Isabella Wijnberg: ‘Je medemens is altijd een doel, nooit een middel’

Plato schreef er al over en Aristoteles werkte ze nader uit in zijn Ethica Nicomachea: de vier deugden Wijsheid, Rechtvaardigheid, Moed en Matigheid. Het was Thomas van Aquino (ca.1225-1274) die deze vier "kardinale deugden" samenvoegde met de drie "goddelijke deugden": Geloof, Hoop en Liefde. Dankzij Thomas kennen we ze nu als de ‘Zeven Deugden’ uit de christelijke filosofie en ethiek.

Op de middelbare school raakte Isabella Wijnberg (36) al gefascineerd door de Zeven Deugden. Nog altijd hanteert ze Thomas’ deugdethiek als leidraad bij haar werk. Wijnberg is senior associate bij een prestigieus advocatenkantoor op de Amsterdamse Zuidas.

Temperantia (matigheid)

‘De deugd ligt altijd in het midden, zo leerde ik toen we op de middelbare school De Virtutibus (Over de deugden) van Thomas van Aquino bestudeerden. Soms ga je te ver maar de ene kant, soms te ver naar de andere kant. Soms ben je te achteloos, op andere momenten overdrijf je. En hoe meer je daarmee oefent, hoe vaker je uiteindelijk in het midden terechtkomt.
Thomas omschrijft deze ‘oefenschool der deugden’ als een ontwikkelingsproces, met de deugden als bouwstenen voor je goede eigenschappen. Ze helpen je om de juiste keuzes te maken. Dat vind ik een mooi beeld dat me altijd is bijgebleven.

Met temperantia in materiële zin: sober leven, heb ik weinig moeite. Maar matigheid qua aantal werkuren − dat ligt lastiger. Daarin moet ik me nog wat meer oefenen. Als advocaat wil ik er zijn voor mijn cliënten, daar ga ik voor tweehonderd procent voor. Maar ik probeer toch om op zondagen niet te werken en dat lukt meestal wel aardig. De zondag is voor mij de dag om de verhoudingen te herstellen. De verhouding ten opzichte van God, ten opzichte van de naaste en ook ten opzichte van het lichaam, dat rust nodig heeft.’

Prudentia (wijsheid)

‘Prudentia kun je vertalen als wijsheid, maar dat dekt de lading niet helemaal. Ik denk vooral aan voorzichtigheid en verstandigheid, als de kernhouding van een advocaat. Dan gaat het niet alleen om juridische kennis, maar ook om de gekozen strategie en hoe je omgaat met je wederpartijen. Vooral de voorzichtigheid spreekt me erg aan. Zodra je roept: “Indien u dit of dat niet doet, gaan wij een procedure aanhangig maken!”, moet je daar ook echt naar handelen. Het is dus zaak om voorzichtig te zijn met je woorden en alleen datgene te zeggen waarvan je werkelijk overtuigd bent. Dat is cruciaal bij de uitoefening van dit beroep.
Toch is het aspect van wijsheid ook belangrijk, want waarom zoek je een advocaat op? Omdat die ervaring heeft met procederen en jou kan adviseren hoe je een probleem het beste kunt benaderen. Dat vergt inzicht in menselijke verhoudingen en wijsheid om daarmee behoedzaam om te gaan. Ik chargeer weleens: “Als er geen ego’s bestonden, zou ik geen werk hebben!”’

Fortitudo (moed) 

Dat is een hele belangrijke. Niet bang zijn. Je grenzen verleggen. Lastige gesprekken aangaan. Moeilijke dingen durven aan te pakken. Zoals een collega van mij pleegt te zeggen: “Het wordt er echt niet makkelijker van als je het uitstelt.”

Twee sleutelbegrippen daarbij zijn voor mij subsidiariteit en complementariteit. Die termen komen uit de sociale leer van de katholieke kerk. Subsidiariteit wil zeggen dat je binnen je team de verantwoordelijkheid bij anderen zo laag mogelijk houdt. Complementariteit betekent: elkaar aanvullen, je wederzijds laten verrijken door de verschillen. Dat geldt zowel voor juridische strategieën als op het persoonlijke vlak, in het contact met collega’s en cliënten.
Dit link ik aan moed, omdat het een open dialoog vergt waarin je je kwetsbaar moet durven opstellen. Delegeren bijvoorbeeld kan spannend zijn: je weet van jezelf hoe je iets wilt doen en niet hoe een ander het doet, dus je moet je ego terzijde schuiven. Ook advies vragen maakt kwetsbaar: daarmee toon je dat jij niet van alles evenveel afweet. Ik schroom overigens niet om jongerejaars collega’s verantwoordelijkheid te geven en hen te laten meedenken, want zij hebben vaak een frisse blik.
En ja, dit alles vergt moed. Maar die moed levert wel iets op, namelijk een betere strategie, een hechter team en een beter eindproduct.’

Iustitia (rechtvaardigheid)

‘Ja, iustitia! Als advocaat heb ik een eed afgelegd “dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.” Dan rijst dus de vraag: wat is conform mijn geweten rechtvaardig en wat niet? Ik sta veel grote ondernemingen bij, die een sleutelfunctie hebben voor onze economie en dus voor ieders dagelijks leven. Daarbij span ik me in om geschillen op een goede manier op te lossen en zaken rechtvaardig te laten verlopen binnen het rechtssysteem. Zo kan ik iets bijdragen aan een gezond economisch klimaat. Dat is rechtvaardigheid op macroniveau.

Op microniveau betekent rechtvaardigheid voor mij: absolute eerlijkheid. Maar ook: rechtvaardig omgaan met collega’s en cliënten. Ik probeer om iedereen de aandacht te geven die hij of zij verdient. Daaraan koppel ik graag een christelijk principe dat ik zelf erg belangrijk vind, namelijk ‘de voorkeurskeuze voor de armen’. En ‘die arme’, tussen aanhalingstekens, kan ook een student zijn die hier stage komt lopen en het er wat moeilijk mee heeft. Ik denk dat je sommige mensen extra begeleiding moet bieden. Vaak wordt rechtvaardigheid geïnterpreteerd als ‘iedereen hetzelfde geven’, maar dat is niet per se rechtvaardig. De een heeft nu eenmaal meer hulp nodig dan de ander. Dus voor mij betekent rechtvaardigheid: zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt.

Ik heb ooit een christelijk bedrijf bijgestaan dat compleet ten onrechte ergens van werd beschuldigd. Deze cliënten hadden eerst de neiging om zich niet te verdedigen; inderdaad, vanuit de houding ‘de andere wang toekeren’. Maar dat is in een civiele zaak erg onverstandig, want dan wordt de vordering van de wederpartij gewoon toegewezen. En dat zou niet rechtvaardig zijn. Dus ik heb met hen overlegd: “Misschien kun je je zó verdedigen dat je wel in de waarheid blijft staan, maar dan zonder de wederpartij nog eens flink aan te wrijven hoe onterecht het allemaal is?” Daarin konden ze zich wel vinden. En we hebben gewonnen ook.’

Fides (geloof)

‘Over fides of geloof kan ik natuurlijk alleen op persoonlijke titel spreken. Ik maak weleens het grapje: “Ik ben advocaat in meerdere opzichten, namelijk in de rechtszaal en als voorspreker bij God.” Met dit laatste bedoel ik dat ik ook voor mijn cliënten en collega’s bid. Het Latijnse advocare betekent letterlijk voorspreken.
Het geloof is voor mij echt een anker. Zeker als ik met een groot dossier bezig ben en het allemaal wat hectisch wordt, geeft dat anker mij rust en houdt me op koers.

Voor mij betekent rechtvaardigheid: zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt (Isabella Wijnberg)

Het gebed is ook een groot onderdeel van mijn roeping als ‘toegewijde zuster’ bij de Gemeenschap Emmanuel, een van de bewegingen die na het Tweede Vaticaans Concilie zijn ontstaan. De Gemeenschap Emmanuel bestaat uit diverse ‘levensstaten’: priesters, toegewijden, singles en vooral gezinnen. Het is geen kloosterorde; iedereen heeft gewoon een baan of studie in de maatschappij en zorgt voor het eigen inkomen. We wonen ook niet per se bij elkaar. Toch vormen we wel één gemeenschap. We leven vanuit dezelfde spiritualiteit, gaan samen op missie en komen regelmatig bijeen. Onze leidspreuk is ‘in de wereld maar niet van de wereld zijn’. Het is een leefstijl die je dagelijks leven doordrenkt, vanuit je gebedsleven en de compassie met je medemens.’

Spes (hoop)

Spes is voor mij een van de meest fantastische deugden! Niet in de zin van “Ik hoop maar dat de trein op tijd is”, maar als hoop op het eeuwig leven. Een toegewijd (celibatair, mc) leven zou niet mogelijk zijn zonder het besef: God alleen is genoeg en er bestaat een hemel waar we met elkaar naar toegaan.
De hoop heeft twee sub-deugden. Het onvertaalbare magnanimitas – iets als: durven dromen, verlangen om grootse dingen te doen – en humilitas, de nederigheid: beseffen dat je een radertje bent in het grote geheel. Beide sub-deugden hangen af van het bestaan van de hemel. Volgens mij kun je als christen geen grootse projecten met en voor God beginnen zonder de blik op dat eeuwige leven. Ignatius van Loyola zegt: “Stel je eens voor dat je aan het eind van je leven bent gekomen. Hoe kijk je dan terug op de beslissing die je nu gaat nemen?” Dat vind ik een mooi onderscheidingscriterium.’

Caritas (liefde)

‘Een belangrijk beginsel vind ik dat je medemens altijd een doel is en nooit een middel. Dat geldt voor zowel mijn cliënten als mijn collega’s. Verder denk ik dat liefde altijd concreet moet zijn. Dat zit in kleine dingen: soms in attenties, soms in het zorgvuldig omgaan met iemand die heftige dingen heeft meegemaakt. De liefde komt ook tot uiting in het respect voor je wederpartij: niet onnodig grof worden, maar streven naar agree to disagree. En een voorbeeld van concrete naastenliefde kan zijn dat je een percentage van je salaris weggeeft.

Maar op de eerste plaats komt natuurlijk de liefde tot God, als Bron van alles. In veel christelijke tradities zie je van die armbandjes met de letters WWJD, What would Jesus do? Ik vind dat een mooie vuistregel: hoe zou Jezus naar deze persoon hebben gekeken? Zelf draag ik een houten kruis, in een omgeving − de Zuidas − waar niet zo héél veel kruisjes voorkomen. En dat kruis is voor mij natuurlijk de reminder bij uitstek aan de liefdevolle weg die Jezus is gegaan, tot zelfs de kruisdood aan toe.’

Biografische gegevens

Isabella Wijnberg (Rheden, 1984) maakte op de middelbare school kennis met het boek De Virtutibus (Over de deugden) van Thomas van Aquino. Ze werd gedoopt in 2004. Even overwoog ze een studie theologie. Toch werd het Rechtsgeleerdheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waar ze in 2010 afstudeerde. In 2014/2015 deed ze tijdens een sabbatical wel Filosofie & Religiestudies aan het Collège des Bernardins in Parijs.

Sinds 2011 werkt ze als bij Houthoff Advocaten op de Amsterdamse Zuidas. Als advocate is ze gespecialiseerd in massaschadeclaims.

In 2020 legde Isabella Wijnberg haar definitieve belofte af als ‘toegewijd zuster’ van de Gemeenschap Emmanuel, een wereldwijde katholieke beweging waarvan ze sinds 2004 lid is. De missionaire Gemeenschap bestaat voornamelijk uit gezinnen, maar ook uit singles, priesters en ‘toegewijden’; lekenbroeders en- zusters, die hun leven geheel in dienst van God stellen.

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.