Dat Nordeste de Amaralina een slechte naam heeft, komt niet alleen door het feit dat er in deze wijk in de Braziliaanse metropool Salvador meer schorpioenen rondkrioelen dan op welke plek dan ook ter wereld. Drugsgeweld – of de dreiging daarvan – overschaduwt het dagelijks leven van een groot deel van de ruim honderdduizend bewoners, ook al werd de wijk drie jaar geleden door de politie ‘gepacificeerd’.
‘In de rest van de stad kleeft aan Nordeste de Amaralina nog steeds een stigma,” zegt Adalberto de Souza Lopes, een innemende vijftiger die al negenentwintig jaar de populairste crèche van de wijk leidt. ‘Mensen die hier wonen durven dat op hun werk elders in de stad vaak niet te zeggen.’
De schorpioenen waar Nordeste de Amaralina berucht om is kan Adalberto zich nog goed herinneren. Hij gebaart om zich heen.
‘Die zaten hier overal. Dertig jaar geleden was dit een vervallen schoolgebouwtje. We hebben het schoongemaakt en er een crèche van gemaakt; de werkende moeders van de wijk hadden kleuteropvang broodnodig.’
“We”, dat was de plaatselijke parochie, maar Escola da Fraternidade (‘De school van de Broederschap’, zoals de crèche heet) is al jaren niet meer aan de katholieke kerk, of aan wat voor religieuze organisatie dan ook, verbonden. En het vervallen schooltje is uitgegroeid tot een robuust gebouw van drie verdiepingen, waar ruim negentig kleuters van tussen de drie en vijf jaar de volledige dag doorbrengen. Ze krijgen er ook drie maaltijden per dag, wat voor veel ouders een zorg minder is. Thuis is immers niet altijd genoeg te eten.
‘Drugsgeweld voorkomen, ondervoeding voorkomen, de gezondheid van de kinderen verbeteren en hun moeders de kans geven te werken: dat zijn de vier speerpunten van ons beleid,’ zegt Adalberto.
Steun uit Nederland
Juist waarom kleuteropvang zo belangrijk is in de strijd tegen de marginaliteit, zoals Brazilianen de drugshandel en het ermee samenhangende geweld plegen te noemen, legt gezinstherapeut Anita Lemoine uit. Lemoine is voorzitter van de Nederlandse Stichting Vrienden van Kleutercentra in Brazilië. Op haar uitnodiging ben ik op bezoek op de crèche in Nordeste de Amaralina, een van de projecten die de stichting ondersteunt.
‘Juist in de kleutertijd wordt een belangrijk deel van ons karakter gevormd; de kunst van het leren, maar ook het geweten,’ zegt Lemoine.
Voor ouders die geen werk hebben is de kinderopvang in Escola da Fraternidade gratis. Ouders die werken betalen een maandelijkse bijdrage van omgerekend drieëntwintig euro. ‘Dat is echter alleen voor het onderhoud van het gebouw,’ benadrukt Adalberto.
Voor het salaris van het personeel en andere kosten is Escola da Fraternidade, een liefdadigheidsinstelling, afhankelijk van een ontoereikende bijdrage van de gemeente Salvador, van bazaars, en van de veertienduizend euro per jaar die de crèche van de Stichting Vrienden van Kleutercentra in Brazilië ontvangt.
‘Zonder het geld uit Nederland zouden we drie jaar geleden onze deuren hebben moeten sluiten,’ zegt Adalberto. ‘Dat jaar werd slechts een piepklein gedeelte van de gemeentelijke bijdrage betaald, en ook nog eens een keer veel te laat.’
‘Niets doen is geen optie’
Naast de crèche in Nordeste de Amaralina ondersteunt Stichting Vrienden van Kleutercentra in Brazilië nog vier projecten in Salvador en São Paulo, maar het was onder andere vanwege de klik die Amersfoorters Anita Lemoine en haar man Dominique, die in 1993 drie maanden in Brazilië doorbrachten, met Adalberto de Souza Lima voelden dat zij zich voor Braziliaanse kleuters begonnen in te zetten.
‘Je kan zeggen: het is maar een druppel op een gloeiende plaat, maar niets doen is ook geen optie.’ Zo brengt Anita Lemoine haar betrokkenheid bij Braziliaanse kleuteropvangcentra onder woorden. ‘En als je aan ontwikkelingshulp wil doen, doe het dan in het onderwijs, omdat de eerste levensjaren zo verschrikkelijk belangrijk zijn in de ontwikkeling van de persoonlijkheid.’
Adalberto valt haar bij en wijst naar een spreuk die achter hem aan de muur hangt. ‘Educando as crianças não será preciso castigar os adultos’ staat daar, ‘Kinderen onderwijzen om ze als ze volwassen zijn niet te hoeven straffen’. Die wijsheid kan een Nederlander hard in de oren klinken, maar illustreert de bij bewoners van Braziliaanse achterstandswijken alomtegenwoordige vrees dat hun kinderen in de marginaliteit terecht komen.
‘Een kind dat de kunst van het leren niet op jonge leeftijd leert is een sneeuwbal van problemen,’ stelt Adalberto. ‘Zo’n kind wordt een volwassene zonder ook maar enige notie van hoe het leven in elkaar steekt.’
Beslagen ten ijs… en dat is maar goed ook
Dat de ruim negentig kinderen die in Escola da Fraternidade hun dag doorbrengen een gedegen start in het leven krijgen is in een oogopslag duidelijk: voor Braziliaanse kinderen zijn ze wonderbaarlijk rustig en beleefd, zonder dat het er naar strenge discipline riekt. Niet één keer hoeft een leerkracht haar stem te verheffen terwijl een Nederlandse persmuskiet rondkoekeloert en foto’s neemt. In de kraakschone kantine zitten een kleine dertig driejarigen aan lange tafels te smikkelen van borden spaghetti; er wordt niet geschreeuwd of met eten gegooid. De oudere kleuters zitten in ruime klaslokalen en leren alvast het alfabet (echt lezen en schrijven leren ze pas op de basisschool.) De vijfjarigen zingen een liedje voor me.
In een oogwenk zullen deze kleuters tieners zijn. In wat voor maatschappij zullen zij dan wonen? Alles lijkt erop te wijzen dat die harder zal zijn dan zij nu al is.
Als het aan 87 procent van de Braziliaanse bevolking ligt, zijn de zingende kleuters van Escola da Fraternidade (en tienduizenden andere kleuterdagverblijven in het hele land) over elf jaar oud genoeg om de bak in te mogen: een wetswijziging die de strafrechtelijke meerderjarigheid van achttien naar zestien verlaagt zal naar alle waarschijnlijkheid binnen nu en een maand door het Braziliaanse parlement aangenomen worden.
Twee gebeurtenissen, vorige week, stemmen me nog minder optimistisch.
Vrijdag werden in São Paulo achttien mensen door doodseskaders vermoord; de autoriteiten onderzoeken of leden van de militaire politie achter de moorden zitten. Over dit nieuws haalde Brazilië collectief zijn schouders op.
Zondag gingen echter ruim achthonderdduizend Brazilianen de straat op om de afzetting te eisen van president Dilma Rousseff, zonder dat er ook maar enig bewijs is dat zij bij de corruptieschandalen die het land teisteren betrokken is.
Braziliaanse kleuters groeien dus op in een maatschappij waarin het optreden van doodseskaders nauwelijks stof doet opwaaien, maar waarin de roep om het afzetten van een democratisch gekozen staatshoofd tegen wie geen bezwarende bewijslast bestaat de normaalste zaak van de wereld is geworden.
Het is maar goed dat Adalberto de Souza Lopes en zijn team in Escola da Fraternidade het kleuteronderwijs zo serieus nemen.
Voor abonnee’s van TPO Magazine
Waarom eindigt deze reportage op zo’n filosofische toon? Omdat het mijn laatste is. Na twintig jaar hang ik de journalistiek aan de wilgen en ga ik mij volledig richten op creatief schrijven.
Ik dank mijn abonnee’s bij TPO Magazine voor de steun die zij mij de afgelopen drie jaar gegeven hebben en reken op hun begrip. Zij houden met hun abonnement toegang tot alle artikelen die ik tot dusver in mijn Braziliëkanaal heb gepubliceerd en tot de kanalen van tientallen andere boeiende journalisten, onder wie Wies Ubags, die vanuit Rio de Janeiro over heel Latijns-Amerika schrijft.
Wie nieuwsgierig is naar nieuwsflitsen uit Salvador of naar mijn literaire werkzaamheden kan mij volgen op Twitter.