Wat is er aan de hand in Kosovo?

We hebben een reeks van traangasbommen in het parlement gehad, een bestorming van een politiebureau en begin januari staken woedende betogers ook nog eens het regeringsgebouw van Kosovo in de fik. De oppositiepartij Vetëvendosje heeft het duidelijk op zijn heupen, en het einde is nog lang niet in zicht. Waar komt al die woede vandaan?

In 2011 had Kosovo een nieuwe president nodig toen bleek dat de verkiezing van een weinig populaire maar steenrijke bouwmagnaat op die positie illegaal had plaatsgevonden. Het hardnekkige gerucht wil dat de Amerikaanse ambassadeur Dell eigenhandig een nieuw staatshoofd uit de hoge hoed trok, dat vervolgens met opmerkelijke eensgezindheid werd gepresenteerd.

“Ik had nooit gedacht dat ik zo’n hoge positie zou bekleden”, stamelde de 35-jarige Alifete Jahjaga, tot dat moment het onbekende plaatsvervangend hoofd van de politie. Een klopje van Dell op de schouder van de oppositieleider op livetelevisie bevestigde voor velen de lezing dat ze die eer aan de ambassadeur te danken had.

Voor Fisnik Ismaili was het moment een openbaring. “Dat schouderklopje was zo nep en slap”, vertelde hij een paar maanden later. “Hier kregen we een president waar we geen ene zak van wisten en ze werd ons door de strot geduwd.”

Ismaili, in het dagelijks leven marketeer en reclamemaker, baseerde er zijn online strip The Pimpsons op, een Kosovaarse politieke versie van de tekenfilmserie rond de familie Simpson. Tot dan toe had hij politiek bedreven met vrij conventionele middelen. Hij was één van de mensen achter een liberale partij die de kiesdrempel niet haalde.

Op Vetëvendosje na heeft iedere partij nu de kans gekregen om Kosovo te regeren en ze hebben het allemaal verkloot — Fisnik Ismaili

Hij maakte de overstap naar Vetëvendosje, een radicale, links-nationalistische groep die sindsdien geldt als de enige echte oppositie in Kosovo. Het is ook de partij achter de heftige demonstraties die keer op keer op rellen uitlopen. De uitgesproken Ismaili had destijds weinig woorden nodig om zijn keuze te beargumenteren. “Op Vetëvendosje na heeft iedere partij nu de kans gekregen om Kosovo te regeren en ze hebben het allemaal verkloot.”

Ismaili is inmiddels parlementslid voor Vetëvendosje, hoewel dat niet betekent dat hij alle guerillatactieken omhelst. Toen op 9 januari woedende aanhangers van Vetëvendosje het regeringsgebouw in brand staken stond hij vooraan in een vergeefse poging om ze tegen te houden.

Vetëvendosje – zelfbeschikking – is een politieke partij die is voortgekomen uit het studentenverzet tegen Servië in de jaren negentig. De charismatische oprichter Albin Kurti profileert zijn partij zich door zich af te zetten tegen zowel de politieke klasse als de internationale diplomaten die hen vertellen hoe ze het land moeten runnen. De enige op wie gewone Kosovaren kunnen vertrouwen zijn zijzelf. Vandaar zelfbeschikking.

De ideologie is grofweg vergelijkbaar met bewegingen als Syriza, of beter andersom, want Vetëvendosje omarmde die kenmerkende mix van nationalisme, economisch protectionisme en afkeer van compromispolitiek al toen Alexis Tsipras nog bij de sociaal-democraten in de bankjes zat.

Alles moet weg

Nu is Ismaili een getalenteerde en invloedrijke man; zijn overstap was niet wat het verschil maakt in Kosovo. Wel dat duizenden anderen rond dezelfde tijd de hoop opgaven dat er met de zittende machthebbers nog te praten viel. Vriendelijk en beheerst kritiek leveren heeft geen zin, concludeerden zij. Vetëvendosje radicaliseerde snel.

De partij is inmiddels groot geworden door zich te verzetten tegen alles en iedereen, en daar hebben ze op zich volop aanleiding toe. Er is wellicht geen land in Europa waar zo veel achterkamerpolitiek wordt bedreven als Kosovo.

Er is wellicht geen land in Europa waar zo veel achterkamerpolitiek wordt bedreven als Kosovo

Het gebied werd in 1999 een protectoraat van de internationale gemeenschap. De Navo had met bombardementen Servië gedwongen om de controle over het gebied op te geven, waar de etnisch Albanese meerderheid niets meer met Belgrado te maken wilde hebben. Na een periode van bestuur door de Verenigde Naties verklaarde Kosovo zich in 2008 onafhankelijk.

Maar ook nu nog blijven buitenlandse adviseurs en experts volop aanwezig. Officieel is hun invloed al gigantisch, laat staan hoe groot die in de publieke beeldvorming is geworden. Kosovaren voelen zich proefkonijnen in een laboratoriumtest van Brusselse en Washingtonse bureaucraten.

Ze vinden dat ze er weinig voor hebben teruggekregen. De Eu vertelt Kosovo wat goed is voor het land, maar lidmaatschap van diezelfde EU is een verre droom. Economisch zit het land aan de grond. Op de corruptieperceptie-index van Transparency International staat Kosovo 110de, één van de laagst genoteerde landen van Europa. De werkloosheid is om zo’n 40%.

De parlementaire democratie die in Kosovo met zoveel moeite is opgebouwd is op zijn zachtst gezegd wankel. Het idee dat misstappen consequenties hebben lijkt in Kosovo niet te bestaan. Politici bemoeien zich routinematig met de rechtspraak om vrienden vrij te krijgen.

En wat er ook gebeurt, je kunt er blind op varen dat Hashim Thaci in de volgende regering zit. De voormalig rebellenleider teert volop op zijn glorie als leider in het verzet tegen Servië, maar sluit intussen steeds onder druk van buitenlandse diplomaten impopulaire deals met de voormalige vijand, waar hij vervolgens zo snel mogelijk afstand van neemt om zijn blazoen op te poetsen. Tot woede van Vetëvendosje, dat deze hypocrisie ziet als verraad aan de onafhankelijkheidsstrijd.

Maar Thaci is niet weg te krijgen. Hij was premier vanaf de onafhankelijkheidsverklaring in 2008 tot 2014, toen zijn partij bij de verkiezingen weer de grootste werd. Aangezien er een onderzoek loopt naar oorlogsmisdaden door zijn rebellengroep kon hij onmogelijk opnieuw premier worden… Dus werd hij vice-premier. De leider van de aanmerkelijk kleinere coalitiepartner leidt het kabinet. Welkom in Kosovo.

Niemand is tevreden, maar niemand weet ook waar hij het zoeken moet

Dergelijke resultaten brengen zowel de politieke partijen als de buitenlanders in diskrediet. Dat leidde de afgelopen jaren tot een ongekende apathie. Niemand is tevreden, maar niemand weet ook waar hij het zoeken moet. Kosovaren vinden het heerlijk om te klagen over de internationale gemeenschap, terwijl ze zelf hun eigen staat ook niet vertrouwen.

Het bracht de vertrekkende Nederlandse ambassadeur Robert Bosch er in 2015 toe om Kosovo een ‘Calimerocomplex’ toe te dichten. “De verantwoordelijkheid voor falen ligt altijd bij anderen.”

De apathie voorbij

Vetëvendosje heeft de meest spectaculaire vorm gevonden om die apathie te doorbreken, en hem om te zetten in woede. Op dit moment gaat die vooral uit naar de akkoorden met Servië, waarvan de partij vindt dat ze de felbevochten onafhankelijkheid van Kosovo verkwanselen. Maar er is geen reden om aan te nemen dat verzet tegen privatiseringen of tegen corruptie – andere stokpaardjes van Vetëvendosje – milder zal zijn. Dat is het tot nu toe nooit geweest.

Andere manieren om de apathie te doorbreken zijn er ook. Visar Arifaj, een jonge grafisch ontwerper, runt De Sterke Partij, een perfecte parodie op alles dat er mis is in de Kosovaarse politiek, inclusief Vetëvendosje. De Sterke Partij is een groot voorstander van een Sterk Kosovo. Het partijlogo toonde een tweekoppige adelaar met spierballen op steroïden. Het partijmotto: ‘Wij beloven altijd!’

Toen een minister onder vuur lag wegens een corruptieschandaal, kreeg hij van de Sterke Partij een medaille: “Wij bejubelen de kracht die de minister toont door alle schandalen te negeren. Aftreden is voor de zwakken.”

Wij maken geen grappen, politici sollen met ons — Visar Arifaj

Door daadwerkelijk mee te doen aan de verkiezingen drijft Arifaj de satire tot zijn uiterste consequentie. De partij is echt, ze verzamelt leden en handtekeningen. “In een systeem waar je niet gehoord wordt, waar niemand je wat vraagt, is dit een manier om betrokken te raken”, zei hij in 2013. “Wij maken geen grappen, politici sollen met ons.”

De Sterke Partij werd een hype en wist zelfs kiezers weg te lokken bij Vetëvendosje. “Dit is de meest relevante partij voor jongeren”, besloot een gedesillusioneerd voormalig lid van Vetëvendosje. “Ze doen exact evenveel voor ons doen als andere partijen: niets. Dat is erg geruststellend.”

In het huidige Kosovo is de straat waarschijnlijk de beste plek om je stem te laten horen — Arbër Zaimi

Maar voor wie in Kosovo nog steeds bereid is politiek serieus te nemen is Vetëvendosje onderhand het laatste alternatief. En die partij is dermate gefrustreerd met hoe een parlementaire democratie in de Kosovaarse praktijk uitpakt dat ze zich er niet gebonden aan voelt.

“In het huidige Kosovo is de straat waarschijnlijk de beste plek om je stem te laten horen”, vertelde activist Arbër Zaimi me een paar jaar terug. Tegenwoordig is hij Vetëvendosje’s ‘coördinator van politieke comités’. Zijn straatvechtersmentaliteit is gemeengoed. Partijvoorzitter Visar Ymeri zegt dat alle tactieken zullen worden ingezet om de huidige regering tot aftreden te dwingen.

Toch zal ook hij, net als Fisnik Ismaili, geschrokken zijn van de woedeuitbarstingen bij recente betogingen. Glauk Konjufca, een andere partijprominent, probeerde na de brandstichting in het regeringsgebouw het standpunt van de partij te nuanceren. Die brand was niet het plan. “Maar je kunt je voorstellen hoe gefrustreerd burgers moeten zijn als ze molotovcocktails naar de demonstratie brengen. Dit is pas het begin. De frustratie die over jaren is opgebouwd zal alleen maar verder naar de oppervlakte komen.”

Die woede zal wel blijven totdat Kosovo de contradicties in zijn bestuur heeft weten op te lossen. Tot het een balans weet te slaan tussen de buitenlandse begeleiding die het land nodig heeft en het nemen van verantwoordelijkheid door lokale politici. Tot het een eigen strategie heeft voor de relatie met Servië in plaats van door buitenlanders naar de onderhandelingstafel te worden gesleurd. En tot het bovenal begint om zijn politici af te rekenen op hun resultaat. In het stemhok, en niet op de straat.

Joost van Egmond (1975) schrijft over de rafelige rand van Europa. De regio waarvan niemand weet wat-ie ermee aan moet, nog het minst de bewoners zelf. Op dit kanaal schrijft hij vooral over de onderstroom van het nieuws. Voor wie wel wat van deze buurt weet, maar meer context wil.