Jesse, Mark, Alexander, Sybrand: laat respect niet over aan de vrije markt

Het SER rapport dat vrijdag 21 april verscheen wrijft het er nog maar eens lekker in: de culturele sector staat op instorten. Het is zelfs erger dan een jaar geleden. Waarmee is aangetoond dat het pappen en nathouden door een PvdA cultuurminister de afgelopen vier jaar niet heeft geholpen. Sterker nog: Halbe Zijlstra’s multiplier van ellende doet zijn werk geheel volgens verwachting.

 

De insteek van de SER en de Raad voor Cultuur is vooral sociaal-economisch. Logisch natuurlijk, want waarom heet je anders Sociaal Economische Raad, niet? Jammer is dan wel dat de inbreng van de Raad voor Cultuur niet heeft geleid tot een meer cultuurfilosofische tekst. Althans, ik heb er in de 64 pagina’s niet echt heel veel over kunnen lezen. Dat is toch een gemiste kans. Terwijl de oplossing zo simpel is.

Overheidstaak

Om gelijk maar met de belangrijkste te beginnen: in de jaren vijftig van de vorige eeuw besloten West-Europese regeringen dat kunst een overheidstaak was, net zoals openbaar vervoer, onderwijs, zorg en defensie. Dat was in die tijd zo logisch dat er ook niet echt vragen over werden gesteld. Die overheidstaak leidde niet altijd tot resultaten waar iedereen blij van werd. Dat gold voor de kunst evenzeer als voor de zorg, het onderwijs en het leger of de marine.

Of ‘marktwerking’ de oplossing was voor die niet-blijmakende gevolgen, is de vraag. Sommige dingen werden beter, sommige dingen werden slechter. Het openbaar vervoer is bijvoorbeeld niet heel veel beter geworden. Marktwerking heeft zeker voor een stille ramp gezorgd op het platteland. Door het terugbrengen van de frequentie van niet al te drukke streekbuslijnen konden ze uiteindelijk worden opgeheven. Omdat je nog maar 2 keer per dag een bus kon nemen had iedereen van ellende maar een auto geregeld.

Sinds Lascaux

In de kunst is de invoering van de vrije markt desastreus verlopen. Logisch, want kunst heeft nog nooit in de geschiedenis moeten voldoen aan de vrije markt. Sinds de eerste mensen iets creatiefs deden was het een bijproduct van religie (rotstekeningen in Lascaux), een vorm van belasting (de Griekse tragedies) of een politiek statusdingetje van Engelse Lords (Shakespeare) of Habsburgse keizers (Mozart). Alleen in de Verenigde Staten van Amerika werd het overgelaten aan de markt. De diepchristelijke pioniersbevolking vindt kunst (nog steeds) zondig, en dus mag dat geen gemeenschapstaak zijn. Daar hebben we Superman aan te danken.

Toen Halbe Zijlstra zijn korting van 200 miljoen doorvoerde, die uiteindelijk opliep tot een half miljard, zette hij de bijl aan de wortels van de kwetsbare, specifiek Nederlandse cultuur. Hij liet toe dat deze kon worden weggevaagd door culturen uit landen die zo groot zijn dat de markt daar veel meer geld genereert. Door niet alleen op geld, maar vooral ook op respect te bezuinigen zette hij de poorten wijd open voor Amerikaanse multinationals als Google (YouTube) en Coca Cola (de adverteerders).

Links korten, rechts schade

Vloggers, hoe leuk en succesvol ook, zijn dus niet eens echt Nederlandse cultuur, maar een uitwas van het soort globalisering waar Amerika een patent op heeft. Mochten populistische kunstsubsidiehaters als Geert Wilders en Halbe Zijlstra al denken dat ze de Nederlandse cultuur een dienst bewijzen: ze bereiken precies het tegendeel. Met het kwalificeren van kunst als links brengen ze de traditionele zaak van rechts schade toe. Mochten populisten vrijdenkers zoals ik mezelf nog noem, verketteren wegens hun cultuurrelativisme, zelf maken ze het veel bonter door onze eigen cultuur letterlijk in de uitverkoop te doen aan de Amerikanen.

Mensen die werken in de kunstsector zijn tegenwoordig vaker bezig met het elke keer opnieuw legitimeren van hun bestaan, dan met het maken van mooie, verontrustende, verliefdmakende of schokkende kunstwerken. Daar worden ze slechter van, zoals mensen die armoede lijden dommer worden.

De paar toeschouwers die er nog zijn voelen zich door hun eigen overheid steeds vaker met de nek aangekeken. Met in de slipstream het bedrijfsleven. Die spiraal is niet met minimumtarieven of fair practice-labels te doorbreken. Die doorbreek je alleen met een regering die kunst weer hetzelfde behandelt als al dat andere wat Nederland Nederland maakt en houdt. Kunst is even vitaal belangrijk als onze zorg, ons onderwijs, onze veiligheid.

Het is simpel en kost niks

Maar hoe dan, Mark, Alexander, Jesse en Sybrand? Heel simpel eigenlijk. Je hoeft zelfs die 200 miljoen niet terug te geven, al zou het welkom zijn, natuurlijk. Maar het kan al door je snufferd niet alleen te laten zien bij cultuur waar je de meeste kiezers verwacht. Laat je zien bij cultuur waar de meeste Nederlanders via hun belasting aan bijdragen: die streetdancegroep in Rotterdam Zuid, dat onbegrijpelijke kunstwerk in BAK, een optreden van Wunderbaum, een hit van Toneelgroep Amsterdam en die zo-zo première van Opera Zuid.

Je hoeft het niet eens mooi te vinden. Laat de Nederlanders wel zien dat je om hun belastinggeld geeft. Dat is voldoende. Binnen vier jaar is die geefwet dan misschien wel een stuk succesvoller dan nu.

Kan de SER zich weer met de economie gaan bezighouden.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.