Koningin Onder Vuur

Internationaal geldt koningin Rania als symbool van een modern en gematigd land. In eigen land, Jordanië, staat ze bloot aan groeiende kritiek. Ze zou de Palestijnen bevoordelen.

Koningin Rania van Jordanië is een graag geziene gast in de internationale pers. Mooi, charmant en altijd elegant gekleed geldt ze als een symbool van een modern en gematigd land in een regio die te vaak wordt vereenzelvigd met geweld. In Jordanië zelf echter is de koningin allerminst onomstreden. De traditionele bedoeïenenstammen zien in haar de verpersoonlijking van de toenemende Palestijnse invloed in het Hasjemitische koninkrijk.

Dergelijke geluiden bleven tot voor kort binnenshuis. In het licht van de Arabische lente echter, publiceerden 36 tribale vertegenwoordigers in februari 2011 een open brief gericht aan koning Abdullah II met daarin een aantal forse beschuldigingen aan het adres van zijn vrouw. Volgens hen heeft koningin Rania een te uitbundige levensstijl, is zij te veel bezig met haar imago in het buitenland en, belangrijker, zou zij zich mengen in politieke aangelegenheden.

“Zij creëert machtscentra die ingaan tegen wat Jordaniërs en Hasjemieten hebben afgesproken (…) en is een gevaar voor de natie, de staat en de politieke structuur van de troon”, aldus het schrijven. Rania wordt vooral beschuldigd van het verschaffen van paspoorten aan Palestijnse vluchtelingen en zou zelfs, voor een zacht prijsje, landgoederen op naam van haar familie hebben laten schrijven.

De brief sloeg in als een bom. Immers, kritiek op de koninklijke familie is bij wet verboden. Het koninklijk hof kon echter weinig beginnen tegen de briefschrijvers, aangezien zij enkele van de belangrijkste stammen in het land vertegenwoordigen. Onder hen de Bani Sakher die begin maart de weg naar het vliegveld blokkeerden uit onvrede over de onteigening van tribaal grondgebied.

De koninklijke woede kwam pas vol naar buiten toen Randa Habib van persbureau AFP het waagde het nieuws internationaal te lanceren. Het hof dreigde zowel de journaliste als het persagentschap voor het gerecht te slepen wegens ‘laster’. Ook werd Habib onmiddellijk ontslagen als columniste van de staatskrant The Jordan Times.

Onder de handtekeningen onder de brief bevond zich die van de dissident Ahmad Ouweidi Abbadi, voorzitter van de Jordan National Movement. De meeste handtekeningen waren afkomstig van leden van zijn partij en stam, die met zo’n 200.000 leden te boek staat als een relatief kleine. De 65-jarige is een boom van een vent gekleed in een traditionele donkerblauwe jurk en Jordaanse hoofddoek. “Rood-wit, met franjes”, legt hij uit. Een Palestijn zou deze nooit dragen.”

De oud-politieman en parlementariër bracht vanaf 2007 twee jaar in de gevangenis door, nadat hij in een brief aan het Amerikaanse Congres de voormalig minister van binnenlandse zaken, Eid el-Fayez, had beschuldigd van corruptie. “Ik werd gemarteld, daardoor hoor ik aan een kant slecht”, zegt Abbadi, terwijl hij zijn oude BMW door de luxe villawijken in het westen van Amman stuurt.

Links en rechts wijst hij op land dat ooit eigendom was van de Abbad-clan. Het werd onteigend door de staat en, volgens hem, doorverkocht aan vrienden en familie van koningin Rania. Volgens het koningshuis is dat onzin. Een ieder kan in het landelijk register precies zien wie wat gekocht en verkocht heeft. Abbadi buldert van het lachen. “Jordanië is corrupt, het register toont oude of valse gegevens.”

Het is geen geheim dat er corruptie is in Jordanië, noch dat sommige Jordaniërs een fortuin hebben verdiend aan de explosieve groei van Amman. Maar dat vooral Rania en haar familie daarin betrokken zouden zijn, is moeilijk te verifiëren en lijkt onwaarschijnlijk, al is het maar vanwege het feit dat Abbadi de koningin verantwoordelijk houdt voor zo’n beetje elke steen die scheef ligt in het land.

Volgens hem is de 40-jarige koningin het kwaad zelve. Zij zou achter zijn arrestatie steken. Zij zou aan het hoofd staan van een Palestijnse lobby die de macht wil grijpen. Zij zou miljarden verdienen en miljoenen betalen voor publiciteit in het Westen. Dat laatste zit hem sowieso dwars. Eenmaal bij hem thuis, een bescheiden alleenstaand huis vol krulmeubels en synthetische tapijten met een prachtig uitzicht over de groene Wadi Seer-vallei, vindt hij op het internet een verzameling foto’s van Rania, waaronder enkele in bikini. “Is dit de koningin van Jordanië?” vraagt hij spottend, en spuugt op het scherm.

Abbadi is een verbitterd man, die slechts plezier lijkt te beleven aan zijn persoonlijke vendetta jegens Rania. Het is echter te eenvoudig hem als een (on)gevaarlijke gek af te schilderen. Onder zijn vloedgolf aan beschuldigingen bevindt zich een door veel Jordaniërs gedeelde kritiek en vrees. “Wij, de Jordaanse stammen, gaven de Hasjimitische koning legitimiteit en bescherming”, zegt hij. “Wij zijn het schild van de koning. Hij bracht anderen het land binnen, met als gevolg dat wij vandaag de dag tweederangs burgers zijn.”

De bevolking van Jordanië bestaat ruwweg uit twee delen. De oorspronkelijke inwoners zijn vooral bedoeïenen. Na de totstandkoming van Israël in 1948 en de oorlog van 1967 stroomden honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen het land binnen. Volgens officiële cijfers is zo’n 40 procent van de 6,5 miljoen inwoners van Palestijnse komaf, onder wie koningin Rania. Vermoed wordt echter dat de ratio in werkelijkheid ten minste omgekeerd is. De meeste Palestijnen zijn in het bezit zijn van een Jordaans paspoort, maar zo’n 1,2 miljoen van hen hebben slechts een verblijfsvergunning. De bedoeïenen zijn als de dood dat, als alle Palestijnen een paspoort krijgen, zij een minderheid worden in eigen land.

“Koning Abdullah heeft de keus: Rania of de troon”, zegt Abbadi. “Als zij niet verdwijnt, krijgen we vroeg of laat een burgeroorlog. En als Jordanië in chaos valt, zal dat consequenties hebben voor de hele regio.” De spanning in Jordanië is door sommige analisten reeds betiteld als ‘een Zwarte September zonder wapens’, een verwijzing naar de bloedige burgeroorlog van 1970, toen het Jordaanse leger Yasser Arafat en het Palestijnse bevrijdingsleger uit het koninkrijk verdreef.

Dat Abbadi niet helemaal gek is, wordt duidelijk in een gesprek met oud-generaal Ali Habashneh, de gerespecteerde voorzitter van het Nationale Comité voor Gepensioneerde Militairen (NCGM). Hij laat de ‘roddels’ over bikini’s en corruptie achterwege, maar heeft serieuze kritiek op het functioneren van het hof en koningin Rania, die ook volgens hem een te grote vinger in de politieke pap heeft.

“In de laatste tien jaar heeft het hof aan ten minste 130 duizend Palestijnen een paspoort verstrekt”, claimt hij. “Al in 2008 hebben wij daar onze zorgen over uitgesproken in een persoonlijk onderhoud met de koning. Vervolgens gaf hij de drie belangrijkste publieke functies in het land aan Jordaniërs van Palestijnse komaf. Daarna hebben wij de koning op 1 mei 2009 een petitie aangeboden met daarin opnieuw onze zorgen.”

Het belang van dit soort verklaringen mag niet worden onderschat. Het leger is één van de meest gerespecteerde instituties in Jordanië en bestaat bijna geheel uit Bedoeïenen. Zij zien in de koning hun absolute leider, hun stamoudste. Niet voor niets, wordt koning Abdullah II op talloze affiches afgebeeld als generaal of piloot. Wanneer hij werkelijk het respect verliest van het leger, verliest hij zijn ware schild, en dreigt een staatsgreep.

Op 15 maart jongstleden, deed Habashneh wederom van zich spreken namens de NCGM. Volgens hem stelt de Jordaanse regering zich te slap op in het licht van ‘de Amerikaanse en Israëlische druk om Palestijnse vluchtelingen in Jordanië onder te brengen’.

“De mensen zijn bang”, zegt Habashneh. “Bang om hun identiteit te verliezen. Bang dat er over hun hoofden een politiek spel wordt gespeeld. Bang dat door het verschaffen van paspoorten aan Palestijnse vluchtelingen de Israëlische politiek werkelijkheid wordt: Israël krijgt de bezette Westelijke Jordaanoever en Jordanië wordt Palestina. In dat geval is het risico levensgroot dat de ‘Zwarte September zonder wapens’ er een met wapens wordt.”

TROUW / 24/03/2011

Mijn gekozen waardering € -

Peter Speetjens (1967) woont sinds 1996 in Beiroet. Hij was correspondent voor Trouw en De Standaard, en publiceerde verhalen in onder andere De Groene Amsterdammer, NRC en Vrij Nederland. In 2004Πco-regiseerde hij de film 2000 Terrorists. Peter schrijft vooral over Libanon, de regio en de manier waarop zij gestalte krijgt in de media.