‘Je gaat het verliezen als je niet divers bent’

Samira Bouchibti is gemeenteraadslid voor de VVD in Amsterdam op de portefeuilles Kunst, Cultuur, Jeugd, Zorg en Ouderen. Van 2006 tot 2010 was Samira Tweede Kamerlid voor de PvdA. In de Amsterdamse gemeenteraad zijn 16 van de 45 gemeenteraadsleden vrouw.

Hoe is jouw gedachtegoed ontstaan?

Ik heb vier jaar voor de PvdA in de Tweede Kamer gezeten, dat heeft me gevormd. Daardoor heb ik gezien dat het socialisme niet past bij hoe ik denk en wat ik voel. Vanuit mijn achtergrond dacht ik, PvdA, daar hoor ik bij, dat sprak voor zich. Terwijl dat niet zo was.

Waarom dacht je dat in eerste instantie?

Weet ik niet, ik vond dat vanzelfsprekend, vanuit mijn roots.

Kom je uit een PvdA-gezin?

Ik kom uit een gastarbeidersgezin. Het was hard werken, niet lullen. Het standaard verhaal van den Uyl. Mijn ouders waren niet politiek actief of politiek bewust. Mijn ouders stemden niet, maar toch sprak het voor zich om PvdA te stemmen. Terwijl ik van nature veel meer ben van de vrijheid en van de eigen verantwoordelijkheid (voor mezelf en voor de samenleving. Kijken wat je zelf kunt doen en daarna pas kijken wat de overheid voor je kan doen. Doorzetten, aanpakken, aanpoten. Dat zit ingebakken, dat is met de paplepel ingegoten.

Wat heb je van je moeder meegekregen?

Mijn moeder zei altijd ‘wees nooit afhankelijk van iemand of van iets’. Mijn moeder heeft het heel erg gevonden dat zij een uitkering kreeg, tot op de dag van vandaag. Ze wilde altijd ondernemer zijn. Een eigen tweedehandswinkel, met spullen die ze inkocht en verkocht. Nu is het te laat. Daarom heeft ze mij van jongs af aan geleerd, wees nooit afhankelijk van een overheid, wees nooit afhankelijk van een man. Zorg dat je altijd je eigen broek kan ophouden, dat maakt je zelfstandig, dat maakt je sterk.

Wat heb je van je vader meegekregen?

Werken, hard werken, niet zeuren ‘ik ben moe vandaag’. Nee hoor, er is werk vandaag, dus dan werken we. Ik heb hem nooit niet zien werken. Mijn moeder en vader zijn voorbeelden voor mij geweest. Ze hebben me gevormd tot hoe ik zelf in het leven sta. Ik heb altijd gewerkt, totdat ik moeder werd. Nu combineer ik het moederschap met werk en politiek, dat is als een vis in het water, heerlijk. Ik kan me niet voorstellen dat ik niet werk. Sterker nog, het zou me dood ongelukkig maken. Er zijn moeders die niet werken of niet zoveel, dat is je eigen keuze, je eigen verantwoordelijkheid.

Als ik mijn dochter (4) vadertje en moedertje zie spelen met haar vriendinnetjes, doet ze mijn schoenen aan, pakt mijn tas en zegt tegen vader: ‘Ik ga werken, ik zie je vanmiddag’. Ze brengt de baby naar de opvang: ‘Ik kom vanmiddag terug, ik ga nu werken, want ik moet ook gewoon geld verdienen.’ Fantastisch om te zien. Zo zie je dat kinderen een voorbeeld nemen aan hun ouders.

Dat zie je bijvoorbeeld ook bij armoede. Bij armoede gaat het over van generatie op generatie. De uitkering soms ook. Van de grootouders, naar de ouders, naar de kinderen. Dat is treurig. Terwijl werk je zelfvertrouwen geeft, werk maakt trots. Als ik als gastdocent lesgeef op het MBO hamer ik op die diploma. Het maakt niet uit welke problemen je hebt. Ik sta soms voor een klas met kinderen die problemen hebben, soms zijn de problemen zó groot. Maar probeer alsjeblieft die diploma te halen, ik weet dat je moeder ziek is, of dat het thuis niet goed gaat, of dat je teveel blowt, maar probeer het. Zonder werk is er niets, ben je niks. Want wat doe je als je niet werkt, wat doe je als je niet naar school gaat? Je ligt de hele dag op bed, op je iPhone of aan het Netflixen. Dat is je leven, en dat is hoe je leven eruit ziet.

Je gedachtegoed is gevormd is door je ouders. Klopt het dat jij gelovig bent? 

Ja. (aarzelend)

Heeft religie een invloed op je gedachtegoed?

Nee. Nee, religie is persoonlijk. Hoe ik religie beleef en wat ik met de Islam doe, is persoonlijk en privé, dat laat ik buiten mijn werk. Het één heeft niks met het ander te maken. We leven in een seculier land en daar ben ik blij mee. Religie moet geen invloed hebben op je gedachtegoed. Als je bij de ChristenUnie actief bent, of bij het CDA, is dat anders. Maar bij mij is dat niet zo.

Ik sprak een paar weken geleden een raadslid van de ChristenUnie. Ze vertelde dat naastenliefde een belangrijk principe is voor haar, die waarde heeft ze vanuit haar religie mee gekregen maar die Bijbelse term kun je ook seculier uitleggen. Bijvoorbeeld, je vindt het belangrijk om vrijwilligerswerk doen.

Ja, daar ben ik het wel mee eens. Wij noemen dat verantwoordelijkheid. Ik heb verantwoordelijkheid en ik neem verantwoordelijkheid, maar niet omdat ik religieus ben, maar omdat ik zo ben als mens. Je neemt verantwoordelijkheid voor een stukje samenleving. Ik heb nu veel minder vrije tijd, maar toen ik nog geen moeder was, deed ik heel veel vrijwilligerswerk. De ChristenUnie noemt dat naastenliefde, ik noem het verantwoordelijkheid. Ik ben raadslid naast mijn werk, dat is een manier van verantwoordelijkheid nemen, door actief te zijn als volksvertegenwoordiger.

Religie beïnvloedt de manier waarop je naar het leven kijkt, in de politiek heb je een visie hoe de samenleving, hoe Amsterdam er uit zou moeten zien. Het lijkt me moeilijk om dat los te koppelen van elkaar.

Nee, hoor, dat kan. Maar ik spreek voor mezelf. Het goddelijke en hoe je daarmee omgaat, met welke God dan ook, of je christen, jood of moslim bent, staat los van hoe je invulling geeft aan je politieke visie. Bij mij staan die twee los van elkaar. Het inspireert mij niet. Mijn inspiratie haal ik uit die stip aan de horizon, hoe wil je dat Amsterdam er uit ziet. Hoe groen moet het zijn, hoe goed moeten de scholen zijn, in wat voor stad moet mijn dochter opgroeien.

Politiek is een herhaling van zetten, en doorzetten. Als je een idee hebt, je niet in het bos laten sturen, of je laten zeggen ‘het valt wel mee’. Gewoon doorgaan.

Waar ben je het trots op wat je tot nu toe hebt bereikt?

Nee, nee, nee ik ben niet zo snel trots. Nee, het kan altijd beter. Het kan altijd meer. Er kan altijd nog een schepje bij.

Heb je iets bereikt waarvan je dacht dit is goed?

Nee, echt niet. Het kan altijd net ietsje beter. Het is nooit af. Ik klop mezelf niet zo graag op de borst.

Is er iets anders waarvan anderen hebben gezegd, dat heb je heel goed gedaan?

In brede zin, mijn inzet voor het liberalisme. Om Amsterdam liberaler te krijgen.

Mijn dochter die hier mag opgroeien, dát maakt mij trots. En dat ik haar moeder mag zijn. Maar mijn werk doen is vanzelfsprekend.

Wat vind je het leukste aan het raadswerk?

Je bereikt snel resultaat. Het gaat snel, als je het vergelijkt met de landelijke politiek. In de Tweede Kamer ben je soms acht jaar bezig bent met een onderwerp, zó frustrerend. In de Amsterdamse raad sta je veel dichter bij de wethouders, bij het college. Letterlijk, waardoor je snel dingen kunt bereiken. Mooi! Bereikt! Wat gaan we nu doen? Iedere keer heb je zo je doelstellingen op die verschillende portefeuilles.

Wat is een doelstelling die je nu hebt bereikt?

Ik heb bij de wethouder op de agenda gezet dat vechtscheidingen kindermishandeling is. Je kunt kinderen niet stelselmatig terroriseren als ouder omdat je elkaar het leven zuur wil maken, het kind wordt daar de dupe van. Er worden per jaar meer dan 125.000 kinderen mishandeld. Dat moet gemeld worden. Het kan niet zo zijn dat een kind regelmatig in de klas komt met blauwe plekken en dat je als docent niet nadenkt. Docent moeten de verantwoordelijkheid nemen om dat ‘niet-pluis’-gevoel om te zetten in actie. Daar blijf ik op hameren. Docenten melden niet? Waarom melden docenten niet? Hoe komt dat? Wat hebben we nodig? Wanneer zouden ze wel beter melden?

Politiek is een herhaling van zetten, en doorzetten. Als je een idee hebt, je niet in het bos laten sturen, of je laten zeggen ‘het valt wel mee’. Gewoon doorgaan.

Wat vind je van de diversiteit in de Amsterdamse gemeenteraad?

Volgens mij is het een afspiegeling van de samenleving. Er zitten genoeg verschillende Amsterdammers. Het valt me alleen op als het niet zo is. Als ik op een bijeenkomst ben, waar ik vaak de enige Nederlandse Marokkaan ben, valt het op. Maar als het er niet is, is het er niet. De Amsterdamse gemeenteraad is divers genoeg.

In Amsterdam is 16 van de 45 gemeenteraadsleden vrouw.

Nee.

Ja. Dat verbaast je?

Als ik de raadszaal zo voor me zie, ik zie bij de PvdA een vrouwelijke fractievoorzitter, Marjolein Moorman, ik zie bij ons een vrouwelijke fractievoorzitter, Marja Ruigrok. Het CDA heeft één raadslid, maar dat was ook heel lang een vrouw. Bij GroenLinks niet. Bij de SP niet.

Is het echt 17? Oke. Ja, dat kan beter.

Hoe moeten we er, volgens jou, voor zorgen dat er meer vrouwen in de politiek komen?

Vrouwen moeten zich aanmelden. Vrouwen moeten willen werken. Je moet er tijd voor willen maken, het kost heel veel tijd. Ik ben er 20 à 25 uur per week mee bezig. En ik werk fulltime, en ik ben moeder. Dat moet je willen. Als je je als vrouw aanmeldt als lijsttrekker, hartstikke mooi, maar ik vind het niet mooi dapper, ik vind het vanzelfsprekend. Jij vindt dat je politiek leider kan worden, dan moet je opstaan en zeggen ik kan het. Er wordt niet aan de voordeur geklopt ‘wilt u politiek actief worden?’ Niemand in Nederland houdt je tegen. Het moet uit je zelf komen. In Amsterdam kun je niet spreken van een glazen of een betonnen plafond, als het om de politiek gaat. Echt niet. Juist niet in Amsterdam.

Waarom niet? Omdat ik Amsterdam ken, ik ken Amsterdam als mijn broekzak. Ik ben hier al 20 jaar aan het werk. Vrouwen krijgen genoeg kansen in de politiek. Binnen de VVD hebben we daar nooit discussie over. We hebben een vrouwelijke fractievoorzitter, een vrouwelijke vicefractievoorzitter. Er zit diversiteit in de fractie. Je wordt niet gekozen op basis van wie je bent of je afkomst. Je meldt je aan, je bent goed en je zit er in. Klaar.

Als je kijkt naar de lijsttrekkers, bijvoorbeeld de komende gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam is er waarschijnlijk 1 vrouwelijke lijsttrekker.

Vrouwen melden zich niet aan. Mannen melden zich aan, die staan altijd vooraan, die steken meteen hun vinger op.  Ik heb heel lang als redacteur gewerkt, daar zag ik het ook. Als ik een vrouw belde, zei ze vaak: ‘Kun je niet beter die of die bellen’ of ‘Ik weet het niet’.

Waarom zeggen vrouwen niet meteen ‘JA!’ 

m allerlei redenen; geen tijd, geen zin, ik heb wel wat beters te doen, laat een ander maar gaan. En mannen; ze kunnen alles, ze weten alles. Ze steken altijd meteen hun vinger omhoog. Fractievoorzitter, ja, ik! En vrouwen niet. Vrouwen moeten de broek of de rok aantrekken en de hakken er bij, en politiek actief worden. Vrouwen moeten hun plek opeisen. Sta op, doe je hakken aan. Eis je plek op, niet vanuit een slachtofferrol. Maar zeg: ‘ik ben hier, ik sta hier’. Je kan natuurlijk streefcijfers vaststellen, laten we dan naar die 50% gaan. Als ze het willen, ook lokaal, kun je politiek actief zijn.

Diversiteit is heel ingewikkeld omdat mensen zelf moeten willen. Nederlanders met een migranten-afkomst werken niet in de bouw of in de zorg, dan is het heel moeilijk voor die sectoren om divers te zijn. Daarnaast neem je bij sollicitatieprocedures mensen aan die op je lijken. Het komt van twee kanten.

80% van de Amsterdamse gemeenteraad is wit. Dat komt niet overeen met de bevolking van Amsterdam.

Nee, dat zou dan 50-50 moeten zijn. Ik ben geen kommaneuker.

Nee, maar 50% en 80% is geen kommaneuken.

Ik ga weer die partijen langs. Ik ga de volgende keer beter kijken. Dat het 80% is, oke. Laat ik voor mijn partij spreken. Diverser kan niet. De helft zouden mensen van kleur moeten zijn. Ja, dat kan. Ik weet het niet. Ik sta op die lijst staan omdat ik goed ben, omdat ik het liberale geluid laat horen. Niemand is op die lijst gezet, omdat ze dachten ‘we doen er nog een homo bij, en een Marokkaan en een Turk’. Daar is niet bewust over nagedacht, daar ben ik heilig van overtuigd. Maar het lukt wel bij de VVD. Dus het kan wel. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid nemen. Maar om dat af te dwingen, dat gaat niet. We gaan geen allochtonenquotum doen, of een vrouwenquotum. Dat werkt echt niet. Ik zou niet aangenomen willen worden op basis van een quotum. Ik wil aangenomen worden omdat ik goed ben. Ik stem zelf ook op iemand om die goed is. Ik kijk niet naar o, dat is een Marokkaan, dus daar ga ik op stemmen, dat zou ik nooit doen. Ik zou de ander ook tekort doen, persoonlijk zou ik er niet eens willen zitten als ik zo verkozen word.

Je kunt niet in een stad die zo divers is, waarvan de helft een andere culturele achtergrond heeft, met een lijst komen die niet divers is. Dat breekt je op. Mensen gaan hun heil ergens anders zoeken. Of ze komen niet, of ze stemmen niet

Jij hebt voorbeelden gehad in je vader en moeder. Het is belangrijk om voorbeelden te hebben?

k ben een voorbeeld voor mijn dochter. Ik ben haar voorbeeld, en ik laat het niet afhangen van hoe de samenleving in elkaar steekt. Je ziet het bijvoorbeeld op televisie. Jinek is nu eindelijk dé vrouw op televisie. Als je als vrouw 50 bent, ben je oud en word je van de televisie geschopt omdat je een oude kop hebt. En een man mag doorgaan tot z’n 99e. Of vrouwen zijn redacteuren, maar worden geen eindredacteur of hoofdredacteur. Dat soort mechanismen zijn er inderdaad. Ik zou dat anders doen. Maar zolang ik daar geen invloed op heb, ben ik het voorbeeld voor mijn dochter. Je kan alles, en je kan alles worden. Het zelfvertrouwen geven als het moet. Je vinger opsteken als het moet. Gewoon gaan. Als je het niet kan, proberen.

Kijk wat er van mij is geworden, dat is mede door invloed van mijn moeder. Ik heb van mijn moeder geleerd: vinger opsteken, vooraan staan, trots zijn op jezelf, hard werken. Ik steek mijn vinger op. Ik vind dat leuk. En als ik het niet kan, ga ik op m’n bek en sta ik weer op. Het is niet zo makkelijk als ik het nu zeg, maar je leert er van. Gewoon durven.

Ik zie dat nu met mijn dochter in de klas. ‘De jongens zeggen dit’. Ik zeg nee, jij kan het ook proberen, jij kan ook meedoen. Of ‘jongens spelen met dit, en meisjes spelen met dat’. Ik zeg nee, jij kan ook met de racebaan spelen. Jongens kunnen ook met barbies spelen.

Op een gegeven moment ga je het verliezen als je niet divers bent, als redactie, als televisieprogramma of als politieke partij. Je gaat het verliezen, jongeren kijken niet meer naar je, vrouwen kijken niet meer, mensen stemmen niet meer op je. Je kunt niet in een stad die zo divers is, waarvan de helft een andere culturele achtergrond heeft, met een lijst komen die niet divers is. Dat breekt je op. Mensen gaan hun heil ergens anders zoeken. Of ze komen niet, of ze stemmen niet.

Reclamebureaus hebben dat goed door, die hebben kleur. Die worden nu eindelijk wakker. Homo’s kunnen ook kippensoep eten, samen in een huis kunnen wonen, elkaar zoenen. Vrouwen zijn niet altijd ongesteld en wachten thuis met een kopje thee. Mannen blijven ook thuis, zij gaat naar haar werk. Iemand met een hoofddoek heeft ook een mobiele telefoon. Iemand van kleur eet ook drop eet en smeert pindakaas. Je merkt dat dat al veel beter gaat. Reclamebureaus worden wakker, die zijn wat sneller omdat ze geld moeten verdienen. Het gaat  misschien niet snel genoeg, dat klopt. Maar ik vind het echt heel ingewikkeld om het af te dwingen. Ik ben daar geen voorstander van.

Maar je ziet wel die verandering?

Ja, ik zie een krachtige groep jonge bewuste vrouwen, die meer afstuderen, en opeens zijn we ze kwijt. Ga kijken waar die 30-plus vrouwen zijn. Ze zorgen voor hun eigen plafond. Laten we daar dan ook eerlijk over zijn. Ineens verdwijnen ze, ongeacht hun opleidingsniveau of studierichting.  Ik zie het in mijn eigen omgeving. Vrouwen vinden het prima zo. Ik ga ze niet dwingen of dat opleggen, maar ik vind wel dat er een wisselwerking moet zijn: ‘we mogen niet’ versus ‘ik heb niet zoveel zin’. Wie gaat er 40 à 45 uur werken en 25 uur raadslid zijn? Heel veel mensen hebben daar geen zin in. Prima, dat moet je zelf weten. Dat geldt ook voor het Kamerwerk, het gaat maar door, 70-80 uur in de week. Ga het maar doen. Ik heb het gedaan. Vrouwen hebben daar veel minder zin in dan mannen. Ze zijn niet bereid om heel veel op te geven. Vrienden, familie, kennissen, die staan echt letterlijk op afstand, omdat het alleen maar draait om Den Haag, de Tweede Kamer, je werk. Mannen doen het wel. En vrouwen vinden het niet erg dat die mannen dat doen, want zij doen het zelf minder. Wat ik zie en hoor, ligt het eerder aan vrouwen zelf dan aan de samenleving.

Jij zegt, ik ben een voorbeeld voor mijn dochter. Daarnaast hoort je dochter dingen op school, bijvoorbeeld speelgoed waar ze wel of niet mee zou mogen spelen.

Daar praten we over. Van jongs af aan, praten we erover en zo creëer je het bewustzijn en het zelfvertrouwen. Ik kan nu zeggen wat ik wil. Maar stel je voor, ze studeert, hartstikke leuke opleiding, ze krijgt een man of vrouw, kinderen, ze is 30-plus en gaat minder werken, of ze is minder ambitieus. Ze is redacteur bij televisie maar wil geen eindredacteur worden. Of ze is conciërge en ze hoeft geen baas te worden van andere conciërges. Ze is daar tevreden mee. Of ze gaat als zzp-er werken, omdat haar partner voldoende inkomen heeft. Ik wil heel graag dat zij onafhankelijk wordt. Net zoals mijn moeder tegen mij heeft gezegd, daar heb ik altijd profijt van gehad.

Je kunt nog zo’n sterk voorbeeld zijn als vader of als moeder, daarnaast krijgen kinderen ook boodschappen mee van anderen. Je kinderen krijgen van verschillende kanten een andere boodschap te horen dan wat je zelf mee wil geven aan je kinderen.

Ik heb dit persoonlijk wel ervaren en me niet tegen laten houden. Ik wilde juist het tegendeel bewijzen, me niet in een hoek laten druk als vrouwen, allochtoon of omdat mensen tegen me zeiden dat ik niet kon.  Ik heb altijd doorgezet en geloofd in mijn eigen kunnen, wat wil ík doen, wat wil ík bereiken. Ik weet dat niet alle vrouwen dat kunnen. Dan moeten we daar wat doen. Als ik bijvoorbeeld hoor hoe vrouwen onderhandelen over hun salarissen. Zelf ga ik er met een gestrekt been in, met een duidelijk doel, ik ga tot zover en niet voor minder. Vrouwen vinden salaris veel minder belangrijk, die kijken naar heb ik fijne collega’s, hoe is het woon-werkverkeer, etc. Ik vind niet dat we het alleen maar bij dé samenleving moeten leggen. Ja, je hebt dat old boys network. Dat gaan we niet ontkennen, die nemen alleen maar mensen aan die op hen lijken en dat is inderdaad 50-plus, stropdas, beginnend grijs. Maar daar kan je echt door heen breken.

Daaruit blijkt dan toch dat mannen en vrouwen verschillend behandeld worden?

Nee, het is hoe jezelf behandelt wilt worden.  Die mannen hebben zelfvertrouwen. Mannen zeggen wij willen dit, terwijl vrouwen ook gewoon hun plek kunnen opeisen. Niet overal, maar het kan wel. Edith Schippers is vrouw genoeg om haar plek op te eisen en mijn fractievoorzitter Marja Ruigrok deed dit ook.

Wie is jouw politieke voorbeeld?

Edith Schippers, waanzinnige vrouw, voormalige vicefractievoorzitter voor de VVD in de Tweede Kamer. Ze heeft het geschopt tot meest invloedrijke vrouw in de politiek. Zij kan het maken tot premier. Ze werkt hard. Politiek is hard werken. Ze komt niet uit de lucht vallen. Ze heeft het langzaam opgebouwd. Je krijgt het niet vanzelf, je moet er zoveel voor opgeven. Dat moet je willen. Als je haar ziet, dan zie je, daar staat iemand! Marja Ruigrok is ook een voorbeeld van een nieuwe leider. Edith en Marja hebben veel gemeen, beide harde werkers!

Als we het over voorbeelden hebben, moeten verzorgers vooral het voorbeeld zijn voor hun kinderen. Vrouwen moeten het voorbeeld geven en gaan werken. Niet tien uur in de week, of ‘ik ga iets leuks doen’, dat genereert geen inkomen. Vaders moeten hun verantwoordelijkheid nemen; ik werk iets minder, werk jij iets meer. Dat gebeurt echt aan de keukentafel aan, met die verzorgers, met de kinderen. Mijn dochter is nu vier. Als ze wat ouder wordt, gaan wij ook die gesprekken voeren. Ik heb die gesprekken gehad met mijn moeder. Mijn moeder heeft nooit gewerkt, nul, terwijl ze het zo graag heeft gewild. Wij praatten over; wat zou je willen, wat zijn je dromen? Mijn dromen heb ik verwezenlijkt. Tot vier jaar geleden heb ik alleen maar gewerkt, omdat ik zo gek was van werk. Ik heb kunnen schrijven, ik ben politiek actief. Als je politiek actief wil worden, kun je dat bereiken. Los van wat de samenleving van je denkt, of je nou vrouw bent, Marokkaans, Turks. Daar ben ik van overtuigd. Het is niet altijd even makkelijk. Soms word je niet aangenomen, of krijg je minder betaald. Ik kreeg voor een klus veel minder betaald dan een mannelijke collega, dat weet ik, nou en? Ik sta er, ik doe mijn werk, en de volgende keer vraag ik dat hetzelfde als die mannelijke collega. Als je mij dan niet wil, dan wil ik jou ook niet.

Heb je tips voor vrouwen die politiek actief willen worden?

-Je maakt de helft uit van de samenleving, het is vanzelfsprekend dat jouw input belangrijk is.

-Wij vrouwen kijken anders naar zaken. Als je politiek aan mannen overlaat, lijkt me dat ongezellig en niet overeenkomstig de realiteit omdat die samenleving voor 50% uit vrouwen bestaat.

-Word politiek actief, het is belangrijk, je bent nodig, en je wordt gehoord.

-En het kan. Weet je hoe in Saoedi-Arabië vrouwen nu moeten vechten om alleen maar auto te mogen rijden. Dat wil ik uitzoeken, want ik gebruik dat nog wel eens als voorbeeld. Je ziet daar die honger naar invloed. Terwijl hier heb je het, steek je vinger op.

-En nee, het is niet makkelijk, het is veel werk. Je moet er iets anders voor opofferen.

-Eis je plek op. Hier word je gehoord, juist als vrouw ben je nog bijzonder op sommige plekken.

-Maar je moet het willen.

Mijn gekozen waardering € -

Schrijft over vrouwen in de politiek, politiek, diversiteit, gendergelijkheid