Leeslint: Alma Mathijsen

In de estafetteserie LEESLINT interviewt de ene schrijver de andere. Schrijfster Hanna Bervoets praat met Alma Mathijsen over identiteit, verlies en angst, en haar nieuwe roman. 'Ik heb schrijven nodig om te kunnen leven.'

Alma Mathijsen (29) schrijft en maakt dingen. Op haar achttiende begon ze met schrijven voor de jongerenwebsite spunk.nl. Ze was de helft van het duo Fanny & Alma in Het Parool. Ze schreef toneelstukken en een verhalenbundel en studeerde een half jaar creative writing in New York. In 2011 studeerde ze af aan de Gerrit Rietveld Academie, afdeling Beeld & Taal. Haar eerste roman Alles is Carmen, verscheen datzelfde jaar bij De Bezige Bij. Deze herfst komt haar tweede roman uit: De grote goede dingen. Naast schrijven organiseert en presenteert Alma de literaire avond Sunday in the Village.

_____

Je hebt zelf een heleboel schrijvers geïnterviewd, onder meer voor de website van De Bezige Bij. Er was een vraag die je slechts één keer aan iemand stelde, maar die mij het meest intrigeerde (dat zegt vast iets over mij): Verlies je je identiteit als je stopt met schrijven?

Ha, wat een moeilijke vraag! Ik kan het haast niet loskoppelen, al kan ik me ook best voorstellen dat ik een jaar niet schrijf en dan heb ik niet direct het idee dat er van alles aan mijn identiteit verandert. Wat maakt iemand tot wie hij is? Dat is de eigenlijke vraag. Is het van belang te weten dat ik schrijf om mezelf te kennen, of is het belangrijker te weten dat ik douchen haat en mijn moeder nog steeds mis als ik op reis ga? Ik weet het niet. Wat ik wel zeker weet, is dat ik vreemd word als ik een tijd niet heb geschreven. Ik heb het nodig om te kunnen leven.’

Van de vragen die je zelf het meest aan andere schrijvers stelt heb ik een top drie gemaakt. Zou je die nu voor mij willen beantwoorden?

3. Hoe ziet een schrijfdag eruit?

‘Wanneer ik in Amsterdam ben, heb ik geen routine. Dan schrijf ik wanneer het echt niet anders kan. Als de deadline in mijn nek hijgt en zijn handen al om mijn keel heeft gelegd. Zo werk ik liever niet. Daarom ga ik vaak de stad uit. Ik ben inmiddels creatief geworden in het vinden van plekken om te schrijven. Ik heb geschreven op een zeilboot die de Atlantische Oceaan overstak, in de woning van een begrafenisondernemer op het kerkhof van Saba en in een hok van één vierkante meter in de East Village met een zeer gewelddadige kater. Dan werk ik met extreme discipline. Van tien uur tot twaalf, dan lunchen, daarna schrijf ik van twee tot vijf, dan maak ik een wandeling of staar ik een tijd voor me uit, ik maak eten en werk om daarna nog tot ongeveer elf uur s’ avonds door. Elke dag doe ik dan precies hetzelfde.’

2. Laat je mensen meelezen?

‘Ja, absoluut. Misschien verandert dat als ik ouder wordt en meer zelfvertrouwen heb, maar nu heb ik nog wel ondersteuning nodig. Vaak twijfel ik al over een bepaalde passage als iemand aangeeft dat daar een probleem ligt. Soms zit je zo diep in je eigen werk dat je over het hoofd ziet of alles wel duidelijk genoeg voor de lezer is.’

1. Wat als het niet lukt?

‘Tja, wat als het op een dag gewoon niet meer lukt? Als ik schrijf gebeuren er dingen die ik zelf niet helemaal begrijp. Soms lees ik mijn werk terug en kan ik me niet meer herinneren hoe ik op een bepaalde zin ben gekomen. Er lijkt iets magisch te gebeuren, alsof ik de dingen die ik doe beter begrijp wanneer ik schrijf. Omdat het zo’n intuïtief proces is waar ik maar tot op zekere hoogte invloed op heb, ben ik ook bang dat het zomaar kan verdwijnen op dezelfde manier als het is gekomen. En ja, wat dan? Doorgaan. Tot nu toe is het vaak voorgekomen dat het niet lukt. Het is alleen nog nooit voorgekomen dat het uiteindelijk niet lukt. Het verhaal komt altijd af.’

Wat zegt het over jou dat je het liefst wil weten of het schrijven wel eens niet lukt; is dat soms iets waar ze zelf bang voor bent?

‘Dat is inderdaad mijn grootste angst. De antwoorden van de andere schrijvers boden me troost. Dat is een van de redenen waarom ik wil lezen. Of dat nu een interview is of een boek. We willen allemaal niet alleen zijn in onze angsten.’

Je hebt weleens gezegd dat je misschien geen schrijver was geworden als je je vader niet op jonge leeftijd verloren had. Wat bedoelde je daarmee?

‘Ik kan natuurlijk nooit zeker weten of het zo is. Maar door op jonge leeftijd – zij het oud genoeg om alles mee te krijgen – je vader te verliezen, word je gedwongen na te denken over het leven. Ik moest keuzes maken waar veel kinderen nog lang niet over na hoefden te denken. Als negenjarig meisje dacht ik al veel na over sterfelijkheid. Ik ontwikkelde een handvol vreemde angsten die ik onder controle hield met dwangmatig gedrag. Als je al vroeg twijfelt en niet gewend bent aan zekerheden, kan schrijven een uitweg zijn. Ik gebruikte het toen ik jong was om een wereld te creëren waar ik wel invloed op kon uitoefenen. Ik bleef het doen, en zoals met alles dat lange tijd doet: daar word je beter in.’

Verlies is, volgens mij, een terugkerend thema in je werk. In Alles is Carmen verliest Carmen haar vader, maar centraal staat het verlies van haar grote liefde. Welke rol speelt verlies in je tweede roman, De grote goede dingen?

‘In al mijn werk komt inderdaad een vorm van verlies voor. Het hoofdpersonage van De grote goede dingen, Mila, is zo bang om te verliezen dat ze ervoor kiest niets als zekerheid te aanvaarden. Ze laat zich meevoeren op de stroming van een situatie en accepteert alles wat daarmee gepaard gaat, ook als dat betekent dat ze over haar eigen grenzen moet gaan. Ze verliest zichzelf in haar gekozen vrijheid en schaadt daarmee alles wat ze liefheeft.

Je zei toen je De grote goede dingen aan het schrijven was: dit boek is een soort Thelma & Louise. Wat bedoelde je?

‘Tijdens het schrijven van een boek hou ik altijd een paar films, romans en kunstwerken dichtbij me die me inspireren. De film Thelma & Louise is daar een van bij De grote goede dingen. Mila en Don herhalen de tour die Don en Mila’s vader twintig jaar geleden maakten van Amsterdam naar Israël. Ik kijk naar de manier waarop Thelma en Louise tot elkaar veroordeeld zijn op reis. Elke keuze die ze maken drijft ze meer naar elkaar toe. Dat is zo slim gedaan in die film. Dat kijk ik af. Als je de film sec zou vertellen, zou je het einde niet geloofwaardig vinden (Thelma en Louise rijden een ravijn in, HB). Maar wanneer je hem kijkt, kan het niet anders. Het is onvermijdelijk en tegelijk onverwachts. Dat is wat ik wil proberen teweeg te brengen.’

De grote goede dingen is geschreven in Italië, Limburg, op een boot en op Aruba. Hoe zit dat? Kun jij overal schrijven?

‘Ja, dat denk ik wel. Behalve in Amsterdam, zoals ik al zei. Daar kan ik alleen de simpele stukken behandelen, redigeren, dat soort werk. Ik denk dat ik in principe overal kan schrijven, zolang ik me voorneem dat ik met een bepaald aantal hoofdstukken terug moet komen. Ik kan het niet uitstaan als ik me iets voorneem en het dan niet doe.’

Video!

http://youtu.be/QSX-RS-1wzU

Je doet veel naast het schrijven: je geeft les, je presenteert de literaire avond Sunday in the Village, en Lost & Found, een programma vol verloren kunstuitingen. Ook maakte je een videoclip met muzikant Govert Meit, werk je aan parfum en serveer je soep aan daklozen. Is er iets dat die activiteiten verbindt; een rode draad in de dingen die je doet?

‘Ik zou me dood vervelen als ik niet al die dingen deed. Voor mijn gevoel doe ik heel weinig. Maar als ik het allemaal achter elkaar zie staan, moet ik wel toegeven dat het veel is. Een rode draad vind ik zelf lastig te herkennen. Misschien kun je als schrijver wel het meeste van de wereld uitproberen. Alles wat ik doe, kan ik uiteindelijk gebruiken in mijn werk. Wellicht is dat de rode draad.’

Dan nu: een rijtje Duivelse Dilemma’s.

Mila of Carmen?

‘Mila, dat is het hoofdpersonage uit De grote goede dingen, zij is nu in mijn leven en het heden telt.’

Reizen of thuisblijven?

‘Thuisblijven. Reizen zonder een plek om thuis te komen, lijkt me afschuwelijk.’

Nooit meer schrijven of nooit meer praten?

‘Nooit meer schrijven. Dit is geen duivels dilemma.’

Jonge schrijvers of oude garde?

‘Jonge schrijvers, omdat die het leven van nu beter kunnen omschrijven.’

Optreden of presenteren?

‘Optreden. Het is een feest om iets wat je zelf geschapen hebt, uit te dragen.’

Schrijven of de liefde?

‘Deze vraag heeft de duivel zelf bedacht, kan niet anders. Alleen als ik met mijn voeten voor de opengesperde muil van hel zou staan zou ik kiezen. Schrijven. Ja, toch schrijven, omdat ik dan niet afhankelijk ben van de wil van iemand anders.’

Een interview kan nooit een compleet beeld geven van iemand. Maar een psycholoog vertelde me ooit dat iemands eerste herinnering zijn karakter typeert. Tot slot dus: Alma Mathijsen, wat is jouw vroegste herinnering?

‘Ik sliep bij mijn oom en tante. Waarom weet ik niet meer. Ik werd wakker op een matrasje op de grond, ik keek naar boven en zag licht door de roze gordijnen naar binnen schijnen. Ik vond het heel erg mooi.
Dat is alles.’

_____

http://www.debezigebij.nl/web/Alma-en-de-Meester.htm

Home

 

Mijn gekozen waardering € -