Japanners komen nooit te laat

Samen met zijn vriendin maakte Gijs van Middelkoop een fietsreis door een land dat bol staat van de clichés. Japanners werken zich een slag in de rondte, komen nooit te laat en buigen en knikken de hele dag door. Het klopt allemaal! Ook blijkt Japan het land te zijn van de vierkante watermeloen, speciaal gekweekt. Dan past hij beter in de ijskast. Een fietstocht met opgetrokken wenkbrauwen. Tekst: Nicolline van der Spek; Foto: FreeImages

“Je lijkt wel een Japanner”, zegt Gijs als ik exact op de afgesproken tijd aanbel bij het huis van de reisschrijver. Zijn boek heet Japanners komen nooit te laat. Een cliché natuurlijk, maar daar barst het van in Japan. “In eerste instantie lijkt het op een westers land”, begint Gijs, “maar al snel kom je erachter dat alles anders is.”

Reizen door Japan is vooral een oefening in acceptatie, legt hij uit in zijn boek. Wie denkt dat dit een zuur verhaal oplevert vol ergernissen, heeft het mis. Ik heb zelden zo gelachen om een reisboek, vooral om de opstartmoeilijkheden die Gijs beschrijft. Voor noodgevallen heeft hij een taalgidsje op zak. Telkens als hij dat openslaat, stuit hij op zinnen als: waar kan ik mediteren? Mediteren? Terwijl je totaal verdwaald bent, Lost in Translation.
Over dat Japans heeft Gijs nog een grappige anekdote, opgetekend in Nederland tijdens een fietsrondje naar Kinderdijk: Als je hoort hoe Japanners onderling spreken, lijkt het alsof ze elkaar nogal gespannen toeblaffen.
‘He jij daar, maar een foto van mij naast die molen. Nu! En laat hem niet mislukken!’
‘Hij mislukt alleen als jij beweegt.’

Vierkante watermeloen
Enfin, er is geen ontkomen aan. Als we denken aan Japan, denken we in clichés. Japanners knikken en buigen de hele dag. Klopt. Hoe lager je status, des te dieper je hoort te buigen. Nog één: Japanners zijn perfectionisten. Dat moet haast wel; in welk ander land knippen ze het gras met een nagelschaartje? Dan: Japanners hebben een perverse geest. Tja, laten we zeggen dat de meeste stripboeken die in Japan gelezen worden, de zogenaamde manga’s, niet over politiek gaan.
Het mooie van Gijs’ boek is dat ze allemaal voorbij komen, zonder de Japanner belachelijk te maken. Ik heb vooral veel geleerd van zijn boek. Zo bestaat Japan uit meer dan 6800 eilanden, heb je er 77 actieve vulkanen en wonen er 127 miljoen mensen op een oppervlakte kleiner dan Zweden. Het meest ingrijpende hoofdstuk gaat over de atoombom op Nagasaki. Ook heb ik veel geleerd over de rituelen rond een theeceremonie. En, ik citeer: Voor wie het nog niet wist. Japan is de bakermat van de vierkante watermeloen. Hij wordt gekweekt in een doos. Dan past ‘ie beter in de koelkast.

Blauw mantelpakje
Op dag één komen Gijs en Aimée aan na een vermoeiende nachtvlucht. Het is nog ochtend als Gijs probeert in te checken in het hotel. Dat moest geen probleem opleveren, aldus de reisorganisatie in Nederland die het hotel had geboekt.
Kansloos.
“Achter de receptie stonden twee jongemannen, beiden in grijs pak en een meisje in een blauw mantelpakje. Ze maakten een diepe buiging die wel een paar seconden duurde. Ik had toen nog goede hoop, want volgens mijn reisgids zijn Japanners ‘vriendelijk en klantgericht’. Dat zijn ze ook, maar ze zijn bovenal stipt. Zo pakte één van de jongens een rekenmachine, tikte het getal 1500 in en draaide de rekenmachine naar me toe, zodat ik het getal op het display kon zien. “Inchecktime!” zei hij. Ik vroeg nog of we iets eerder onze kamer konden betreden, omdat we nogal moe waren, waarna de jongen me geruime tijd aanstaarde of ik een hele ingewikkelde vraag over ruimtevaarttechniek had gesteld.”

Sumoworstelaars
Japan stond al een poos op het lijstje van Gijs. Zijn vader had hem ooit verteld dat je in Tokyo op het dak van een wolkenkrabber kunt golfen. Toen is het begonnen, zijn fascinatie voor het land, waar ze tv-programma’s maken waarin sumoworstelaars met viltstiften snorren en baarden tekenen op de gezichten van giechelende meisjes. De zaal ligt plat, ontdekte Gijs toen hij ‘s morgens naar het bewuste spelprogramma keek op tv in zijn hotelkamer. Zelf vond hij de humor nogal onnavolgbaar.
Verbazing blijft hem op zijn reis achtervolgen. Zo wordt hem regelmatig gevraagd of hij uit Amerika komt: ‘Are you America?’ “Japanners hebben op de een of andere manier een enorm ontzag voor alles wat uit Amerika komt, terwijl je toch het omgekeerde zou denken na twee atoombommen op je pet.”

Genânt visitekaartje
De reis is inmiddels achter de rug, het boek geschreven. En, kloppen de clichés? Is Japan echt zo duur bijvoorbeeld?
“Een hotelkamer in Tokyo is inderdaad peperduur, maar ga je in Japan uit eten, dan betaal je bijna niets: een tientje met zijn tweeën.”
Ander cliché. Japanners zouden een hoge mate van schaamte kennen. “Gezichtsverlies is inderdaad een groot issue. En dan vooral gezichtsverlies van de ander. Ik had een visitekaartje laten maken in Nederland, dat we konden uitdelen. Japanners zijn dol op visitekaartjes, maar er klopte taalkundig iets niet. Dat zagen we aan de reacties. Wat er precies stond, wisten we niet, want we hadden het laten vertalen door Google. Pas thuis ontdekten we wat we hadden geschreven: Wij, Gijs en Aimée aanwezig. We kunnen uitermate mooi Japan ontdekken. Beetje knullig natuurlijk, maar niemand die er wat van durfde te zeggen. Japanners zijn gewoon niet zo direct. Dat heeft ook met hun Engels te maken. Dat spreken ze nauwelijks, wat ik trouwens heel raar vind voor zo’n modern land. Om geen gezichtsverlies te lijden met dat Japanse Engels, zeggen ze niet zoveel. Daardoor lijken Japanners al gauw afstandelijk, maar eigenlijk is dat ook een cliché. Zo hebben we een keer gekampeerd in een park, omdat we geen hotel konden vinden. Een man kwam dekens brengen voor de nacht. Een ander kwam fruit brengen. Dus hoezo afstandelijk?’”

Kamperen in het zelfmoordbos
Kamperen deden ze ook in het beruchte zelfmoordbos op de flanken van de Fuji-vulkaan. “Als je er loopt, is het muisstil. Dat is sowieso iets wat je niet zo vaak tegenkomt in het overbevolkte Japan. Toen we door het bos liepen, schrokken Aimée en ik ons bij het kleinste geluidje al half dood. Vaak bleek het een kraai te zijn of een takje waar we op stapten. We hebben er één nacht in een tentje geslapen. De bedoeling was dat we langer zouden blijven, maar het is er echt spooky. Je doet geen oog dicht. Een beroemd Japans boek gaat over dit bos. In dat boek pleegt een verliefd stel er zelfmoord. Fictie natuurlijk, maar het krijgt veel navolging. Jaarlijks plegen er 100 mensen zelfmoord in dat bos.”
Over zelfmoord gesproken: Japanners zouden nogal vaak zelfmoord plegen, omdat ze bezwijken onder de werkdruk. Wat heb jij daarvan gezien? “Wat mij opviel is dat ze niet zozeer hard werken in Japan, maar dat ze krankzinnig veel uren maken. Je gaat nooit eerder naar huis dan je baas. Dat ten eerste. Daarna ga je uit eten met collega’s en tot slot ga je met zijn allen naar een karaokebar. Het werkleven neemt op die manier een enorme hap uit je tijd. Aan de andere kant hebben we ook dingen gezien die dit cliché ontkrachten. Zo liepen we op een ochtend in maart door het centrum van Fukuoka. Het park zat vol met picknickende mensen. Je zou toch verwachten dat iedereen keihard aan het vergaderen zou zijn op een doordeweekse ochtend, maar echt heel veel mensen zaten op kleedjes in het gras, onder de roze-bloeiende kersenbomen.”

Zeewier en stukjes vis
Is Japan eigenlijk een mooi land? “Er zijn mooiere landen, dat geef ik onmiddellijk toe, maar toch heeft ook Japan zo zijn pareltjes. Neem het sprookjesbos van Yakushima. Ik heb nog nooit zo’n weelderig bos gezien. We dwaalden er als Klein Duimpjes doorheen. Soms kruisten kleine herten ons pad, bereden door aapjes als een soort cowboys. In dat zelfde bos staan bomen van drieduizend jaar oud. De wereld telde toen naar schatting 50 miljoen inwoners, nog geen twee keer Tokyo. De piramides van Egypte moesten nog gebouwd worden. Daar sta je dan wel even vol bewondering naar te kijken.”
Minstens zoveel bewondering oogstte het eten.“Die kleine Japanse hapjes. Man! Dat zijn pure kunstwerkjes.“
Eén kanttekening: het ontbijt. “Zeewier en stukjes vis. Heb jij daar ‘s morgens vroeg trek in?”
Ik trek een vies gezicht en stel snel een laatste vraag. Wat wordt de volgende bestemming?
Gijs denkt aan Australië of Amerika.
Route 66. Prachtig natuurlijk, maar ik mis de gekke feitjes nu al. Please entertain your visitors at the lobby. Een huisregel van een hotel. Daar moet je toch echt voor in Japan zijn.

Japanners komen nooit te laat

Japanners komen nooit te laat is een uitgave van uitgeverij Elmar, prijs € 18,95. Reisschrijver, columnist en fietsgek Gijs van Middelkoop ontrafelt in 267 bladzijden de geheimen van Japan.

Mijn gekozen waardering € -

Nicolline van der Spek (1965) is historica en freelance journalist. De onderwerpen die regelmatig terugkeren in haar werk zijn gezondheid, maatschappelijke kwesties en reizen.