Jemenlogboek #14; Over Mokha en topkoffies, de gruwelen van de oorlogseconomie en het schuivende slagveld

Extra gruwelen op de 7e verjaardag van de oorlog om Jemen.

Sept 23-2021. De Palestijnen hebben een naam voor de dag dat ze hun land verloren: al-Nakba, de Ramp van 15 mei 1948. Nakba gebruiken veel Jemenieten nu ook voor de 21e september 2014, de dag dat de Houthi’s hoofdstad Sana’a definitief innamen.

Andere Jemenieten –de Houthi’s en hun supporters in binnen-en buitenland- zien deze datum juist als de dag dat Jemen bevrijd werd van imperialisten, salafisten, al-Qaeda en een keur aan corrupte politici.

Alsof ze dat moesten vieren executeerden ze daags voor de alweer zevende viering van deze bevrijding  negen  mannen op Tahrir, het Vrijheidsplein van Sana’a, hoofdstad van Jemen. Na de executie hieven ze een strijdvaardig vrolijk traditioneel dansje aan, alsof het feest was.

De geëxecuteerden waren mannen uit Hodeidah, havenstad in de Tihama, de Jemenitische provincie langs de Rode Zee. Op oude kaarten loopt de Tihama –coastal plain– door tot ver in Saoedi-Arabië, zelfs tot aan Aqaba, havenstad van Jordanië. Inwoners van de Jemenitische Tihama staan niet hoog genoteerd in het Jemenitsiche kastenstelsel.

De mannen werden opgepakt in april 2018 in Hodeidah, daags na de aanval op Saleh Al-Samad, destijds president onder opperste leider Abdel Malik al-Houthi. Samad en vijf manschappen stierven in een drone-aanval vanuit Saoedi-Arabië, geassisteerd en/of georkestreerd door de VS, reden dat ook Donald Trump op het lijstje gedaagden stond, tussen diverse andere Saoedische en Westerse leiders .

Slechts de mannen uit Hodeidah verschenen uiteindelijk in de speciale rechtbank. Volgens advocaten was er nooit sprake van een eerlijke rechtsgang en zijn de mannen -volgens de veiligheidsdiensten leden van een cel die de moord mogelijk had gemaakt- zonder bewijs opgepakt, jarenlang verdwenen gehouden en zwaar gemarteld.

Met name de jongste verdachte -volgens berichten opgepakt al op dertienjarige leeftijd- was er slecht aan toe; zijn beul moest het half verlamde slachtoffer naar de executieplek dragen, waar hij net als de anderen op zijn buik werd gelegd en in de rug geschoten.

Propagandafoto die de Houthi’s gebruiken om hun overname van Marib aan te kondigen. Het toont de slogan van de Houthi’s via photoshop gebeiteld in de stenen van de tempel van Bilqis, uit de glorietijd van Saba (queen of Sheba), zo heette Marib destijds. Zoals zoveel in Jemen heeft het allemaal enorme symbolische waarde. Ik heb het script gecheckt bij professor Christian Robin, die het Sabaeaanse script machtig is: de letters kloppen, maar zijn gebruikt op rudimentair niveau, zeg maar phonetisch.

Op het Slagveld rond Marib

Elders in Jemen wankelt de militaire status quo, na een offensief van de Houthi-legers zuidelijk van het nu al een jaar zwaar belegerde Marib, zetel van de in 2014 verjaagde regering en toevluchtsoord voor miljoenen Jemenieten.

Westelijk van Marib geraken de Houthi’s maar niet voorbij de heuvels van waaraf tribale legers de stad verdedigen, in hun rug gesteund door Saoedische gevechtsvliegtuigen die de onuitputtelijke Houthi-kamikazes telkens weer aan flarden schieten.

Ten zuiden van Marib is het een ander verhaal. De  provincie Al-Bayda is inmiddels grotendeels in handen van de Houthi’s. Maar ook het westen van de volgende provincie Shabwa -de regio’s Bayhan en Usaylan-is afgelopen week ingenomen door de Houthi’s, al namen de Shabwani legers er gisteren weer een deel van terug.

Ook bij hun blitzkrieg in 2015 kregen de Houthi’s een groot deel van Shabwa in handen, tot voorbij hoofdstad Ataq. Wegens het ontbreken van tribaal draagvlak ter plaatse en de nabijheid van zuidelijke troepen, gesteund door de Verenigde Arabische Emiraten, bleek dat een kortstondige bezetting. Al spoedig joeg een monsterverbond van lokale stammen,  Emiraatse troepen en zelfs gewezen al-Qaeda-getrouwen de Houthi’s terug naar het westen.

De vraag is of de Houthi’s hun opmars ditmaal wel doorzetten. Mogelijk is het hun te doen slechts om de aanleveringsroutes naar Marib, die ze al bijna allemaal in handen hebben. De oostelijke route naar Hadramawt en Saoedi-Arabie rest nog als enige aanvoerroute voor Marib. Het doet sommigen wel beven, zoals in deze tweet: Alleen de Saoedische luchtmacht staat nog tussen de Houthi’s en een slachting van Marib. Ook raken diverse vluchtelingenkampen ten zuiden van Marb afgesloten; vluchtelingen mogen er niet uit, bevoorrading mag er niet in.

Verder lezen: dit stuk van Peter Salisbury, over wat te doen met al die vechters als het misschien/uiteindelijk toch weer vrede wordt.

De koffie van Mokha en de oorlogseconomie

Sept 11-2021. Slechts een dag na de vorige ophef alweer nieuwe ophef (zie onder), ditmaal om een aanval op de opgelapte haven van Mokha. Nederlanders kennen allemaal wel mokka, een smaaksoort die je vroeger vooral terugvond in ijs, in chocolaatjes, soms ook als een zoete koffiesmaak. Die mokka wordt verkregen na het heel donker branden van suiker, gemengd met cacao en koffie.

De oorsprong van de naam Mokka is een geografische,  afkomstig van al-Mokha, een haven langs de Jemenitsiche Rodezeekust. Ooit was Mokha een voorname haven,  de VOC had er een bloeiend handelskantoor en ontvoerde er zelfs koffieplantjes, die via de Amsterdamse Hortus botanicus uiteindelijk herplant werden op Java. Waarna koffie aan de zegetocht over de wereld begon.

Later versleet Mokha tot een groezelig haventje, met name nadat het verderop gelegen Hodeidah diens functie overnam. Maar Hodeidah is in handen van de Houthi’s en Mokha is in handen van Tariq Saleh, neef van Ali Abdallah Saleh, de president die dertig jaar lang Jemen leidde en langzaam in een bestuurlijk moeras veranderde.

Tariq beheerst het zuidwestelijke deel van Jemen en krijgt daarbij steun van de Emiraatse heersers, die via hem nog steeds een dikke vinger in de Jemenitische pap hebben, een luid geadverteerde terugtocht in 2019 uit Zuid-Jemen ten spijt. Tariq en de Emirati’s legden de afgelopen maanden landingsbanen aan op Mayun, een eilandje in de Rode zee en klaarblijkelijk ook in Mokha. Daarnaast werd de haven opgeknapt, tot woede van de Houthi’s, die er vorige week bommen en raketten heenstuurden, weer tot woede van de mensen in Mokha.

Maar ook van anderen, zegt Fernando Carvajal, Jemenkenner en onlangs (24 sept 2021; red.) initiator van een space (discussie) op twitter, waarop de meerendeels Jemenitische deelnemers hun verbazing uiten dat de aanval op Mokha het internationale nieuws niet haalde.

De aanval op Mokha is belangrijk nieuws, ‘omdat het een sein is van de Houthi’s dat er geen plek is in Jemen die ze niet kunnen raken,’aldus Carvajal, voormalig lid van het Panel of Experts dat voor de VN rapporteert over de onuitwarbare kluwen belangen in Jemen.

Met de aanval op Mokha -en ook die op de luchthaven van Aden eerder dit jaar- willen de Houthi’s volgens Carvajal zeggen dat als zij de lucht- en zeehavens in hun deel van Jemen niet mogen exploiteren, anderen dat ook niet mogen in andere havens en luchthavens. ´Omdat er zoveel verdiend wordt aan het transport van hulpgoederen en brandstof naar de rest van Jemen.’

De rehabilitatie van de haven van Mokha zou voor  de hulpverleners van Jemen en Jemen zelf een verlichting zijn, omdat niet alle hulp dan via Hodeidah hoeft, de haven in handen van de Houthi’s. Dat scheelt tijd en vooral heel veel kosten. ‘In Hodeidah wordt erg veel verdiend aan hulp. In 2019 was dat al bijna twee miljard dollar, sindsdien is dat alleen maar gestegen. Meer dan 75% wordt door de Houthi’s en hun tribale onderaannemers afgeroomd, waar dat elders maximaal 25% is. Dit voedt de oorlog.’

Ongewenste berichten dat de hulpstroom de oorlog niet zozeer verlicht alswel aanwakkert zijn er meer. Carvajal geeft nog een voorbeeld. ‘Voor de oorlog huurde je een gepantserde auto voor vijfhonderd dollar per dag. Ik weet dat, want ik had vrienden die ze verhuurden. Maar die zijn allemaal weg. Nu zijn het de Houthi’s die de markt beheersen. Intussen is die markt enorm gegroeid, want de hulporganisaties hebben voor alles veel gepantserde jeeps nodig. En is de prijs gestegen naar 1500 dollar per dag.’

Een prijs die de afgelopen jaren ook steeg is die van Mokha als superieure koffiesoort, eigenlijk afkomstig van de hoge pieken achter Mokha. Qima -Arabisch voor summit– bundelt deze koffies en exporteert ze over de wereld. Een veiling van de allebeste kavels leverde deze week tot tweehonderd dollar per kg groene bonen op.

Daarmee zorgen deze jongens en meisjes (de laatste nog even op de achtergrond) voor nog meer superieure koffies en de ontwikkeling van Jemen, zodat we dit stukje toch met een positieve noot kunnen eindigen.

Veel, veel meer over Jemen in 2021 lees je op het Yemenlog

Mijn gekozen waardering € -

Een actualiteit staat zelden op zichzelf, die komt voort uit context. Daarom reist Anthon Keuchenius (1964) graag rond, ongeveer tussen Heuvelrug en Jemen, om die context in tekst en beeld te brengen. Liefst ruim voor- of nadat die actualiteit zich voordoet. Of waar anderen hem laten liggen.