Journalist, ga weer kritische vragen stellen

Er is iets geks aan de hand met onze persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Kritisch mogen we zijn over een slechte tatoeage of saaie voetbalwedstrijd, niet over het politieke systeem. Daarover is geen discussie mogelijk. Het elimineren van kritische denkers begint bizarre vormen aan te nemen en de main stream media spelen in dit proces een sleutelrol door ons een karikatuur van de werkelijkheid te presenteren. Hoe kon het zover komen? En hoe komen we hieruit?

Journalisten zijn ‘luizen in de pels’ leerden we begin jaren negentig op de School voor Journalistiek van docenten als Marjolein Dohmen, Kees Vreeken, Ruud Hoff, Nico Kussendrager, Marcel Bayer, Dick van der Lugt, Rob Woortman, André Naber, Gijs Schreuders en Peter Onvlee. We waren gek op retoriek, dus luizen in de pels wilden we wel zijn. Alles werd onderzocht. Niets was te gek. Van e-nummers op potjes jam tot de ideologie van Turkse verzetsbewegingen, we probeerden er een vinger achter te krijgen. Studenten verschenen in zelfgebreide truien in de collegezaal. Of op klompen. We schreven wat we wilden.

Maar wat is er gebeurd? Ongemerkt, iedere dag een beetje meer, zijn journalisten mee gaan zingen met de Establishment Blues. Dat is geen wildemanslied van een zooitje muzikale anarchisten, het is een strak geregisseerde compositie die vrijdenkers de adem beneemt. Het orkest bestaat uit voorlichters die beleid uitdragen en journalisten die naar mijn mening te vaak ja-knikken. Uit de toon vallen wordt niet op prijs gesteld in de Establishment Blues. De beeldspraak komt van media-hoogleraar Cees Hamelink, die regelmatig zijn zorgen uitspreekt over de verdwijnende pluriformiteit in de pers, waardoor ongemakkelijke waarheden de krant niet meer halen. Kritische journalisten zijn schaars geworden.

Europees digitaal paspoort
Nooit vond ik het belangrijk genoeg om me er druk over te maken. Totdat de coronacrisis mijn ogen opende. Ik weet niet hoe het jullie is vergaan, beste vakgenoten, maar ik ben me kapot geschrokken over onze vrije nieuwsgaring. Dat begon eind 2019 al met foto’s in de krant van Chinezen met mondkapjes in de straten van Wuhan. Heel begrijpelijk… toch? Of klopte er iets niet? Op de een of andere manier schuurde het niet maar jeukte het wel. In de maanden daarna werd de toon richting critici van het warrige overheidsbeleid steeds neerbuigender. Hier sprak nog maar één stem tot ons. Waar waren die 99 andere stemmen gebleven? Stuk voor stuk geëlimineerd in de 25 jaar nadat ik mijn diploma aan de School voor Journalistiek haalde.

Dwangmatige berichtgeving zie ik rond de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. De voorpagina’s gaan nergens anders over. Alerts op mijn mobiel melden raketaanvallen, de beschikbaarheid van schuilkelders en mensen op de vlucht. Dat is dramatisch en had nooit mogen gebeuren. Maar het beeld van de werkelijkheid dat ons wordt voorgeschoteld is extreem eenzijdig. We worden overdonderd door de oorlog en de media bepalen voor ons hoe we erover moeten denken. Vervolgens laten we een voorspelbare reflex van angst en afkeuring zien. Russische tanks zijn slecht. Oekraïense tanks zijn goed. Het is voorgeprogrammeerd zwart/wit-denken. Massaal doen en denken we wat ons wordt verteld. Ik vind het doodeng.

Where have we seen this before Fred? Juist! In de coronacrisis. De dynamiek is exact dezelfde, inclusief angstporno en gebrek aan pluriformiteit. Wuhan werd Kiev. Bergamo werd Lviv. Londen werd Charkov. De ‘waarheid’ wordt gepresenteerd in hapklare brokken. Wat ik verdacht vind is dat we bijna worden gedwongen om kennis te nemen van de oorlog terwijl we ondertussen niets horen over een uiterst belangrijk dossier als het Europees digitaal paspoort. Dat wordt op dit moment voorbereid in Brussel en gaat waarschijnlijk dieper ingrijpen in onze persoonlijke levenssfeer dan een oorlog in Oekraïne ooit kan doen. Het Europees digitaal paspoort kan straks delen van onze digitale identiteit oproepen en beheren. Willen we dat wel? Mogen we daar iets van vinden? Nee dus. Nooit is er iets ter goedkeuring voorgelegd aan 447 miljoen EU-burgers. En de media brengen er vrijwel niets over. Dat is natuurlijk geen toeval. Ik heb het rare gevoel dat we ons druk MOETEN maken over het een en juist niet over het ander.

TINA
Een jaar geleden, in februari 2021, interviewde ik Cees Hamelink over de staat van onze vrije nieuwsgaring. Hamelink blikte terug en vooruit: “In de jaren zestig en zeventig hadden we een mooie kritische, pluriforme journalistiek. Achter het Nieuws liet een ander geluid horen dan Brandpunt. In de jaren tachtig begon dat wereldwijd te veranderen met de opkomst van het neo-liberalisme. Journalisten gingen achter de muziek van Margaret Thatcher en Ronald Reagan aanlopen. TINA noemde Thatcher het: There Is No Alternative. Er was geen alternatief voor het kapitalistische systeem. Je kon als journalist kritisch zijn over een concert of biljartwedstrijd, niet over het politieke systeem. Vooral in crisissituaties zie je dat steeds weer bevestigd. De rol van de staat mag niet ter discussie staan. Iedereen die dat wel doet, wordt weggezet als een zwakzinnige.”

Hamelink noemde ons politieke systeem “een dunne democratie met totalitaire trekjes”. Ik denk dat terug te zien in onze huidige journalistiek. Gezonde kritiek heet voortaan desinformatie. Beroemde artsen en nobelprijswinnende wetenschappers met een andere mening worden gecensureerd. Alternatieve media die een kritisch tegengeluid willen brengen, zijn ineens staatsgevaarlijk. De vrijheid van meningsuiting is flinterdun en andersdenkende zijn vogelvrij. Onlangs was de populaire talkshowhost Joe Rogan aan de beurt. Hij zou desinformatie verspreiden in zijn podcasts op Spotify en werd door de main stream media onder vuur genomen.

Maar wacht even, als onze grote nieuwsorganisaties zulk goed werk leveren, en echt zo betrouwbaar zijn, dan is een komiek als Joe Rogan toch geen partij voor hen? Hun kwaliteitsjournalistiek komt toch meteen bovendrijven tussen alle pulp en onzin? Nou, kennelijk niet. Kennelijk vertrouwen de main stream media hun eigen product niet meer want ze zetten alles op alles om ‘nepnieuws’ te de-bunken. Daartoe richtte de BBC in 2019 Trusted News Network (TNN) op met Microsoft, Facebook, YouTube, Twitter, The Washington Post, Financial Times en de internationale persbureaus Reuters, Associated Press en AFP. Big Tech en Big Media hebben het op een akkoordje gegooid. The battlefield is open.

Persconcentratie
Persconcentratie heeft de vrije nieuwsgaring volgens mij geen goed gedaan. In de voorbije decennia hebben de superrijken onze media in handen genomen. Chris Oomen, rijk geworden in de flitshandel, kocht het ANP van John de Mol. Martijn van der Vorm kocht FD Mediagroep in 2009 van Willem Sijthoff, ook zo’n multimiljonair. Dit proces is al gaande sinds de jaren negentig en raakt vooral onze dagbladen. Zo’n 90 procent van de Nederlandse dagbladen is in handen van twee grote Belgische bedrijven die gesubsidieerd worden door de Belgische overheid: DPG Media en Mediahuis.

Bij DPG Media zitten onder andere de Volkskrant, Het Parool, Trouw, AD, De Stem, Tubantia en het Eindhovens Dagblad. Bij Mediahuis zitten onder meer De Telegraaf, NRC, Noordhollands Dagblad, Dagblad van het Noorden, Friesch Dagblad, Metro, Haarlems Dagblad, Leidsch Dagblad, de Leeuwarder Courant, De Limburger en De Gooi- en Eemlander. In Nederlandse handen (betaald door ons) zijn het Reformatorisch Dagblad, Barneveldse Krant, De Groene Amsterdammer en HP De Tijd. Ook op tv zijn commercie en (on)afhankelijke nieuwsvoorziening innig met elkaar vervlochten. Voor de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) geldt dat die gefinancierd wordt vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.

Je mag veronderstellen dat deze mediabedrijven hun financiers niet gaan bekritiseren, maar de beslissers bij dagbladen en nieuwsprogramma’s zullen dat ongetwijfeld ontkennen. Wat niet te ontkennen valt, is de extreme eenvormigheid die onze media laten zien. Voor ons wordt besloten hoe we moeten denken over Rusland, de coronacrisis, Europa of het klimaat. Van Haarlems Dagblad tot AD, van Nieuwsuur tot Barneveldse Krant, je zult geen Europa-criticus meer tegenkomen of hij wordt belachelijk gemaakt. Waarom? Met onafhankelijke journalistiek heeft dat niets te maken. Naar mijn idee etaleren we een misplaatst superioriteitsgevoel als het op onze persvrijheid aankomt. ‘In veel landen bestaat de vrije pers niet maar de Nederlandse media zijn onafhankelijk en baseren zich op feiten’, schrijft Amnesty International. Ik heb de afgelopen twee jaar iets anders gezien.

Autonomie over lichaam en geest
Beste vakgenoten, we moeten eerlijk zijn over ons vak want de feiten liegen niet. Het is geen toeval dat de NOS onder vuur ligt als doorgeefluik van het overheidsbeleid. ‘De NOS gedraagt zich als een staatsomroep’, schreef hoofdredacteur Paul Jansen onlangs in de Telegraaf. Zo’n statement komt niet uit de lucht vallen. Het is tijd om in de spiegel te kijken. De Deense krant Ekstra Bladet heeft dat al gedaan. ‘We hebben gefaald’, schreef Ekstra Bladet onlangs over haar berichtgeving over de coronacrisis. ‘We zijn onvoldoende waakzaam geweest ten opzichte van de beweringen van de autoriteiten.’ Ook het Duitse Bild bood al excuses aan.

Maar een paar excuses is niet voldoende. Er is een omwenteling nodig. Het lijkt erop dat veel journalisten in slaap zijn gesust. Journalisten zijn net mensen. Ze hebben partners, kinderen, hypotheken en maandelijkse lasten en zijn misschien gehecht geraakt aan hun luxe leventje. Kortom: ze hebben iets te verliezen. Maar ze hebben ook iets te winnen: een humane maatschappij waarin we een eigen mening mogen hebben, waarin we niet continu bang worden gemaakt, waarin autonomie over ons lichaam en onze geest vanzelfsprekend zijn, waarin rijkdom en kansen eerlijk zijn verdeeld en waarin burgers mogen meebeslissen over belangrijke zaken als het Europees digitaal paspoort. Een maatschappij waarin ruimte is voor creativiteit, kunst en cultuur en niet al onze mbo-studenten worden opgeofferd om IT-systemen te bouwen voor Big Tech en installaties voor de energietransitie, zoals Doekle Terpstra van Techniek Nederland onlangs voorstelde. In zo’n maatschappij zullen teveel mensen ongelukkig worden.

Journalisten moeten kritisch observeren en kritische vragen stellen. Juist nu het groepsdenken op veel redacties zo sterk is, met brede consensus over ‘het nieuwe normaal’, moeten journalisten wakker blijven en niet wegkijken. Tegendraadse meningen en ongemakkelijke waarheden moeten weer in de krant. Hoe meer hoe beter. De primaire taak van de journalist is ‘waarheden’ ter discussie stellen, het groepsdenken doorbreken en de vinger aan de pols houden over de heersende politieke opvattingen. Kritische vragen stellen zal niet ieder moment voor honderd procent lukken. Maar er zijn iedere dag mogelijkheden om de redactionele grenzen verder op te rekken en de samenleving weer lucht te geven. Journalisten hebben de morele plicht om dat te doen.

Mijn gekozen waardering € -

De pluriformiteit van de pers staat ter discussie en het krachtenspel waarin de journalist van vandaag zich begeeft, is aan het veranderen. Op Reporters Online plaats ik stukken die de reguliere media niet willen hebben omdat ze te controversieel zijn of niet passen in het geijkte stramien.