Katten knuffelen in Tokyo

In Tokyo mag je in de meeste gevallen thuis geen huisdieren houden. Maar, Japanners zijn gek op knuffelbare, schattige wezentjes en dieren. Niet gek dus dat het ‘kattencafé’ een Japanse uitvinding is. Sophie de Hart ging poezen aaien in Tokyo. En ontdekte dat er ook cafés zijn waar je meisjes kunt knuffelen. En egels. 

De giechelende meisjes achter hun limonades zijn in pure extase, terwijl de barman als een heuse dompteur zwaaiend met roze kattenzweepjes door het gangpad loopt. Katten en poezen in alle kleuren en haarlengtes schieten van links naar rechts. De barman slash katten-dompteur voelt zich machtig. Japanse, liefkozende woorden vliegen door de ruimte. Hij lacht breed terwijl de meisjes, nog altijd giechelend, op handen en knieën over de vloer op zoek gaan naar een poezebeest om te mee te spelen en strelen.

Ik ben beland in Tokyo in een kattencafé. Vlak bij metrostation Asakusa vind ik in een portiek een klein plaatje met ‘Catcafé Calaugh: 2F’. Het gebouw zelf is grauw. Op andere plaatjes staan Japanse familienamen. Mij is verteld dat er een stepel restaurants en cafés bovenin de gebouwen zitten. In Europa zit alles op de begane grond, maar hier kan je in een flatgebouw de lift omhoog pakken en tussen de appartementen in vind je dan ineens een restaurant. Of een kapper. Of, weet ik veel wat. Een kattencafé bijvoorbeeld. Dus vooruit, daar ga ik. Een kleine lift brengt mij boven. Wanneer de deur opengaat, komt zowel de geur van eten als een breed, glimlachende Japanse jongen op mij af. Hij maakt mij duidelijk dat ik een drankje moet bestellen en hij wijst mij een plek. ‘Do not move’, zegt hij en hij maakt wild, zwaaiende bewegingen. Ik maak daaruit op dat ik geen onverwachtste bewegingen mag maken voor zijn harige kinders.

Zo’n tien verschillende soorten katten lopen er rond: een witte, langharige raskat ligt in een prinsessenbed, een rood gestreepte loopt parmantig over de bank en een zwart/witte vuilnisbak ligt boven mijn hoofd op een richel met z’n poten over de rand. Op de placemat voor mij staan alle katten afgebeeld met hun namen erbij en, ik vermoed, persoonlijke eigenschappen. Wijs word ik niet uit de tekens. De meisjes om mij heen kirren en wringen zich in de meest vreemde posities om de katten zo goed mogelijk op de foto te krijgen. In een hoekje zit een oudere dame, compleet gehuld in het wit; witte jurk, witte sandalen en een witte hoed. Op haar schoot ligt een kat, ze aait hem terwijl ze theedrinkt. Rond haar benen kronkelen nog twee katten, die zich wulps tegen haar schenen aan duwen.

In Tokyo mag je in de meeste gevallen thuis geen huisdieren houden. Mensen wonen in kleine flats, dicht op elkaar en aangezien de belangrijkste regel hier is ‘Gij zult een ander niet tot last zijn’, kan het houden van huisdieren leiden tot last bij de buren of bij de huisbaas zelf. Daarnaast zijn Japanners gek op ‘schattig’ en dieren. Naast hun banen met strakke regimes; zo zijn ze bijvoorbeeld liever een uur te vroeg op werk, dan vijf minuten te laat en wanneer je het niet redt om op tijd thuis te komen om te slapen, wordt er geslapen in het metrostation. De aktetas onder het hoofd. Of je pakt een Capsule Hotels, de naam zegt het al, slaapt in een capsule waar ruimte is voor een matras en je tas. Maatje doodskist.

Daarom zoeken Japanners in hun beetje vrije tijd naar zachtheid. Schattigheid zie je daarom overal terugkomen in het normale leven. Volwassen mannen hebben kleine, rinkelende diertjes aan hun telefoons hangen. Elk politie- of brandweerbureau heeft een mascotte: een beertje, een paard, een konijntje. Een soort Hello Kittyachtig figuur met een politiepet op. En natuurlijk komt ook Hello Kitty uit Japan. Katten zijn in ieder geval een welgeziene vriend die bijna niemand thuis mag verzorgen. Dus is daar het kattencafé, en ze schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar het gaat verder, want omdat Japanners zo van aaien en knuffelen houden, kan je nu sinds kort in Tokyo ook met egels knuffelen in ‘Harry’, het allereerste egelcafé. Knuffelen met kleine speldenkussentjes. Je moet er zin in hebben.

Of, lichtelijk verontrustend, bij ‘Soineya’ knuffelen met jonge meisjes. Ze houden wel hun kleren aan, maar voor $39,- mag je twintig minuten lepeltje lepeltje liggen met ze. Goed, ik weet dat Japanse meisjes aaibaar zijn en óók heel schattig, maar ik blijf liever in het kattencafé terwijl ik kátten áai en naar méisjes kíjk, die weer katten aaien.

De dompteur deelt speeltjes uit. De meisjes giechelen onafgebroken. Ik probeer ook als een meesteres katten te lokken, maar met weinig succes. Het blijven katten. Mijn tweede kopje thee is op, ik heb iets gegeten en ik zit er inmiddels al een uur. Als ik langer wil blijven moet ik extra betalen, dus ik besluit om te gaan. Het heeft wel iets huiselijks al die poezen om je heen, maar ik weet dat er thuis in Nederland eentje op me wacht, dus voor mij is het niet zo bijzonder. Wanneer ik naar de deur loop, struikel ik bijna over een kruipend meisje. Ze kijkt me heel even kattig aan. Dan valt haar blik op een witte, donzige haarbal en schuifelt verder op handen en voeten.

Katten aaien in Nederland.

Mag jij van je huisbaas geen kat houden of is je vriend/vriendin allergisch? Ga dan langs bij een Nederlandse kattencafés. Sinds kort bestaat Kattencafé Kopjes in Amsterdam op de Marco Polostraat 211. Of ga naar Pebbles Kitty Cat Café in Rotterdam op de Hoogstraat 30A. En ook in Den Haag kun je je hart ophalen bij Ditjes & Katjes in de Pietheinstraat 66.

Mijn gekozen waardering € -