Jong en Bed-Bad-Brood

Slapen onder bomen, tussen drugsverslaafden en in een buis op een bouwplaats. Vier illegale kinderen over hun leven in Nederland. 'Ik voel me net een pingpongballetje dat niemand wil.'

Hevien (10): 'De politie zei dat Nederland ons terugwilde. Dat was niet zo.'
 

'Ik ben in Dokkum geboren, toen was ik al illegaal. Op mijn 4de vertrokken we naar Duitsland, omdat mijn moeder erg ziek werd. Ze kon daar naar het ziekenhuis. Op een nacht kwam de politie ons halen. We moesten terug naar Nederland. We kwamen in Ter Apel terecht. Maar daar mochten we niet blijven. Mijn vader en moeder wisten niet waar we naartoe moesten en toen hebben we onder een boom in een park geslapen. Daarna gingen we terug naar Duitsland, maar na een week werden we terug naar de grens gebracht. De politie zei dat Nederland ons terugwilde, maar dat was niet zo. Nu wonen we in een kamer in een noodopvang in Rotterdam. Hoe het verder moet, weet ik niet. Ik voel me net een pingpongballetje dat niemand wil hebben.'

De ouders van Hevien zijn gevlucht uit Syrië. Omdat ze een tijdje in Duitsland zijn geweest, kwamen ze in niet in aanmerking voor het generaal pardon dat in 2007 in werking trad.

Arif (13): 'Het ergste waren de maanden dat ik alleen met mijn zus in een caravan woonde'

'Op mijn 3de ben ik in Nederland gekomen, met mijn ouders en mijn zus. Sindsdien ben 16 keer verhuisd. Het ergste waren de maanden dat ik alleen met mijn zus in een caravan woonde. Ik was toen 8 jaar. We woonden daarvoor in een asielzoekerscentrum in Voorthuizen. Ik lag nog te slapen toen een politieagent me wakker maakte. We werden met het hele gezin op straat gezet omdat er iets mis was gegaan met onze asielaanvraag. Het was te gevaarlijk om bij elkaar te blijven, zei mijn vader. Hij vond een caravan voor ons in Zwolle. Kennissen kwamen eten brengen, maar mijn zus en ik durfden niet naar buiten omdat we bang waren om ontdekt te worden. Mijn ouders hadden ons niet verteld waar ze naar toe gingen. Ze sliepen op stations en op straat, hoorde ik later. Ik raakte helemaal gestrest. Niet weten waar je ouders zijn is vreselijk eng.'

De ouders van Arif zijn vluchtelingen uit Azerbeidzjan. Hun aanvragen voor asiel en generaal pardon werden afgewezen. Er lopen nog een aantal bezwaarprocedures. Momenteel wonen ze in een asielzoekerscentrum in Leersum. 

Safarova (18): 'Zulke verkrampte spieren had de dokter nog nooit gezien bij een meisje van 15'

'Samen met mijn moeder heb ik drieënhalf jaar in de Pauluskerk gewoond. Naast ons sliepen drugsverslaafden. 's Nachts schreeuwden ze of ze gooiden flessen door de kamer. In de douches en de wc's lagen gebruikte spuiten. Soms lag er iemand bewusteloos in de wc. Op een keer deed ik de deur open en keek ik recht in het gezicht van een man met rollende ogen. Het bloed spatte uit zijn arm, zo op de spiegel en op de muren. Ik kreeg nachtmerries, mijn spieren waren helemaal verkrampt. De dokter zei dat hij nog nooit zoiets gezien had bij een meisje van 15. Nu wonen we in een kamertje van 3 bij 4 in een noodopvang. Ik volg een opleiding voor secretaresse, maar als ik in de tram zit ben ik altijd bang dat ik word opgepakt en het land word uitgezet.'

De moeder van Safarova is vluchteling uit Armenië. Haar asielaanvraag werd afgewezen. 

Li (17): 'Ik wist meteen: nu ben ik de lul'

'Op een dag stonden mijn moeder, mijn broertje en ik op straat: uitgeprocedeerd. We sliepen op de gekste plekken: in een betonnen buis op een bouwplaats, in een tent en verstopt in een moskee. Uiteindelijk belandden we in een bushokje bij het Centraal Station in Rotterdam. Uit wanhoop ben ik naar de politie gestapt. Ze brachten ons naar een noodopvang, onze 24ste slaapplaats. De volgende ochtend werd ik wakker van het gekrijs van mijn moeder. Politie. Ik wist meteen: nu ben ik de lul. Mijn moeder werd naar het Leger des Heils gebracht, mijn broertje en ik moesten naar een pleeggezin. Het ging helemaal fout met mij en ik belandde bij Jeugdzorg. Daar heb ik 4 jaar gewoond. Ik heb steeds gezegd dat ik bij mijn moeder wilde wonen. Dat mocht niet, alleen omdat zij geen huis had. Ik begrijp nog steeds niet dat de kinderrechter het goed vond dat we uit elkaar werden gehaald.'

De Chinese moeder van Li vluchtte acht jaar geleden met haar kinderen naar Nederland. Kortgeleden kreeg ze een verblijfsvergunning en werd het gezin herenigd.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Revu, oktober 2009

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Ditty Eimers werkt sinds ruim twintig jaar als zelfstandig journalist. Ze publiceert in kranten, weekbladen, publieks- en vakbladen en online over geestelijke gezondheid en maatschappelijke kwesties. Haar interviews, achtergrondartikelen en reportages liggen nooit zwaar op de maag. Ook niet als ze over lastige onderwerpen gaan.