Koerden al twee maanden gestraft als stoutste jongetje in de klas

Wanneer houdt die straf op? Dat vragen Iraakse Koerden zich af, twee maanden na hun referendum over onafhankelijkheid. Als straf daarvoor verbiedt Bagdad internationale vluchten, bemoeilijkt handel en prest diplomaten uit Koerdistan weg te gaan. Maar praten over een oplossing - dat weigert ze. Door Judit Neurink in Erbil

“Ik zal niet toestaan dat jullie rechten erop achteruitgaan. We zullen de vooruitgang van de afgelopen 25 jaar beschermen,” beloofde de Koerdische premier Nechirvan Barzani aan een volle zaal in de Iraaks-Koerdische hoofdstad Erbil. De belofte, gedaan aan het begin van de jaarlijkse campagne ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, was weliswaar gericht aan de vrouwelijke helft van Koerdistan, maar zijn woorden hebben een grotere reikwijdte.

Want twee maanden na het referendum over Koerdische onafhankelijkheid zucht de Koerdische Regio van Irak onder sancties die zijn opgelegd door de centrale regering in Bagdad. En ondanks zijn bevlogen woorden, heeft de Koerdische premier niet kunnen voorkomen dat zijn burgers veel van hun verworvenheden sinds de val van dictator Saddam Hoessein in 2003, in korte tijd zijn kwijtgeraakt.

Het meest zichtbaar is het verbod op internationale vluchten dat Bagdad dagen na het referendum instelde voor de Koerdische vliegvelden. Daarmee viel de directe verbinding met de buitenwereld weg, want er kan niet langer vanuit Erbil gevlogen worden op Wenen, Frankfurt, Londen, Beiroet, Istanboel, Teheran en Dubai. De internationale vliegvelden van Erbil en Sulaymaniya werden regionale met slechts vluchten binnen Irak.

De gevolgen daarvan zijn groot. Want internationale reizigers die via Bagdad naar de Koerdische Regio reizen, hebben een Iraaks visum nodig, terwijl westerlingen voorheen in Erbil een visumstempel voor dertig dagen kregen. Dat is een grote slag voor de economie. Niet alleen kunnen buitenlandse investeerders en zakenlieden niet meer binnenkomen, alle luchtvracht moet ook via de omweg van Bagdad, wat extra kosten en tijdsverlies oplevert.

Bovendien moeten Koerdische bedrijven die goederen naar Zuid- en midden-Irak willen verkopen, daarvoor nu een vergunning bij het Iraakse ministerie van Handel aanvragen, zo meldt de voorzitter van de Koerdische Kamer van Koophandel, Dara Jalil aan het Koerdische station NRT. En dat terwijl de handel een belangrijke inkomstenbron is in de Koerdische regio, omdat veel producten via de Turks-Koerdische grens binnenkomen.

Die handel ondervindt ook al hinder van wegblokkades als gevolg van militaire strijd tussen de Koerden en het Iraakse leger. Zoals op kilometers van Erbil, waar de Koerden de Iraakse opmars in oktober tot staan brachten nadat het Iraakse leger de Iraakse oliestad Kirkuk had overgenomen, en andere tussen beide partijen betwiste gebieden. Dit leidt tot langere routes, die vaak minder veilig zijn.

Het verlies van de helft van hun beoogde Koerdische staat dompelde de Koerden in een depressie. Duizenden ontvluchtten de gebieden die door het Iraakse leger en milities zijn overgenomen. Maar ook de hulporganisaties ondervinden gevolgen van het beleid van de Iraakse premier Haidar al-Abadi om de Koerden te isoleren – terwijl er nog zo’n twee miljoen ontheemden en vluchtelingen zijn. Omdat hun medewerkers, maar ook trainers en specialisten, vaak lang op een Iraaks visum moeten wachten, reizen sommige organisaties standaard via de Turkse landgrens, waar het Koerdische visumrecht nog geldt. Maar dit is een lange reis met vaak oponthoud aan de grens.

Ook journalisten die vanuit de Koerdische Regio werken ondervinden problemen om visa te bemachtigen. Buitenlandse werknemers – Koerdistan heeft veel arbeiders uit onder meer Bangladesh, Filippijnen en Ethiopië voor zwaar of huishoudelijke werk – zijn gedwongen Kerst in Koerdistan door te brengen omdat ze niet het risico willen lopen niet te kunnen terugkeren.

Want Bagdad eist dat de Koerden de controle over alle grensposten overdragen, als voorwaarde voor overleg om uit de ontstane situatie te geraken en Koerdische ambtenaren weer een (volledig) salaris te bieden. Maar Erbil weigert om belangrijke inkomsten en bewegingsvrijheid te verliezen. Bagdad wil zien en bepalen wie er binnenkomt en vertrekt, waardoor bijvoorbeeld de Israëlische delegatie die onlangs in Erbil kwam praten nooit meer binnen zou komen. Koerden vrezen dat Bagdad hen steeds verder wil isoleren, waarmee economische bloei van deze ‘Poort naar Irak’ voorgoed verleden tijd is.

Ze zien de maatregelen als straf voor hun massale steun voor onafhankelijkheid: van de zeventig procent die opkwam stemde meer dan negentig procent voor. De Koerdische blogger Ruwayda Mustafa, tweette onlangs: “Zal @HaiderAl-Abadi zijn collectieve straf voor de Koerden en het verbod op internationale vluchten naar #Koerdistan handhaven?  Verwijder het verbod”.

Maar de straf beperkt zich niet tot de Koerden. Zelfs buitenlandse diplomaten die verbonden zijn aan consulaten in Erbil hebben moeite om visa voor Irak te verwerven, met Frankrijk, dat zich heeft geprofileerd als vriend van de Koerden, als belangrijkste voorbeeld. Griekenland was klaar om in Erbil een consulaat te openen, maar heeft die plannen voorlopig in de ijskast gezet. Want Bagdad eist dat de consulaten in Koerdistan dichtgaan – terwijl veel landen vanwege de veiligheidsrisico’s in Bagdad daar vaak meer dan alleen consulaire werkzaamheden verrichten. Bovendien vormt de veilige Koerdische regio een welkome afwisseling na de zwaar beveiligde Groene Zone in de Iraakse hoofdstad.

Diplomaten klagen inmiddels over het gebrek aan flexibiliteit van premier Abadi, die twee maanden na het referendum nog steeds niet bereid is met de Koerden om de tafel te gaan zitten. Volgens ingewijden zijn er zelfs geen indirecte gesprekken gaande. Ondanks het feit de Koerden de uitspraak van de hoogste Iraakse rechter dat het referendum in strijd is met de grondwet zeggen te respecteren, het feit dat president Massoud Barzani aftrad en dat premier Nechirvan Barzani zich veel pragmatischer opstelt, handhaaft Abadi de druk.

Dat heeft alles te maken met geplande parlementsverkiezingen, waarbij Abadi de Koerdische kwestie en zijn rol in het herstel van de Iraakse eenheid nodig heeft om te kunnen winnen. Maar die verkiezingen zijn pas in mei, terwijl ook buitenlandse vertegenwoordigers aandringen op een snelle oplossing.

Daarbij zou de Iraakse grondwet centraal moeten staan – en de vele hiaten in die wet die al stammen uit 2005, en waarover sindsdien geen overeenstemming bereikt kon worden. Die situatie is alleen maar verslechterd door de strafmaatregelen en het afpakken van land dat de Koerden als het hunne beschouwen. De Koerden voelen zich steeds minder Iraaks, terwijl in Bagdad de sentimenten met de dag sterker anti-Koerdisch worden en de Iraakse eenheid steeds verder afbrokkelt.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten