Leaver dea as slaef. Slag bij Stavoren. Deel 3

Dit is het derde deel in een drieluik over de Slag bij Stavoren (1345), die ten onrechte in de geschiedenisboeken is beland als Slag bij Warns, over de herdenkingen van die slag en over de leuze :leaver dea as slaef" / "liever dood dan slaaf", de tekst op het monument dat memoreert aan die slag.

In de 19de eeuw kwam de Friese Beweging op, die ijverde voor erkenning van de Friese Taal en cultuur, zowel in het Nederlandse Friesland, als in de gebieden in Noord-Duitsland en Denemarken waar van oudsher Fries gesproken werd.

Het “leaver dea as slaef” stamt dan ook uit die periode – maar niet uit Nederlands Friesland, maar uit Duits Noord-Friesland, waar het – zover bekend – voor het eerst in 1856 gebruikt wordt door de Sylter auteur Christian Peter Hansen (1803-1879), als “Lewer duad üs Slaaw”, in zijn Chronik der friesischen Uthlande. Daarin beweert hij, dat de Friezen al in 1252 (dus bijna honderd jaar vóór de Slag bij Stavoren) dat tijdens de Slag bij Oldenswort scandeerden.

Verzinsel

Zowel wel vaker het geval is bij 19de eeuwse auteurs draagt hij geen enkel bewijs daarvoor aan. Het is dan ook een verzinsel. Hoogstwaarschijnlijk heeft Hansen de leuze simpelweg uit het Duits vertaald – uit een in 1839 verschenen dichtbundel van Gustav Waldemar Gardthausen (1807-1872), Die Ostsee. Gedicht in drei Gesängen, over de Friezen en hun streven naar vrijheid.

In de uitleg bij dat gedicht meldt Gardthausen op bladzijde 144: “Die Friesen haben noch einen guten Spruch mehr: Friso pro libertate mortem appetit, zu deutsch: Lieber todt als Sklave!” (De Friezen hebben nog een ander goed gezegde: Friso pro libertate mortem appetit, in het Duits: Lieber todt als Sklave [liever dood dan slaaf].”

Dat “Friso pro libertate mortem appetit” is natuurlijk geen Fries, maar Latijn. Het is een citaat uit deze tekst, geschreven in het midden van de 15de eeuw (dus ruim honderd jaar na de slag bij Stavoren) door Aeneas Sylvius Piccolomini, beter bekend als de eens pornografie schrijvende paus Pius II (1405-1464), die vóór 1436 een rondreis door de Nederlanden had gemaakt. Over de Friezen schreef hij:

De Frisia (ex Europae status sub Frederico III Imp. Caput XXVII)

“Gens eadem ferox et armis excitata, robusti et proceri corporis, securi atque intrepidi animi, liberam se esse gloriatur : quamvis Philippus Burgundiae princeps eius se terrae dominum vocet. Revera libera Frisia est, suis utens moribus : exteris nec parere sustinet neque dominari cupit, haud invitus Friso pro libertate mortem appetit. Dignitas in hac gente militaris invisa. Sublimen virum, qui se ceteris efferat,non ferunt. Magistratus annuos eligunt, qui rempublicam aequo iure disponant. Feminarum inpudicitiam severius puniunt. Sacerdotes, ne aliena cubilia polluant, sine coniuge non facile admittunt. Vix enim continere hominem posse et super naturam arbitrantur…”

Voor de weinigen die het Latijn niet machtig zijn: de kernzin is “haud invitus Friso pro libertate mortem appetit”, wat zoiets betekent als “Een Fries sterft gewillig voor de vrijheid”. Maar… het is onbekend of Piccolomini dit direct van een Fries had, of van horen zeggen. In ieder geval is het opvallend dat in deze Latijnse tekst het woord “slaaf” of “horige” of “onvrij” niet gebruikt wordt. De verbasterde Duitse vertaling ervan, die via de Noord-Friese Beweging haar weg naar de Friese Beweging in Nederland vond is dus de oorsprong van het Friese “Leaver dea as slaef.”

Terug naar Gardthausen, 1839. Had hij dat Latijnse citaat rechtstreeks van Piccolomini? Waarschijnlijk niet: in 1666 verscheen de Nord-Fresische Chronick van Anton Heimreich, waarin voor het eerst een Duitse vertaling van de Latijnse spreuk gegeven wordt: “Lieber Tod als unfrey!” (rechts op de afbeelding).

Heimreich verwijst als bron naar het Nederlandstalige boek Christelijke Zee-vaert (1611) van Adam Westerman, die daarin verhaalt over de geschiedenis van Stavoren en als vertaling geeft “Liever doot dan onvrij”. Ook verwijst Heimreich naar Piccolomini – wat Westerman overigens niet doet (de passage uit diens boek links op de afbeelding).

Liever dood dan slaaf – geen Friese oorsprong

Opvallend is dat in Nederlandse kranten uit de 19de eeuw het “liever dood dan slaaf” (of variaties daarop) weliswaar voorkomt, maar niet in verband met Friesland of de Friese beweging.

Op 30 mei 1821 berichtte de ’s Gravenhaagsche Courant over een Spaans plan om een onderscheiding met het devies “Liever dood dan slaaf ” in te stellen voor mensen die de grondwet hadden verdedigd. Ruim tien jaar later, ten tijde van de Belgische onafhankelijkheidsoorlog, zou dit de ronde hebben gedaan: “Een regtgeaarde Hollander laat zich door geen Belg tot slaaf maken.”

Dat laatste signaleerde P.J. Harrebomée in 1858 in zijn nog steeds in gebruik zijnde Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal – dat 42.500 spreekwoorden, kernachtig typeringen en “oude wijsheden” bevat. Het “liever dood dan slaaf” komt in zijn boek niet voor. Wel: “Liever dood dan onvrij”. Harrebomée meldt hierover: “Dit is een oud Friesch spreekwoord, dat de Friezen niet alleen in den mond, maar ook in het hart hadden.” Als bron verwijst Harrebomeée hierbij naar een 17de eeuws geschrift – en daarin blijkt dan weer de Latijnse tekst van Aeneas Sylvius Piccolomini als bron gediend te hebben.

Bataafs soldatenlied.

Wel vond ik een liedtekst waarin dit gezongen wordt:

“De ware Held leeft altoos vrij,
Hij kiest veel eer [=eerder] dan slavernij
Den Dood! den Dood! den Dood!

Het stamt uit het Krijgslied dat soldaten van de Bataafse Republiek zongen toen zij in 1799 ten strijde trokken tegen de Brits/Russische legermacht die bij Bergen (Noord-Holland) was geland, en die ze, met een beetje hulp van de Fransen en besmettelijke ziekten, terug de zee in joegen.

Maar… het uit Spanje stammende devies “Liever dood dan slaaf ” duidt er vooral op dat deze leuze in de 19de eeuw, in de tijd van opkomend nationalisme en afschaffing van de slavernij universeel in gebruik kwam. Een aantal voorbeelden: op 12 maart 1886 komt de leuze voor in het Rotterdamsch Nieuwsblad, in een stuk over artikel 194 van de Grondwet, waarin de godsdienstvrijheid gewaarborgd is. En in 1899 publiceert de Venloosche Courant een vertaling van een Duits ballade van Otto Heine over de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, die anno 2023 nogal de lachlust opwekt:

In Transvaal en in Oranjeland
Daar is de strijd voor de vrijheid ontbrand
Voor den duur overwonnenen grond, voor ’t recht –
Liever dood dan slaaf en Brittenknecht.

In ´t hevige vechten van Boer tegen Brit
Daar vormen de blonde knapen ’t gelid, –
Krachtig, levendig Boerenbloed,
Ziet ’t oog, hoe het schittert van heldenmoed (etc)

In Friesland

Ook in latere stukken over de Boerenoorlog komt het “liever dood dan slaaf” regelmatig terug. In verband met Friesland duikt het in de kranten voor het eerst op in het Nieuwsblad van Friesland, 29 augustus 1903, in een verslag van een reis door Noord-Friesland (Sleeswijk Holstein):

“Als aanhangsel wil ik hier nog een paar proefjes van Noordfriesch geven. De spelling houdt rekening met den gewonen lezer en is niet voor taalgeleerden bestemd.
Leuwer duad us slaaw, – liever dood dan slaaf, de oude zinspreuk der Friezen.”

Oud? In 1903 niet veel ouder dan 47 jaar. Maar goed – het heeft in de krant gestaan, en dus is het waar. In de daarop volgende jaren blijf je het “liever dood dan slaaf” en “leaver dea as slaef” (ook gespeld als ljeaver dea as slaef) in de Nederlandse dagbladen tegenkomen.

1940-1945

De leuze “liever dood dan slaaf” ken ik van jongsaf aan, door deze foto, die in veel boeken over de bezettingstijd staat afgebeeld. Daarom ging ik ervan uit dat het een typische verzetsleuze was. Maar tot mijn verbazing blijkt dat de eersten die dit devies in bezettingstijd gebruikten, niet de helden van het verzet, maar de nationaal-socialisten waren!

Onderzoek in Delpher, het digitale krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek (KB) doet aanvankelijk anders vermoeden. Het eerste zoekresultaat op “liever dood dan slaaf” van na 10 mei 1940, is een verzetspamflet dat gedateerd is op 14 mei 1940. Maar wie dat pamflet verder bestudeert, merkt dat de datering foutief is: het moet uit 1941 stammen, gezien “een jaar ging voorbij”, “gedenkend een jaar van strijd”, “een jaar van bezetting”.

Het volgende zoekresultaat is een groot artikel in Volk en Vaderland, het weekblad van de NSB van 31 mei 1940. Daarin staat dit bizarre stuk:

“Beschuldigd te worden van diefstal is erg, beschuldigd te worden van moord is nog erger, maar beschuldigd te worden van landverraad is het ergste wat denkbaar is. (…)

“Wij eischen eerherstel! In naam van het nationaal-socialisme, waarin wij geloofden en waarvoor wij streden, wij eischen klaarheid, vrijheid en recht! Liever dood dan slaaf. Wij kunnen niet bukken onder den democratischen gummiknuppel. Meer dan acht jaren lang hebben wij dat bewezen. Maar grievender dan gummiknuppels is de beschuldiging van landverraad.

Nóg kan de pers in Nederland v r ij w i l l i g dien smaad van ons afwentelen en daarmee zichzelf bevrijden uit den greep van de stervende Jodenmacht. Nòg is het niet te laat.”

Arme, bijna tot slaaf gemaakte nazi’s…

En dat is niet het enige artikel waarin de leuze voorkomt dat destijds in de nazipers verschijnt: ik trof bijna 40 krantenartikelen aan waarin de leuze voorkomt, grotendeels in nazi-periodieken, waarin nationaal-socialisten beweren dat anderen hen tot slaaf willen maken.

Maar… uit een bericht in het Bataviaasch Nieuwsblad van 25 juni 1941 valt op te maken dat het “liever dood dan slaaf” wél van mond tot mond rondging onder het anti-Duitse deel van de bevolking in bezet gebied. Opmerkelijk is de bron voor deze informatie: nazipropagandist Max Blokzijl. In zijn radiopraatje foetert hij op Nederlanders die elkaar dit vertellen:

“Engeland wint altijd den laatsten slag. De Duitschers overwinnen zich dood. In het nationaal-socialisme beginnen zich al ernstige scheuren te vertoonen. Liever dood dan slaaf. De Duitschers mogen militair onafhankelijk zijn, oeconomisch gaan zij er toch aan.”

Het monument op het Rode Klif

In het licht van al het voorgaande is het opschrift “Leaver dea as slaef” op het in 1952 onthulde monument op het Rode Klif, dat herinnert aan de Slag bij Stavoren uit 1345, maar die in de 20ste eeuw ten onrechte als de “Slag bij Warns” in de geschiedenisboeken belandde, begrijpelijk – ook al is het een leuze die in 1345 vooral bevreemding zou hebben opgewekt.

Want wat was een slaaf in 1345? Men kende in West-Europa horigen oftewel onvrijen, maar die werden anno 1345 niet verhandeld. Het houden van christelijke slaven was in de christelijke, middeleeuwse wereld verboden. Slaven waren mensen uit oostelijk Europa, behorend tot de “heidense” Slavische volkeren, die eerst relatief laat in de middeleeuwen tot het christendom bekeerd werden. Omdat ze geen christen waren mochten zij, eenmaal gevangen genomen, wél verhandeld worden – en zo is de benaming “slaaf” in ons taalgebied gekomen.

Wat was dan wél de leuze der Friezen in 1345?

Het antwoord is simpel: we weten het niet. Aangezien de Hollands-Henegouwse troepen als strijdkreet “Sint Joris” hadden, is het meest voor de hand liggend dat de Friese strijders – allen even katholiek als hun tegenstanders – zoiets als “Heilige Maagd” of “Maria” geroepen hebben. Een extra aanwijzing daarvoor is dat in de 150 jaar na de slag jaarlijks een Maria-processie als herdenking gehouden werd.

Wat betekent leaver dea as slaef / liever dood dan slaaf anno 2023?

We hebben gezien hoe de Nederlandstalige leuze in de bezettingstijd werd gebruikt door zowel nationaal-socialisten als door het verzet en anti-Duits gezinde burgers. Je zou daarom kunnen pleiten dat na de ondergang van Hitler en zijn trawanten het recht op het gebruik van de leuze is voorbehouden aan democratische, vrijheidslievende krachten.

Helaas werkt het zo niet. De afgelopen jaren is leuze misbruikt door allerhande rechts-extremistische groeperingen: door wappies, door protesterende truckers en boeren, door verdere misnoegden.

Ook Friese antifascisten gebruiken tegenwoordig de leuze – de Nederlandstalige  variant, soms samen met de Friestalige. Zodat ook de niet-Friessprekende Friezen het kunnen begrijpen.  Zoals ook in de bezettingstijd het Friese verzet expliciet het Nederlands als taal gebruikte in de verzetsbladen die in Friesland verschenen. Soms waren de titels van de bladen Fries, maar de inhoud was altijd Nederlandstalig. Omdat men niemand in Friesland wilde buitensluiten – simple as that.

Hoe het ook zij: voor iedereen die in de naaste toekomst Friesland gaat bezoeken of toevalligerwijze hardnekkige Friestaligen gaat ontmoeten, is deze collage gemaakt. Links een afbeelding van een t-shirt (uit een Randstedelijke webshop) met de  leuze zoals die wordt gedragen door niet gewelddadige antifascisten; rechts de variant die gewelddadige gekken dragen. Men zij gewaarschuwd.

 

 

Dit is deel 3 van een drieluik over de Slag bij Stavoren die onterecht wordt aangeduid als de Slag bij Warns, de herdenkingen bij het Rode Klif en de tekst “Leaver dea as slaef”.
Deel 1: Tota Frisia? slag bij Warns? Nee – Slag bij Stavoren!
Deel 2: De geschiedenis van de herdenkingen.

Foto van Duitse Bekanntmachung en erop geplakt plakkaat: gemaakt in Delft, oktober 1944. Collectie NIOD.

 

Bronnen bij dit deel (voor zover niet gelinkt in het artikel)

De krantenartikelen die voor dit artikel gebruikt zijn stammen uit Delpher, het digitale krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek Den Haag.

Adamus Westermannus [Adam Westerman (?-1634)]. Christelijcke Zee-vaert  ende wandel-wech. Broer Jansz, Amsterdam, 1631 (5de druk). Blz. 363. Eerste druk 1611 (volgens informatie op blz. 378). Op Google Books. Origineel: Princeton University Library; niet in Koninklijke Bibliotheek.

M. Antonius Heimreich.  Nord-Fresische Chronick, darin von denen dem Schleßwigischen Hertzogthum incorporirten Fresischen Landschafften wird berichtet. Johann Holwein, Schleßwich, MDCLXVI [1666]. Blz. 58-59. Op Google Books.

‘Krijgslied’ uit: Dr. D.F. Scheurleer. Van varen en vechten. Verzen van tijdgenoten op onze zeehelden en zeeslagen, lof- enschimpdichten, matrozenliederen. Derde deel 1679-1800. Martinus Nijhoff, ‘-Gravenhage, 1914. Blz. 629.

Latijnse tekst van Aeneas Sylvius Piccolomini uit: Fr. Willibrord Lampen, O.F.M. Getuigenis van buitenlanders over karakter en godsvrucht van de Nederlanders. In: Ons Geestelijk Erf. Driemaandelijksch tijdschrift voor de studie der Nederlandsche vroomheid van- af- de bekeering tot circa 1750. Deel II. Centrale Boekhandel Neerlandia, Antwerpen, 1928. Blz 218-219.
https://www.dbnl.org/arch/_ons008192801_01/pag/_ons008192801_01.pdf

Dr. G.R. Zondergeld. De Friese Beweging in het tijdvak der beide wereldoorlogen. De Tille, Leeuwarden, 1978. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen.

Liewer düd aß Slaawe. Wikipedia (Duits); https://de.wikipedia.org/wiki/Liewer_d%C3%BCd_a%C3%9F_Slaawe
NB: Deze gedegen Wikipedia-pagina is gebruikt als gids naar verdere informatie.

Klik hier voor donaties aan Bart FM Droog (direct, via Paypal).

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.