het Westen’.

Deze groepen zijn in Iran verboden: de Koerdistan Democratische Partij Iran (KDPI), Komala, Pjak (een van de zusterpartijen van de Turks-Koerdische PKK) en de kleinere PAK. De laatste twee vochten tussen 2014 en 2017 mee tegen de islamitische terreurgroep ISIS. Ze zijn in Iraaks-Koerdistan met toestemming (en vaak financiële steun) van de regerende partijen, op voorwaarde dat ze geen militaire operaties ondernemen tegen buurland Iran.

Ik ben bij drie van de vier groepen op bezoek geweest en trof gedreven mensen die geloven dat hun Koerdische regio, Rojhelat of Oost-Koerdistan, ooit vrij zal zijn. Ze leven in kampen, sturen hun kinderen vaak naar Iraaks-Koerdische scholen, hebben eigen media en eigen strijders. Het is een hard leven, meestal zonder enige luxe, die geheel in het teken staat van de strijd. Bij Pjak kunnen strijders om die reden niet trouwen; ze zijn al getrouwd met de strijd.

Pjak staat erom bekend dat ze in gevecht gaat met en aanslagen pleegt op het Iraanse leger. De andere groepen prediken al enkele jaren een meer geweldloze strijd. Er zijn contacten met aanhangers in Iraans-Koerdistan (en ze hebben er vele duizenden), ze roepen op tot stakingen en betogingen. Allemaal steunen ze de huidige opstand. Maar mede door de onderlinge verdeeldheid (en interne: een aantal groepen heeft splitsingen achter de rug) zijn ze niet in staat om te doen waarvan Iran hen beschuldigt: de huidige opstand leiden.

Rakettenregen

Toch regent het al bijna drie weken raketten op hun kampen in Iraaks-Koerdistan, waarbij zeker zestien mensen zijn omgekomen, onder wie een zwangere vrouw en haar kind, en vijftig gewond. Zelfs een school kwam onder vuur te liggen. De bombardementen, met lange afstandsraketten en drones, intimideren ook Iraaks-Koerdische burgers, die hun overheid vergeefs oproepen Teheran tot stoppen te dwingen. Velen die in de buurt van de doelwitten wonen zijn hun huizen ontvlucht.

Het is overigens niet de eerste keer dat de Iraans-Koerdische groepen hier onder Iraans vuur komen te liggen; meest recentelijk gebeurde dat nog in 2018. Elf mensen kwamen om toen Iran raketten afvuurde op kampen van de KDPI in Iraaks-Koerdistan. Maar nieuw is wel dat de Iraanse Revolutionaire Garde nu zelfs dreigt de grens over te steken om de oppositie persoonlijk een kopje kleiner te maken.

Ook in Iran zelf liggen de Koerden al sinds de revolutie van 1979 onder vuur. De merendeels soennitische Koerden worden achtergesteld en gediscrimineerd door het sjiitische bewind. Hun regio is de armste. Ze maken vanwege hun verzet tegen het regime een onevenredig groot deel uit van de gevangenispopulatie.

Heel Iran

Teheran gebruikt de Iraans-Koerdische oppositie over de grens als de zwarte piet, terwijl het tegelijkertijd ook de EU beschuldigt van inmenging. Daarmee probeert het regime de aandacht af te wenden van de werkelijke reden voor de opstand: de enorme onvrede onder de Iraniërs over hun bewind.  Steekhoudend is wat dat betreft het feit dat de onrust zich over heel Iran heeft verspreid. Overal gaan vrouwen zonder hoofddoek de straat op, sturen scholieren de basiji die hen komen waarschuwen de laan uit en schiet de oproerpolitie met scherp op de demonstranten.

Vooral jonge vrouwen komen om, maar ook mannen die meedoen aan de demonstraties zijn doelwit. De zanger die het lied maakte dat de betogers verenigt, belandde in de cel. (Hier is het lied in het Engels)

Er zouden de afgelopen weken in heel Iran zeker 160 mensen zijn omgekomen, maar het werkelijke aantal is vermoedelijk hoger, stellen activisten. Alleen in de provincie Baluchistan kwamen op een dag al 82 betogers om.

De situatie verandert tegelijkertijd snel. Terwijl ik dit schrijf hebben de invloedrijke bazari’s in Teheran hun winkels gesloten, zijn de eerste veiligheidsagenten gesignaleerd die meedoen met de opstand en zijn er meldingen dat in verschillende steden straten in handen zijn van de jongeren.

Dilemma

Voor buurland Irak is het harde Iraanse optreden over de grens een dilemma. Irak heeft officieel 300.600 vluchtelingen opgenomen, waarvan tot nu toe drie procent uit Iran komt (en 87 procent uit Syrië).  De meeste vluchtelingen gaan naar de Koerdistan Regio. Daar  staan alleen al 10.200 Iraanse Koerden als vluchteling geregistreerd en zijn duizenden anderen voor de lange arm van Teheran ondergedoken.

Tegelijkertijd proberen zowel Erbil als Bagdad goede relaties te onderhouden met Teheran, ook al klinkt de stem van hun burgers die af willen van de invloed van het buurland steeds luider. Ondanks dat verzet kwam het Iraakse parlement in Bagdad bij een sessie over de aanvallen op doelen in Irak niet tot een echte veroordeling. De macht van pro-Iraanse partijen is daarvoor te groot.

Protest kwam van de gezant van de VN in Irak, Jeanine Hennis-Plasschaert, die tijdens een briefing aan de VN-Veiligheidsraad opriep tot een einde aan de Turkse en Iraanse aanvallen op Irak. Ze noemde het roekeloze daden met verschrikkelijke gevolgen. ‘Geen buurman zou mogen worden toegestaan om regelmatig en ongestraft Iraks soevereiniteit en territorium te schenden. Toch gebeurt het. Voortdurend.’

Opvallend is een brief die de Iraakse sjiitische geestelijke Moktada al-Sadr richtte aan de hoogste generaal van de Iraanse Al Quds brigade. Geschreven in de tijd (mei van dit jaar) dat Al-Sadr nog dacht in Bagdad een regering te kunnen vormen, stelt hij dat hij geen aanvallen op Iran vanaf Iraakse grond of luchtruim zal toestaan, maar dat Iran dan ook de Iraakse soevereiniteit moet respecteren. Want, zo legt hij uit, als Iran dat niet doet, zouden Israël en andere landen ook aanvallen binnen Irak kunnen uitvoeren.

Turkije

Al-Sadr had gelijk, want dat gebeurt al. Net als Iran voert ook Turkije voortdurend aanvallen uit op Iraaks-Koerdisch grondgebied. Zo werd onlangs een bekende Turks-Koerdische activiste in Sulaymaniya vermoord. Yezidi-brigadisten zijn in Sinjar gebombardeerd. Allerlei doelen die verband zouden kunnen houden met de Turks-Koerdische PKK met raketten bestookt.

De Turken hebben in Iraaks Koerdistan al een gedeeltelijke veiligheidszone gecreëerd om te voorkomen dat PKK-strijders van hun Iraaks-Koerdische bases naar eigen land terugkeren. Hoewel de regerende Iraaks-Koerdische partij KDP bij het veroordelen van de acties aangeeft dat de PKK ze uitlokt, gaat ze nog niet zover de groep de deur te wijzen. Daarvoor is de solidariteit van de gemiddelde Koerd met andere Koerden te groot.

Iran kan dat weten maar kiest er toch voor Iraanse Koerden in Iraaks-Koerdistan te bestoken. Daarmee speelt ze net als de Turken in op de ambivalentie in Bagdad ten aanzien van de Koerdische autonomie in noord-Irak. Iraakse politici en bestuurders proberen voortdurend te knabbelen aan de rechten die Iraakse Koerden volgens de grondwet van 2015 hebben.

Het enige dat daarmee lijkt te worden bereikt, is een grotere solidariteit onder de Koerden. De Koerdistan Regio is een toevluchtsoord geworden voor alle bedreigde Koerden. Hoezeer Turkije en Iran de Iraaks-Koerdische politici ook onder druk zetten en proberen verdeeldheid te zaaien, de meeste Koerden weten wel tegen wie ze zich moeten richten. De deels van buitenaf geïnstigeerde ruzies tussen Koerdische partijen en politici kunnen niet voorkomen dat hun prioriteiten toch bij hun broeders liggen.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten